Slaapwel, Tante Maria

Zaterdag is mijn Tante Maria gestorven. Ze is altijd wat de grootmoederfiguur in mijn leven geweest –ik heb mijn grootmoeder, de moeder van mijn moeder, haar zus, nooit gekend– zonder dat daar eigenlijk zo naar verwezen werd.

Ze heeft in een boeiende tijd geleefd: ze heeft vrouwen stemrecht weten krijgen, de verstedelijking meegemaakt, de wereldtentoonstelling in Brussel, de opkomst van de auto, de ontwikkeling van de computer, de eerste man op de maan; maar ook de jaren dertig, en de tweede wereldoorlog.

Ik heb meer herinneringen dan ik hier kwijt wil, maar Tante Maria was bijvoorbeeld een constante tijdens de examens. Op werkdagen kwam ze ’s middags thuis koken voor mij, van soep tot dessert. Dat dessert was meestal iets puddingachtigs (vanillecrème met speculaas bijvoorbeeld), en daar zat altijd een smaakje bij –lees: een flinke scheut alcohol. Toen mijn moeder opmerkte dat ik wel examens had, antwoordde ze kordaat dat de alcohol al lang vervlogen was tijdens het kookproces.

Tante Maria door Bruno Bollaert

Zaterdag was ze omringd door allemaal mensen die haar heel erg graag zagen. Ik heb die dag nog wat tijd met haar kunnen doorbrengen –ik was amper terug thuis toen ze is overleden.

Slaapwel, Tante Maria. En dank u wel.

Tante Maria

Tante Maria door Bruno Bollaert

Vandaag gingen we op bezoek bij Tante Maria. Ze is 94, en kijkt met twinkeloogjes uit naar haar honderdste verjaardag. Haar vertelsels zaten vol situationele humor, we lagen herhaaldelijke keren (net niet letterlijk) op de grond van het lachen. “Ge denkt dat omdat ik een beetje doof ben dat ik u niet hoor hé”, knipoogde ze.

Ze gaat voor de honderd

Gisteren gingen we nieuwjaren bij Tante Maria (ik moet dringend eens een foto maken van haar). Tante Maria is zowat de mater familias van onze clan, en in september is ze negentig geworden –verschoning, zoals ze gisteren zelf benadrukte: ze wordt 91.

Nog niet zo heel lang geleden heeft ze even een dipje gehad. Ze was wat verward en vergiste zich nogal, maar ondertussen is ze opnieuw de Tante Maria die ik al mijn ganse leven ken.

“Ik ga voor de honderd, Bruinen” (zo noemt ze mij al alzeleven), verkondigde ze gisteren. “Ik heb er eens goed over gedacht, en ik vind dat het wel leutig zou zijn als er eens iemand van onze familie honderd zou worden.”

Ze woont in de elleboog van een straat vlak bij de onze, en desgewenst kan ze de ganse va-et-viens van o.a. de schoolgaande jeugd in de gaten houden. (Niet dat ze dat veel doet, ze gaat liever op stap want ze heeft geen zittend gat –zoals men dat zegt.) Op haar venstertablet prijkt een weelde aan orchideeën, en ze is er bijzonder trots op. “Ik moet daar niets aan doen hé. Allez ja, om de twee dagen besproei ik ze zachtjes met wat lauw water, en elke maand krijgen ze een beetje meststof, maar kom, dat is toch bijna niets. En zie ne keer hoe schoon!”

Binnenkort komt ze hier eten, want ze wil wel eens zien hoe ik mij uit de slag kan trekken achter het fornuis. Ik kijk daar verschrikkelijk naar uit. Toen ik op de middelbare school zat, trok ze tijdens de examentijd altijd bij ons in. Mijn ouders werkten, en het werd als belangrijk geacht dat ik elke dag een goede maaltijd achter de kiezen had voor ik aan de leerstof begon. Dus had Tante Maria elke dag een uitgebreid middagmaal klaar als ik van het examen (dat altijd in de voormiddag werd afgenomen) thuiskwam: én soep, én hoofdgerecht, én dessert. Genoeg om de halve straat mee te voorzien of één opgroeiende tiener. Ik ga blij zijn als ik eens voor haar mag koken.