[wijvenweek] mijn manlijf

Bon, ik zie niet in waarom de wijvenweek exclusief aan het vrouwelijk geslacht zou moeten worden voorbehouden. Emancipatie, meneer, mevrouw, en wettelijk gezien moeten alle vacatures beschikbaar zijn voor zowel mannen als vrouwen. Dus ik doe mee. Nèh.

/trekt aan Huug zijn mouw

Het onderwerp van vandaag is het lijf (m/v), en terwijl sommige vrouwen dat naar de letter nemen, beginnen anderen al meteen met productjes en crèmes te goochelen. Wij doen mee.

Dat lijf, ja, dat is er. En het is er al in vele maten en gewichten geweest. Op mijn zwaarst zat ik rond de 78 (ik meet één meter tachtig), heden zweef ik tussen de 65-67. Ik heb er nooit wreed mee ingezeten, tot ik op een bepaald moment voor een levensverzekering een fietstest moest afleggen bij de dokter. “Ge zijt net geslaagd,” was het verdict, “enfin, eigenlijk net niet, maar ik zal het door de vingers zien. Verzekeraars zijn uitzuigers.”

Voor mij klonk er toen een luid waarschuwingssignaal, en ik ben daags nadien met een dieet begonnen. Een echt dieet was dat niet, ik ben gewoon gestopt met snoepen. Op een kleine twee maand ben ik toen een achttal kilo’s kwijt gespeeld, tot een mooie ronde 70. Na de eerste maand ben ik ook wel meer op mijn voeding beginnen letten: ’s morgen Special K met banaan, ’s middags een ruime portie groenten met wat brood, en ’s avonds een warme maaltijd.

Eigenlijk ben ik daar toen iets te ver in gegaan, en op een bepaald moment woog ik net geen 64 meer. Ik heb ten andere nog steeds een broek uit die periode, eentje van Sisley, die we op reis in Portugal hadden gekocht, en waar ik nadien nooit meer ben in geraakt. Nu zit ik op een gezond gewicht, en omdat ik regelmatig loop hoef ik niet echt verschrikkelijk te letten op wat ik eet. (En op de dagen dat ik niet loop, doe ik nog wel een stuk of wat crunches en pruts ik wel eens met kleine gewichten.)

Bof, ik heb niet echt te klagen. Niet dat alles perfect is (verre van, en dat hoeft ook niet), maar ik heb er niet meteen complexen over. Maar hey, ik ben een man van den ouden stempel, ben nooit bij de scouts geweest, dus ge zult mij niet snel in een korte broek zien rondlopen. Euh, behalve om te hardlopen dan, maar dat doe ik als het koud is zelfs in tights. Oh, en dienaangaande: beste juffroukes, mijn gezicht, dat bevindt zich zo’n halve meter hoger.

Lees meer wijvenblogs tijdens de wijvenweek.

draaiingskes

Vannacht heb ik iets redelijk transcendentaals meegemaakt. Minstens twee keer –voor zover ik het heb geregistreerd– ben ik wakker geworden… om flauw te vallen. Serieus. Stel u voor, ge ligt heerlijk te slapen. Plots wordt ge wakker, draait alles rond u heen, voelt ge u wreed licht worden, en… klik: daar valt ge geheel weg.

En nee, het was geen droom. Het is nog eens gebeurd, en toen ik vanochtend opstond, viel ik meteen in bed terug.

“Och, ’t is iets viraals”, zei doktoor Tessa nonchalant. En toen ze mijn gezicht zag blokte ze meteen af: “nee, ge kunt daar niets tegen doen. En niet meer met de auto rijden!” (Ik moest vanochtend iets dringends gaan afleveren.)

Dank u, dokter. Dat is dan 500 frank zeker?

Ze loopt zelf al een paar maand ziek (“maar nee, ’t is mijn allergie”), waardoor de gezondheid hier stilletjesaan in een vicieuze cirkel valt. Voornamelijk beperkt het zich tussen haar en Henri, maar ze hebben blijkbaar besloten mij mee te sleuren in hun loop.

uitbreiden

“Allez, papa,” zegt Henri als hij even opkijkt van de computer waarachter hij had plaatsgenomen, “ziet ge nu wel dat ik toch wel veel bezig ben met die Lego Star Wars?” Hij spreekt het nog steeds een beetje uit als [sta: wa:sj]. Hij heeft altijd al de voorkeur gegeven aan Lego boven Playmobil, geheel in tegenstelling tot zijn vader, net zoals bij liever Jommeke leest dan de Suske & Wiskes waar ik zo tuk op was.

Hij is zijn collectie begonnen met Lego City, en bleek nadien aandacht te vertonen voor zowel Mars Mission als Star Wars. We hebben hem dan tussen die twee laten kiezen, en uiteindelijk vond hij Star Wars iets beter aansluiten bij zijn City.

Zijn opmerking liet me evenwel schaterlachen.

“Ge zijt geen haar verschillend van uw vader hé”, proestte ik het uit. “Ge fladdert van de ene interesse naar de andere.”

“Ge moogt niet stilstaan hé papa,” antwoordde hij. “Ge moet uw kennis uitbreiden.”

> zucht <

Wat kan een mens zich eigenlijk meer wensen?

17 december: feest

Op 17 december, tijdens een woeste sneeuwstorm waarin geen levende ziel zich durfde te wagen –waardoor mijn arme moeder na haar verlossing geheel alleen met kraamkoorts lag verscholen onder tien dekens waarin net genoeg ruimte was gelaten zodat ze de ijsbloemen op het raam van het hospitaal, waarheen ze op eigen kracht was getrokken, nog net kon zien aandikken– welnu, tijdens die storm, en wel om zeven uur des avonds heb ik voor de eerste keer het levenslicht gezien. Kunstlicht evenwel, want op 17 december om 19u is het –zoals u zelf kunt constateren– aardedonker.

Het feest gisteren had daar alles mee te maken. Ik houd er nu eenmaal van mijzelf in een keuken te kastijden en –onder het mom van versheid– de dagmaaltijd onvoldoende voor te bereiden. Op voorhand had ik vanzelfsprekend een aantal kookboeken doorbladerd, maar het was pas eergisteren dat ik mij de moeite had getroost om een halfslachtige lijst met ingrediënten op te stellen.

Zaterdagavond heb ik een brood gebakken –ik bericht u eerstdaags over mijn toch wel fijn gevonden broodrecept (of heb ik dat recent nog gedaan?)– waarvan ik een aantal getoaste sneden heb gebruikt bij de amuse-gueule, in combinatie met een streepje gazpacho en guacamole.

Het tussengerecht was Ravioli all’ osso buco, het recept waarvan zich bevindt op pagina 374 in de Nederlandstalige editie van Giorgio Locatelli’s Made in Italy. Qua tijdsbestek had ik daaruit enkel “en laat hem daar een uur staan” onthouden (daar zijnde de oven), ware het niet dat de oven was bezet door het veeltijdige hoofdgerecht, én dat men –alvorens het sedentaire uur waarvan sprake– eerst ongeveer nog over een uur dient te beschikken voor de voorbereidende arbeid, en nadien nog over een dik half uur (lees: drie kwartier) voor de afwerking.

De groenten dienen te worden gesmoord (niet: gekleurd, zo waarschuwt het recept), de kalfsschenkels in een braadpan goudbruin aangebakken, vervolgens bijgeplaatst bij de gesmoorde groenten, om de braadpan met een halve liter witte wijn te blussen. Gezien de oven was bezet, bleef de bereiding gedurende het daartoe voorziene uur op het vuur doorpruttelen (controleer elke 10 minuten om te zien of het niet te hard borrelt –anders wordt het vlees taai en droog).

Na het uur gaat het vlees eruit om heel even af te koelen, en wordt het kookvocht (naast de wijn zat er ook een ruime liter kalfsfond in) gezeefd en opzij gezet. Het vlees, van het meeste vet ontdaan, wordt samen met het merg en de groenten grof gepureerd, en in de koelkast geplaatst.

Ondertussen had ik ook al pastadeeg gemaakt (zie bladzijde 330 van Made in Italy), en ik moet zeggen, dit is het beste pastadeeg dat ik ooit al heb gemaakt. Twee eieren, één eierdooier, 250g bloem, en wat natte vingers. Een uur (uit de koelkast!) laten rusten, en dit deeg liet zich fantastisch bewerken.

Maak de ravioli’s, warm ze op in kokend water, en overgiet met de ondertussen wat ingekookte en met boter opgedikte saus. Heerlijk! Zonder overdrijven.

Het hoofdgerecht heb ik gepikt vanop het internet. Toen ik vorige week ziek te bed lag, was ik op Vitaya bij Gene Bervoets en Geert Van Der Bruggen in het programma stoofpotjes terecht gekomen. Het recept dat toen mijn aandacht trok was Estouffade volgens de Lijsterbes –draadjesvlees, zo verwees Van Der Bruggen er in het programma naar. Bernard, mijn slager (van Natuurvlees Dobbelaere in de Handbalstraat hier om de hoek), wist meteen waar ik het over had, en haalde zonder dralen anderhalve kilo onversneden stoofvlees voor mij uit zijn ijskast.

Drie uur heeft de bereiding in mijn oven –mijn roterende oven, die onder het gewicht van mijn ovalen Creuset en haar inhoud evenwel niet meer aan roteren toekwam– op een gezapige 160°C staan stoven. Zonder deksel, maar –net zoals ik in het programma had gezien– wel met een geïmproviseerd deksel van bakpapier.

Dit vlees was mals. Dit vlees was sappig. Dit vlees smolt bij aanraking, en werd nog beter –ik hield het niet voor mogelijk, maar toch– met de saus die er volgens het recept moest worden bij geserveerd.

Edoch! Jammerlijk mislukt waren de twee bijgerechten bij dit fantastische recept.

Witte bonen, zo u ondertussen mogelijks reeds elders hebt vernomen, moet twaalf uur weken voor gebruik. Tessa had er zaterdag de halve stad voor afgezocht, en hoewel de verpakking het wel degelijk vermeldde, had ik verzuimd de nodige weektijd uit te trekken –wie leest er nu ook een handleiding. Eén uur volstaat dus niet. Maar goed, misschien maak ik binnenkort wel eens witte bonen in tomatensaus. Of chili con carne (dat dan wel weer met rode kidneybonen moet worden gemaakt, maar hey, ik heb nu witte bonen in huis.)

Ook de gnocchi zagen er niet meteen uit zoals op de televisie. Ze smaakten wel heel lekker, maar het was meer een prakje dan vaste vormpjes. Het recept op de Vitaya-site was behoorlijk summier –veel meer dan een opsomming van de ingrediënten was het niet– en ik had er niet aan gedacht om er even Locatelli of de Zilveren Lepel op na te slaan (jawel Koen, ik heb hem ook voor mijn verjaardag gekregen).

Het dessert, ten slotte, was mijn tarte tatin, met voor de helft Goudrenetten, en voor de andere helft Granny Smiths. Mijn schoonvader –taartenmaker bij uitstek– was behoorlijk onder de indruk.