the interpreter

Kijk, zo hebben we ze graag. Sydney Pollack mag dan wel geen wereldschokkende thema’s aansnijden of zijn verhaal louter op al even schokkende effects baseren, met The Interpreter heeft hij toch maar een oerdegelijke film neergepoot.

De setting, de rustige fotografie, het verhaal: de film heeft alles in huis om een klassieker te worden. The Interpreter past perfect in het soort films dat we kennen van het einde van de jaren ’50 – begin ’60, zoals Hitchcocks The Man Who Knew Too Much en North by Northwest (dat zich gedeeltelijk ook in de UN HQ building afspeelt), of Mark Robsons The Prize, met thema’s als spionage, persoonsverwisseling, en waarbij gebruik wordt gemaakt van vaak fictieve maar realistische (politieke) achtergronden.

still from the movie

Interessant om weten is bovendien dat de scenes wel degelijk in het UN gebouw werden gefilmd (iets waar Hitchcock destijds geen toelating voor kreeg), al moesten de opnames in het weekend plaatsvinden, waardoor de crew veel tijd moest spenderen aan het opbouwen en afbreken van het materiaal ter plaatse.

Het verhaal komt verschrikkelijk bekend voor, en dat –samen met het realisme– speelt ongetwijfeld mee in de appreciatie van deze film. Silvia Broome (Nicole Kidman), een tolk bij de UN, hoort per toeval een gesprek waarin plannen worden gesmeed om een staatshoofd ter vermoorden. De taal waarin dat gebeurt is Ku, de landstaal van Matobo, waarvan de president enkele dagen later op de UN wordt verwacht om er een toespraak te houden. Broome licht de politie in, maar de inspecteur die op haar zaak wordt gezet, Tobin Keller (gespeeld door Sean Penn), vindt het maar moeilijk haar te geloven. Bovendien blijkt Broome ook niet helemaal onpartijdig te staan tegenover Matobo.

still from the movie

Wat volgt is een zeer realistische politieke thriller, die noch spectaculair, noch traag is. De kijker gaat volledig in het verhaal mee, en dat hebben we zeker ook te danken aan de acteerprestaties van Kidman en Penn. (Als u de kans krijgt, ga dan vooral ook het schitterende The Assassination of Richard Nixon zien, met Penn in de hoofdrol.) The Interpreter is misschien niet meteen een verrassende film, maar wel een verademing. Het vakmanschap druipt eraf, en dat is iets wat tegenwoordig helaas steeds meer een zeldzaamheid wordt. Een aanrader (voor hij uit de zalen verdwijnt).

The Interpreter (2005), van Sydney Pollack met Nicole Kidman en Sean Penn, gezien in de Decascoop aan Ter Platen. De trailer kan u hier bekijken.

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

dat kan tellen

Het valt niet altijd mee, journalist te zijn. Alles wat je schrijft, en door de handen van de eindredacteur glipt, wordt gedrukt en aldus bewaard voor het nageslacht. “Ge liegt dat het gedrukt staat.”

In DM vandaag een lifestyle artikel over de ipod generatie, gebaseerd op informatie die werd ontleend aan een Brits onderzoek. Ipod staat hier niet voor de populaire mp3-speler van Apple, al is enige gelijkenis welleicht niet toevallig.

Die jongeren werden de ipod-generatie gedoopt, waarbij ipod staat voor ‘insecure, pressurised, over-taxed en debt-ridden’ (onzeker, gestresst, overbelast en beheerst door schulden).

Om dat interessant te maken voor de Vlaamsche lezer, werd aan drie ‘jongeren’ gevraagd in welke mate die bevindingen ook op hen van toespassing zijn. Zo ook aan de 25-jarige junior consultant Sarah Hansen.

Twee van de vier trefwoorden van de ipod-generatie vindt ze op zichzelf van toepassing. “Ik heb nog geen schulden, maar in de andere drie kan ik me vinden.” [Mijn bold]

Juist, ja.

belgische zomer

Terwijl ik (nog steeds) mijn oudere tpv foto’s naar flickr upload, kom ik tot de bevinding dat de zomer dit jaar niet noodzakelijk slechter hoeft te zijn dan vorig jaar. Toch niet in augustus.

Dit was de zomer in Gent:

zomer in gent

En zo zag het eruit aan zee (tijdens exact dezelfde periode vorig jaar):

zomer in oostende

beached (ii)

Come to think of it in 2003 was het weer, eind augustus, ook al niet denderend aan zee. Het gat in de ozonlaag, zeg ik u. Dat of Global Warming. Of Extreme Climate Changes. (Valt het op dat ik Crichtons State of Fear aan ’t lezen ben?)

the island

Wat, zo vroeg ik mij nadien af, heeft mij in godsnaam bezield om uitgerekend naar deze film te gaan kijken? Het moet Scarlett Johansson geweest zijn, die we eerder nog in Lost in Translation bijzonder wisten te appreciëren. Of het weinige dat we dachten te weten over de film, en ons een beetje aan Logan’s Run of zelfs Gattaca deed denken. Of nee, laten we het toch maar op Scarlett Johansson houden.

Waarschuwing: slight spoilers ahead. Als u, tegen beter weten in, toch van plan bent deze film te bekijken –wat ik u ten stelligste afraad– leest u misschien beter niet verder. Niet dat er veel plot te vinden is.

still from the movie

Het thema van de film kwam reeds menigmaal (en vele keren beter) aan bod in Science Fiction literatuur en films, en werd ondertussen reeds volledig uitgehold. Vroeger ging het nog om robotten en artificiële intelligentie, vandaag gaat het om klonen. We moeten immers meegaan met onze tijd, en in onze tijd worden mensen gekloond voor organ harvesting.

Lincoln Six Echo (Ewan McGregor) en Jordan Two Delta (Scarlett Johansson) zijn twee zulke een klonen. Levende klonen, want hoewel het initieel de bedoeling was de klonen in vegetatieve toestand te ‘bewaren’, bleken de organen hierdoor af te sterven, waardoor het noodzakelijk was de klonen te laten ‘geboren’ worden.

Ze krijgen een verhaaltje opgedist over een besmetting op aarde, en hoe zij de enige overlevenden zijn. Slechts één plaats op aarde is nog besmettingsvrij: het eiland. Op geregelde tijdstippen is er een loterij, waarbij de winnaars naar dat eiland mogen vertrekken. In werkelijkheid worden ze gedood, zodat hun organen kunnen worden getransplanteerd. Alles verloopt vlot, tot een van de klonen, Lincoln Six Echo, vreemde dromen krijgt en zich vragen begint te stellen. De dromen zijn niets minder dan het geheugen van zijn ‘sponsor’ (ofte ‘het origineel’) dat zich in hem ontwikkelt (yeah right).

still from the movie

Lincoln Six Echo slaagt erin te ontsnappen, en samen met Jordan Two Delta, gaat hij op zoek naar zijn ‘sponsor’. Tot zover het eerste deel. Wat volgt is een spektakelfilm, met de gewoonlijke rommel: achtervolgingen, vuurgevechten, ontploffingen, crashes, doden, gewonden.

In gans de film worden de clichés niet gespaard, zo ook niet de verschrikkelijk voorspelbare verwisseling van de ‘sponsor’ en de kloon, en het einde, waarin alles vanzelfsprekend afloopt zoals u het al van bij het begin van mijlenver ziet aankomen. Bovendien lijkt er een heleboel niet te kloppen: het geheugen wordt genetisch doorgegeven; klonen die eerst de meest eenvoudige handelingen met moeite kunnen uitvoeren kunnen nadien probleemloos high-tech toestellen, voertuigen en wapens bedienen; sexuele driften worden onderdrukt door seksualiteit te verzwijgen (zonder drugs of psychologie), al worden mannen en vrouwen zoveel mogelijk gescheiden, en worden vrouwen wel zwanger. En ga zo maar door.

Deze film is zowel inhoudelijk, als visueel, als eigenlijk op elk ander vlak waardeloos. Zelfs Scarlett Johansson zag er stukken beter uit in Lost in Translation. Onvoorwaardelijk te vermijden.

The Island (2005), van Michael Bay met Scarlett Johansson en Ewan McGregor, gezien in de Decascoop aan Ter Platen.

(Deze entry is ook terug te vinden op gent.blogt)

gevonden

Colib: Your books, music & videos. Tagged, shared and sorted.

Imagine Flickr crossed with Delicious Library. That is Colib. A book, CD, DVD and media manager you share with your friends. Create music groups, lend books to family, share your prized DVD collection with your admiring friends. You won’t ever have to take a screenshot of your desktop media manager again; just send them a URL to your Colib collection. Add new items by scanning bar-codes, entering ISBNs or selecting from Amazon. It will be online so you can use it from anywhere. Colib is your book, music and video collection online.

Gemaakt in Ruby on Rails. Als het nu nog in beta zou willen komen…

te veel

Soms wil ik te veel. Denk ik.

Dat gaat dan van (en ik laat er maar een hoop uit weg) foto’s nemen, foto’s bewerken, boeken kiezen, boeken klasseren, boeken lezen, stripverhalen dito, cds dito (maar dan beluisteren), films dito (maar dan bekijken), festivals, concerten, opera, met vakantie gaan, Dingen Opzoeken op internet, Vanalles Doen met Tessa & Henri, met de motor rijden, mensen ontmoeten, schrijven, Dingen Herstellen in huis, en onderwijl van alles foto’s nemen en dan die foto’s bewerken en daarna daar ook Iets Mee Doen.

En dan word ik nog verwacht te werken ook.

[RAW] DxO (bis)

Vermits ik de keuze had om te blijven voortploeteren in allerlei RAW conversie programma’s, dan wel de VISA kaart nog eens uit te halen en te blijven genieten van een reeds met automatische instellingen zeer bevredigende resultaten opleverend programma, heb ik maar voor dat laatste gekozen. Niet in het minste omdat het programma zoveel meer doet dan enkel RAW conversie.

Vrijdag heb ik mij dus DxO Optics Pro v3.0 aangeschaft, met de modules voor de Nikkor AF-S VR 70-200 f/2.8G IF-ED en de Nikkor AF 50 f/1.8. Vrijdag, hoewel ik er pas sinds vandaag van gebruik kan maken. Dat komt o.a. omdat ik gisteren en vannacht niet thuis was, maar ook omdat de download vanaf de DxO server (in Zwitserland) verschrikkelijk traag is.

En traag is wel degelijk een adequate beschrijving. Eerst geprobeerd op mac, daarna op PC, maar telkens bleef de download hangen na zo’n 10 Mb (van de 30+). Zaterdagochtend heb ik het ding in gang gezet op zowel mac als PC, en toen ik vanochtend terugkwam, was het programma nog steeds niet gedownload. Sinds mijn 28.8 kb modem op win95 zo geen trage download meer meegemaakt.

In uiterste wanhoop dan maar naar een download accelerator gezocht, en de Speedbit Download Accelerator Plus (DAP) geïnstalleerd. Die het programma in nog geen 15 minuten op mijn harde schijf heeft gekregen. Nee het was geen toeval: via de browser ging het nog steeds even traag, en ook via DAP waren er problemen met de connectie: maar liefst 15 resumes waren er nodig (gebeurt gelukkig allemaal automatisch).

Niet te snel opgeven bij download problemen, en dat een download accelerator wel degelijk nuttig kan zijn, hebben we dan weer bijgeleerd.

digitaal vs analoog: het leerproces

Verschoning, ik ben vaak nogal geneigd om des menschen schrijfsels in de feedback te gebruiken als aanleiding voor een nieuwe entry. De reden daarvoor is veelal dat ik me in mijn antwoord (een beetje) laat meeslepen, zdoat het te lang wordt, en ik dan maar besluit er een nieuwe post uit te puren.

Zo zei Michel, in een reactie op mijn vorige post:

Grootste verschil tussen digitaal en analoog, en dé reden om digitaal te doen is denk ik de onnoemelijk korte feedback loop tussen foto maken en foto zien.

En dat is inderdaad een van de redenen, naast de verkorte workflow voor digitaal als je toch in dat medium blijft. Want zelfs al ontwikkel je zelf je z/w film, en heb je thuis een degelijke scanner staan, dan nog duurt het vele keren langer eer je een resultaat te zien krijgt –de film ontwikkelen alleen neemt al minstens een uur van je tijd in beslag.

Met het tweede deel van de opmerking heb ik een aantal bedenkingen:

Ik denk dat je sneller een degelijke fotograaf wordt met digitaal dan met analoog 🙂

Ik denk niet dat zoiets afhangt van het medium waarmee je werkt, maar van de persoon zelf.

Want veelal ligt de ratio kwaliteit/quantiteit bij digitaal veel lager dan bij analoog. ‘Men’ (de overgrote meerderheid) is bij digitaal veel meer geneigd om maar op die knop te blijven drukken, want ‘dan is de kans groter dat er een goede tussen zit’. Een fotograaf-met-film zal veel meer aan de compositie denken, en de andere parameters die zorgen dat een afdruk een goede foto wordt.

Natuurlijk kan je als ‘digitale’ fotograaf evengoed aan die parameters werken (ik moet bij het woord digitaal tegenwoordig ook aan iets heel anders denken, edoch dit geheel terzijde). Maar de kans dat je dat ook effectief doet, is veel kleiner –maar niet onbestaand.

Voor iemand die echt fotografie wil leren, is de feedback inderdaad veel directer: niet alleen kan je de ‘grote’ foto sneller bekijken, je krijgt onmiddellijk een preview te zien op de LCD van de camera zelf. Dat hoeft echter het leerproces niet te versnellen. Vaak wordt aangeraden om dat rolletje film even links te laten liggen, zodat je de foto achteraf objectiever kan bekijken –er zit meer tijd tussen, zodat je meer afstand kan nemen van de subjectieve redenen waarom je die foto nam en daardoor meer oog hebt voor de intrinsieke kwaliteiten van het resultaat.

Een goed (of degelijk) fotograaf word je vooral door te kijken, en je toestel te kennen. Vandaar dat men nog steeds aanraadt om met een prime lens (vaste brandpuntsafstand, geen zoom) te beginnen, en de instellingen manueel te bepalen. Al is dat ook weer slechts één manier, en zeker geen garantie.

digitaal vs analoog: de meerkost

En is digitaal nu echt goedkoper dan analoog, vroeg ik mij af, terwijl ik mijn vorige post schreef. Natuurlijk niet; en al zeker niet als je in dezelfde klasse gaat vergelijken.

Het belangrijkste onderdeel van een camera is en blijft een lens, en die kost voor beide evenveel. De camera zelf daarentegen kan voor een analoge uitrusting veel goedkoper dan voor digitaal, zeker als je over een vergelijkbaar kwaliteitsniveau spreekt.

Nemen we even de prijzen (bij Foto Konijnenberg) voor de (betere) amateurtoestellen bij Nikon: 879 EUR voor de D70S vs 229 EUR voor de F75 (450 voor de F80). In de pro afdeling liggen de contrasten zo mogelijk nog hoger: 4.450 EUR voor de D2X vs 1.799 voor de F6. Caramba!

Voeg daar nog eens aan toe dat je binnen een jaar of vier de D2X gerust verouderd kan noemen, terwijl je binnen 40 jaar vermoedelijk nog steeds goed meekan met de F6. Of als je helemaal op veilig wil spelen, koop je voor 789 EUR beter de manuele FM3A, waar je kleinkinderen nog steeds een hele kluif aan zullen hebben.

Hoezo, film is veel duurder? We houden ons even bij z/w: een filmpje Fuji Neopan 400 (135) van 36 exposures kost 5 EUR; de Sandisk Extreme III CompactFlash van 1 GB (ofte 150 RAW beelden) kost 122 EUR. Voor 1 Sandisk heb je dus zowat 24 filmpjes van 36 = 864 foto’s.

Neem nu nog dat een filmpje laten ontwikkelen + inscannen ook weer 5 EUR kost, dan kom je aan 10 EUR uit per film. En dan heb je voor die ene Sandisk nog steeds 12 filmpjes van 36 of 432 foto’s.

Beweer vooral niet dat de kosten voor digitale fotografie eindigen met de aanschaf van het fototoestel + een lens + een geheugenkaart. Als je RAW werkt, heb je ook nog software nodig die RAW kan bewerken (nog eens 100 EUR min.), en een recente computer die genoeg processing power heeft (of anders: veel geduld).

Dus zitten we voor digitaal aan min. 222 EUR (Sandisk + RAW software), en komen we voor analoog uit bij 792 *ingescande* foto’s (22 filmpjes).

En dan hebben we het aankoopverschil van de camera body nog niet eens mee verrekend: 650 EUR credit voor het analoge kamp voor de betere amateuruitrusting (D70s vs F75). Ofte 65 filmpjes ofte 2340 ontwikkelde en ingescande negatieven (die je bij de 792 andere mag bijtellen).

Hoeveel foto’s maakt u per jaar?

(Voor de duidelijkheid, dit is geen verdoken debat over film vs digitaal, noch beweer ik dat digitaal beter is dan analoog of vice versa. Cijfermateriaal ter info, niets meer, niets minder.)

retour à Liège / analoog

Awel? Terug naar film? En digitaal dan? vroeg Opa Pettson naar aanleiding van mijn wish list.

Beide systemen zijn complementair. Voor de concertfotografie was ik meer dan tevreden dat ik over een digitaal systeem beschikte. Ik moet er niet aan denken dat ik nu door 1500+ Middelheimnegatieven moest waden om er een paar scherpe uit te halen, waarbij bovendien de belichting én de kleur nog goedzaten ook. ‘Echte’ fotografen deden het misschien zo, vroeger, maar ik kan de moderne digitale vooruitgang alleen maar toejuichen.

Alles wat bovendien voor digitale publicatie bestemd is, ondervindt alleen maar voordelen van de digitale fotografie. Dat lijkt me ook weer logisch. Geen gefoefel met een scanner, resulterend in een 30 MB groot ‘digitaal’ filmnegatief.

Maar ik ben nog steeds niet tevreden over digitale prints. En laten we het gemakkelijkheidshalve bij zwart/wit prints houden, zodat we gans het kleurenmanagement verhaal even links kunnen laten liggen.

Mijn 10×15 prints van mijn digitale foto’s wegen zelfs niet op tegen de (digitale?) proef(af)drukken die ik van mijn fotolab terugkrijg. Tenminste als ik met een C-41 z/w film (zoals de Kodak T400CN) heb gewerkt die ik zelf niet kan ontwikkelen, en waarvoor ik dus het fotolab moest inschakelen.

En dan heb ik het nog niet over vergrotingen.

Als je prints wil lijkt het (voorlopig) simpel: analoog (de meningen verschillen). En medium format (Hasselblad, Rollei, Mamiya, etc) is beter dan 35 mm, om de simpele reden dat het negatief groter is. 6×6 is beter dan 6×4,5; 6×7 is beter dan 6×6. En een view camera is nog beter, maar helemaal niet meer praktisch om overal mee naar toe te sleuren (al zijn er best mensen die het wel doen).

Interessante tips in dat verband vind je ook hier:

Kortom, als ik over een betere analoge workflow zou beschikken, zou ik ook veel meer analoog werken. Maar de instant gratification van digitaal blijft zo verschrikkelijk aantrekkelijk. En bruikbaar als je voornamelijk op het web publiceert.