huh?

was op zoek naar de programmatie van de sphinx, en kwam dit tegen:

Lady P.: “De bevoorrechte positie van de man is verdwenen”
Heer Alken, Hoofd Design Sphinx: “Dankzij de komst van de Lady P. is de emancipatie van de vrouw ÛÛk op het toilet een feit! Tot voor kort kon alleen het mannelijk geslacht staand zijn behoefte doen, maar dankzij de Lady P. profiteren sinds kort ook de vrouwen van dit voorrecht. De Lady P. is volledig afgestemd op de anatomie van de vrouw waardoor de vrouw haar benen aanzienlijk minder belast dan de ‘zwevende’ positie waarin zij normaliter haar boodschap deed in een openbare ruimte.”

iemand al eens geprobeerd?

fuck

dat is nu al de tweede cd die ik dubbel koop. misschien moet ik toch maar eens overwegen om mijn oude palm pilot te hergebruiken. of om met een printout van mijn cd-lijst op stap te gaan. (caveat: eerst zo’n lijst hebben natuurlijk.)

’t wordt echt tijd dat dingen zoals de upcoming p800 gemeengoed zijn (lees: betaalbaar).

defrost

het ziet ernaar uit dat we net op tijd door het park gewandeld zijn. gisteren op weg naar de maria magdalena tentoonstelling in het msk passeerden we het kleine vijvertje langs de kant van de charles de kerkhovelaan (met de ‘grot’). volledig dichtgevroren (op een groot gat na, voor vogels en vissen). sterk genoeg om mijn (springend) gewicht te dragen, dus zeker goed genoeg voor henri, die nu gefascineerd op het water kon lopen en glijden. en door/in het ijs plots een verkeersbord zien. (en wat waarschijnlijk een stuk of wat bevroren/ingevroren condooms waren.)

de tentoonstelling viel mee (geen hoogvlieger) –henri was gefascineerd door de levensgrote ‘pop’ van berlinde de bruyckere (wilde haren)– vooral de permanante collectie is best de moeite waard (de ingang is gratis voor gentenaars).

we wilden eigenlijk ook nog eens naar het smak (aan de overkant), voor de tentoonsteling over fabre, maar henri had genoeg museum voor 1 namiddag.
staat dus nog op het verlangenlijstje (samen met het designmuseum).

(op de terugweg zijn we langs de grote vijver aan de parklaan gegaan, maar daar stond een bordje ‘verboden het ijs te betreden’, dus hebben we ons daar maar aan gehouden.)

succumbed

griffin technology (de mensen van de powermate), hebben tijdens macworld een nieuwe gizmo voor de ipod gelanceerd: de itrip.

The iTrip FM transmitter for the iPod can play your music through any FM radio in your car, at a party, wherever the mood strikes you – and you have a radio.

sinds ik dagelijks met de wagen naar het werk ga (2 uur autotijd per dag), duidelijk een verantwoorde uitgave. ETA voorlopig unknown (shipping spring 2003).

Naqoyqatsi II

de morgen (belgian broadsheet) has a short review of naqoyqatsi in its weekend edition (11/12 january 2003). it’s mostly about the movie, but there’s a short reference about the music:

(loosely translated it comes to this:)

“… and the very recognisable music by philip glass, a pure pastiche of his own score for koyaanisqatsi.”

i’ve included the full article (in dutch)

Binnenkort verschijnt er een anderhalf uur durende lsd-trip in de bioscoop, een filosofisch, dialoog-, verhaal- en personageloos traktaat over De Mens. De film heet Na-kooi-kat-si. Ik was altijd al een aanbidder van voorganger Koyaanisqatsi (1983), mijn persoonlijk manifest, Nietige Vernietigende Mens vs. Almachtige Natuur. In verschillende opzichten is Naqoyqatsi wel een soort ‘vervolg op’: hetzelfde proc√àd√à om de Boodschap over te brengen (het associ√éren van beelden) en de zeer herkenbare muziek van Philip Glass, een zuivere pastiche van zijn eigen score voor Koyaanisqatsi. Wat vooral opvalt aan deze nieuwe Qatsi is z’n veel modernere look, regisseur Godfrey Reggio filmt niet meer louter bestaande landschappen en toestanden, om ze dan op het ritme van de muziek te vertragen of te versnellen, hij voegt er nu ook (te) veel computeranimatie en digitale filtering toe, zodat niets nog echt lijkt. het probleem van deze flitsende opeenvolging van beelden is de Boodschap.

Naqoyqatsi betekent voor de ondertussen tot de wortel uitgeroeide Hopi-indianen evenveel als ‘Beschaving van Geweld’, een interessante tegenstrijdigheid dus. Koyaanisqatsi betekent ‘een wereld uit balans’, zoals duidelijk bleek uit de beelden: de enorme macht van de natuur, contrasterend met de mierenhoop die de mensheid is, opeengestapeld in metropolen met spaghettivormige snelwegen en een technologie die stilaan boven onszelf begint te stijgen. Met de nieuwe ligt dat heel wat moeilijker, het is allemaal abstracter, het thema komt er niet meteen uit, we zien afwisselend beelden van baby’s, digitale codes, schapen, atleten, vervallen gebouwen, oorlogstuigen, nieuwsbeelden, voetbalsupporters, merknamen die door het beeld flitsen, en dat alles moet ‘Geweld’ voorstellen.

Veel idee√én dus, maar weinig consistentie. Toch, het blijft een trip van jewelste, goed om de psychonautische mens een tevreden “wow, far out man” te laten uiten.

Jan Devries

De Morgen, 11/12 januari 2003

low ball

If I wanted a smaller PowerBook and was considering the 12″ PowerBook, I would still want all the features of the 17″ and would be willing to pay for them. I would want a 1GHz CPU, not an 867 MHz. I would want 1GB of RAM, not 640MB. I would want a GeForce4 440 Go, not a 420 “Slow.” I would want FireWire 800, not just 400. I believe it’s mistake to “strip” and “low ball” the 12″ PowerBook.

voor ‘low-end’ is er immers nog steeds de iBook. lees ook het volledige artikel op bare feats…

a * is born

de mens van het mobi*-center heeft ons wel degelijk geholpen. gisterenavond, op het drukste moment van de file, kwam het sms-je: “Welkom bij mobistar!”

de eigenlijke wissel viel best mee. thuisgekomen had ik enkel maar de sim-kaarten te verwisselen, eh voila! alleen dit: mijn adressen stond in het geheugen van de telefoon, die van tessa stonden op de sim. nog eventjes de handleiding van bij nokia downloaden dus.

kijk eens hier. een beetje zoekwerk via google levert het volgende op:

La nouvelle CitroÎn
(uit het boek Mythologies)

Je crois que l’automobile est aujourd’hui l’Èquivalent assez exact des grandes cathÈdrales gothiques: je veux dire une grande crÈation d’Èpoque, conÁue passionnÈment par des artistes inconnus, consommÈe dans son image, sinon dans son usage, par un peuple entier qui s’approprie en elle un objet parfaitement magique.

La nouvelle Citroën tombe manifestement du ciel dans la mesure où elle se présente d’abord comme un objet superlatif. Il ne faut pas oublier que l’objet est le meilleur messager de la surnature: il y a facilement dans l’objet, à la fois une perfection et une absence d’origine, une clôture et une brillance, une transformation de la vie en matière (la matière est bien plus magique que la vie) et pour tout dire un silence qui appartient à l’ordre du merveilleux. La «Déesse» a tous les caractères (du moins le public commence-t-il par les lui prêter unanimement) d’un de ces objets descendus d’un autre univers, qui ont alimenté la néomanie du XVIIIe siècle et celle de notre science-fiction : la D.S. 19 est d?abord un nouveau Nautilus. C’est pourquoi on s’intéresse moins en elle à la substance qu’à ses joints. On sait que le lisse est toujours un attribut de la perfection parce que son contraire trahit une opération technique et tout humaine d’ajustement: la tunique du christ était sans couture, comme les aéronefs de la science-fiction sont d’un métal sans relais. La D.S. 19 ne prétend pas au pur nappé, quoique sa forme générale soit très enveloppée ; pourtant ce sont les emboîtements de ses plans qui intéressent le plus le public : on tâte furieusement la jonction des vitres, on passe la main dans les larges rigoles de caoutchouc qui relient la fenêtre arrière à ses entours de nickel. Il y a dans la D.S. 19 l’amorce d’une nouvelle phénoménologie de l’ajustement, comme ai l’on passait d’un monde d’éléments soudés à un monde d’éléments juxtaposés et qui tiennent par la seule vertu de leur forme merveilleuse, ce qui, bien entendu, est chargé d’introduire à l?idée d’une nature plus facile.

Quant à la matière elle-même, il est sûr qu?elle soutient un goût de la légèreté, au sens magique. Il y a retour à un certain aérodynamique, nouveau pourtant dans la mesure où il est moins massif, moins tranchant, plus étale que celui des premiers temps de cette mode. La vitesse s’exprime ici dans des signes moins agressifs, moins sportifs, comme si elle passait d’une forme héroïque à une forme classique. Cette spiritualisation se lit dans l?importance, le soin et la matière des surfaces vitrées. La Déesse est visiblement exaltation de la vitre, et la tôle n’y est qu’une base. Ici, les vitres ne sont pas fenêtres, ouvertures percées dans la coque obscure, elles sont grands pans d’air et de vide, ayant le bombage étalé et la brillance des bulles de savon, la minceur dure d’une substance plus entomologique que minérale (l’insigne Citroën, l’insigne fléché, est devenu d’ailleurs insigne ailé, comme si l’on passait maintenant d’un ordre de la propulsion à un ordre du mouvement, d’un ordre du moteur à un ordre de l?organisme).

Il s’agit donc d’un art humanisé, et il se peut que la Déesse marque un changement dans la mythologie automobile. Jusqu?à présent, la voiture superlative tenait plutôt du bestiaire de la puissance elle devient ici à la fois plus spirituelle et plus objective, et malgré certaines complaisances néomaniaques (comme le volant vide), la voici plus ménagère, mieux accordée à cette sublimation de l’ustensilité que l’on retrouve dans nos arts ménagers contemporains: le tableau de bord ressemble davantage à l’établi d’une cuisine moderne qu’à la centrale d’une usine: les minces volets de tôle mate, ondulée, les petits leviers à boule blanche, les voyants très simples, la discrétion même de la nickelerie, tout cela signifie une sorte de contrôle exercé sur le mouvement, conçu désormais comme confort plus que comme performance. On Passe visiblement d’une alchimie de la vitesse à une gourmandise de la conduite.

Il semble que le public ait admirablement deviné la nouveauté des thèmes qu’on lui propose : d’abord sensible au néologisme (toute une campagne de presse le tenait en alerte depuis des années), il s?efforce très vite de réintégrer une conduite d’adaptation et d’ustensilité («Faut s’y habituer»). Dans les halls d’exposition, la voiture témoin est visitée avec une application intense, amoureuse: c’est la grande phase tactile de la découverte, le moment où le merveilleux visuel va subir l’assaut raisonnant du toucher (car le toucher est le plus démystificateur de tous les sens, au contraire de la vue, qui est le plus magique): les tôles, les joints sont touchés, les rembourrages palpés, les sièges essayés, les portes caressées, les coussins pelotés; devant le volant, on mime la conduite avec tout le corps. L’objet est ici totalement prostitué, approprié : partie du ciel de Metropolis, la Déesse est en un quart d’heure médiatisée, accomplissant dans cet exorcisme. Le mouvement même de la promotion petite-bourgeoise.

had ik tijd (had ik het dus een weekje of 14 dagen eerder geweten), dan stond dit bovenaan op mijn lijstje om te gaan zien: de tentoonstelling over barthes in het centre pompidou (zie ook het artikel in le monde)

eind vorig jaar heeft les éditions du seuil les oeuvres complètes uitgegeven (in vijf boeken, 23 EUR per boek [yahoo fr]). niet meteen de meest geschikte manier om mijn frans een beetje op te frissen waarschijnlijk. (zal ik dan toch maar beter aan la vie sexuelle de catherine m beginnen?)

BTW naar ’t schijnt waren zijn colleges ongelooflijk interessant en reserveerde men tot drie uur op voorhand zijn plaats in het auditorium (niet alleen de studenten overigens, maar evengoed het geprofte).

(de man zal tot in der eeuwigheid met la déesse worden geassocieerd, omwille van het essay in mythologies –voorlopig enkel de engelse versie gevonden– zie ook de aankondiging van het centre pompidou)

must resist

… maar het is niet gemakkelijk (alhoewel: eerst nog het geld bijeenschrapen hÈ).

de 12″ powerbook. al zou ik nog liever de 17″ hebben, maar er is in ons huis absoluut geen dwingende noodzaak aan zoveel draagbare screen estate. daarvoor hebben we de desktop pc en mac, toch?

groot genoeg om te schrijven en te surfen (1024×768), klein genoeg om overal mee naartoe te nemen (met een batterij van 5 uur). en met airport extreme kunnen we het ding overal in huis gebruiken; van de kelder tot de zolder tot het kot vanachter. krachtiger dan de iBook (867mhz g4), en nauwelijks duurder.

maar ja, die prijs. en zo oneerlijk bovendien. het ding kost in de us 1.799 USD, en bij ons 2.298 EUR. de truc is natuurlijk om het iemand in de us te laten kopen en voor ons mee te brengen. hoewel, ondertussen is de USD (bijna) minder waard dan de EUR, dus kan ik er bijna een vliegtuigticket voor kopen. wat zeg ik: ik *kan* er een vliegtuigticket voor kopen.

*zucht*