klantenkaart

Nog een reden om bij Limerick te gaan: onze (electronische) klantenkaart was weer vol.

Het mag er dan iets duurder zijn dan in de Fnac, het is er vele keren gezelliger, en bovendien krijg je –via de klantenkaart– tien procent te besteden van het bedrag dat je de voorgaande tien keren hebt uitgegeven.

Al is dat altijd weer een mengeling van ‘joepie: korting’ en ‘shit: geven wij zoveel geld uit aan boeken?!’. Onze lading boeken gisteren (drie romans en één jommeke) was geheel gratis. En we hebben nog zeven euro over voor de volgende keer. “Lap, daar gaat ons weekend, ” grapte de zeer vriendelijke mevrouw van de winkel nog.

aan mijn rekker (stokje)

Zo werd ik gegroet door i. vandaag. E-mailsgewijs. En meteen had ik een stokske aan mijn been.

Hoeveel boeken heb je in je boekenkast staan?

Geen idee. Maar het zullen er minstens achthonderd zijn. (En dan tel ik die van Tessa daar nog niet eens bij.) Ergens begin 2004 ben ik met mijn catalogus begonnen, en daar zitten nu zo’n 192 boeken in (die bijna allemaal in die periode gekocht zijn). Mijn piekperiode moet ergens tijdens de universiteitsjaren geweest zijn, begin ’90. Twee boeken lezen per week, of mijn week was niet goed.

Welk boek lees je nu?

L’empire des loups, van Jean-Christophe Grangé. Een typisch boek voor Grangé: twee uiteenlopende plotlijnen, die vanzelfsprekend samenkomen; en twee totaal verschillende politieinspecteurs die moeten samenwerken. Allemaal zeer gelijkaardig aan de format voor Les Rivières pourpres. Goed om lezen dus, maar niet verrassend.

Wat is het laatste boek dat je hebt gekocht?

Errr even kijken: het waren er drie: De engelenmaker van Stefan Brijs (dat is de volgende op het leeslijstje); The Brooklyn Follies van Paul Auster (de daaropvolgende); en The Penelopiad van Margaret Atwood in de nieuwe Myths reeks (misschien neem ik die er nog gauw tussen).

Wat zijn de laatste 5 boeken die je gelezen hebt?

Eugh. In omgekeerd chronologische volgorde (ttz meest recent gelezen eerst):

  1. Een Goede Dag voor de Ezel (Tim Krabbé)
  2. Het papieren huis (Carlos Maria Dominguez)
  3. Weight (Jeanette Winterson)
  4. Dood van een soldaat (Johanna Spaey)
  5. Lunar Park (Bret Easton Ellis)

Welke boeken hebben een speciale betekenis voor je?

Aaarrgghh.

  • Het Verzameld Werk van Willem Elsschot omdat het zowat de eerste ‘volwassenen-‘ literatuur is geweest die ik heb gelezen
  • evengoed hetzelfde van Oscar Wilde, omdat het me door een examen heeft gehaald
  • A Room With A View van E.M. Forster, omdat ik dat gelezen wou hebben voor ik de film zag, en vervolgens zowat alles van Forster heb verslonden
  • Gilles et Jeanne van Tournier, dat ik gelezen heb omdat we op school ooit ergens Vendredi ou Les Limbes du Pacifique hebben besproken (zonder te lezen), waarna (na G&J te hebben gelezen) ik de omnibus heb gekocht met Vendredi, Le Roi des Aulnes en Les Météores (ik moet dat dringen allemaal eens herlezen).
  • Gödel, Escher Bach: een Eeuwige Gouden Band van Douglas R. Hofstadter: omdat het mijn eerste non-fictie boek was, ik nog in het middelbaar zat, en dat verdomd intellectueel overkwam.
  • The Rachel Papers van Martin Amis. Precies wat ik als adolescent nodig had (naast Boons Mieke Maaike).

Ugh. Maar ik hou ermee op, deze keer vóór het ontaardt.

Welke boeken zou je willen gelezen hebben?

Om te beginnen de ongelezen boeken die achter mij op het bed liggen. Daar ben ik nog een tijdje zoet mee.

(En het stokje is voor wie het wil hebben; een beetje zoals met het meest ongelezen boek en de vergeelde boeken).

het meest ongelezen boek (de resultaten)

Herinnert u zich nog deze entry over de zoektocht van het programma Wild Geruchten naar Het meest ongelezen boek? De jury heeft gedelibereerd, en de resulaten zijn binnen en werden overigens reeds bekend gemaakt tijdens de live uitzending vanop de boekenbeurs op 11 november.

Het geannoteerde lijstje (zoals voor De Vergeelde Boekenlegger:

(NG = Niet Gelezen; andere rating zoals bij het maandelijkse boekenoverzicht.)

  1. Het verdriet van België (Hugo Claus) ***
    Gelezen, omdat ik mij ertoe veplicht voelde, als Germanist. Ik herinner er mij geen letter meer van.
  2. De slinger van Foucault (Umberto Eco) NG
    Nog steeds niet gelezen.
  3. Duivelsverzen (Salman Rushdie) NG
    Nog steeds niet gelezen, zelfs niet gekocht.
  4. De bijbel ****
    Hebben we het overigens over Oude of Nieuwe Testament? En wat met de apocriefen? Soit, ik heb het meeste wel gelezen, en vaak dan nog in verschillende versies. Net zoals Griekse Mythen en Sagen van Gustav Schwab een onontbeerlijk stuk van onze cultuur.
  5. Ulysses (James Joyce) ***
    Net zoals Het verdriet van België vond ik Ulysses verplichte lectuur voor een Germanist. Ik vond A Portrait of the Artist as a Young Man leuker om lezen.
  6. De kleine vriend (Donna Tartt) NG
    Nog steeds een Groot Koffietafelboek™. Letterlijk.
  7. De naam van de roos (Umberto Eco) ***(*)
    Heerlijke beschrijvingen.
  8. In de ban van de ring (J.R.R. Tolkien) ***(*)
    Blijft genieten.
  9. De wereld van Sofie (Jostein Gaardner) NG
    Niet gelezen, niet gekocht. Zeer onwaarschijnlijk dat ik dit alsnog lees.
  10. Tongkat (Peter Verhelst) NG
    Niet gelezen, niet gekocht. De aanschaf hangt af van mijn appreciatie van Zwerm.

de boekenbeurs

Geamuseerd las ik het artikel Gaat Boekenbeurs verhuizen? in DS (12-13/11/2005), ter afronding van de boekenbeurs 2005.

Het Antwerps Bouwcentrum is te klein voor de boekenbeurs, dat is al jaren gemeengoed. Dit jaar is nog maar eens gebleken dat enige vorm van comfort bij een beursbezoek gewoonweg onbestaand is. Al hebben we dat uit de pers, want zelf wagen we ons daar niet langer, gezien onze aan het agorafobe (of is het demofobe) grenzende gezonde afkeer van massa’s.

Een deel van het succes van de boekenbeurs is volgens de analyses waarmee u dezer dagen ongevraagd rond de oren wordt geslagen, terug te vinden in de evolutie van de beurs. Er worden niet louter boeken verkocht, maar door de toename van de randactiviteiten verwordt het evenement tot een heus boekenfestival. En het Bouwcentrum is daarvoor te klein.

Zegt Geert Joris, directeur boek.be, dat organisator is van de boekenbeurs in DS:

Het Bouwcentrum stond al vaker ter discussie, maar er is nog nooit een item van gemaakt. Ik vermoed dat ze bij de verkeerde directeur zijn terechtgekomen, want ik ga dat wel doen. Economisch zijn er weinig redenen om in het Bouwcentrum te blijven. Antwerpen beschikt niet over een alternatief. Voor een congrescentrum met de vereiste faciliteiten kun je alleen in Gent terecht. Op dit moment hebben we daar terreinverkennende gesprekken. Hoewel we straks ook nog samenzitten met burgemeester Patrick Janssens van Antwerpen.

Dat komt er natuurlijk van een Gentenaar aan het hoofd van boek.be te plaatsen. (Een congrescentrum, dus het ICC in het Citadelpark?)

autofictie

Een van de interessantere ontwikkelingen in de literatuur is het concept van de autofictie. De terminologie komt van Serge Doubrovsky, die autofiction voor de eerste keer heeft gedefinieerd in zijn boek Fils (1977): Fiction, d’événements et de faits strictement réels. Si l’on veut, autofiction, d’avoir confié le langage d’une aventure à l’aventure d’un langage en liberté.

Autofictie kan een vorm van bekentenisliteratuur zijn (iedere vorm van literatuur waarin een schrijver voor een publiek van lezers openlijk getuigenis aflegt van zichzelf –van Gorp, e.a.), maar beperkt zich niet tot louter autobiografische gegevens. In autofictie worden fact and fiction (in het Engels spreekt men soms van faction) door elkaar worden gehaald: de auteur kan bijvoorbeeld gebruik maken van een reëel kader, waarin hijzelf als hoofpersonage functioneert, om daaraan een fictieve maar uiterst realistische vertelling op te hangen.

Het is echter niet, wat in van Gorp, e.a. wordt als volgt wordt omschreven: door een spel met de conventies van het autobiografisch schrijven, kan een fictief, pseudo-autobiografisch relaas uitgewerkt worden, waarbij de auteur het hoofdpersonage op zijn leven laat terugblikken (b.v. Rubert Graves I, Claudius, 1934) Dit is immers pure fictie.

In het spel, dat in een autofictioneel werk wordt gespeeld, is dan ook meer dan in welk ander genre, het concept van willing suspension of disbelief van het grootste belang. Het gaat om de bereidwilligheid van de lezer om de beschreven gebeurtenissen voor waar te willen aannemen, waardoor de grens tussen het feitelijke en het fictieve slechts moeilijk kan worden geduid.

Voorbeelden van autofictionele schrijvers zijn Michel Houellebecq, Brett Easton Ellis (in zijn recente roman Lunar Park), en Walter van den Broeck (de anagram-cyclus Het Beleg van Laken).

Voor meer uitleg, zie ook:

mei (en het is nog niet eens winter)

Och, ik was van plan nog iets te schrijven over het Lexicon van Literaire Termen (van Gorp, e.a.), en hoe ouderwets het nu overkomt (tenminste de definities van ‘novelle‘ en ‘roman‘; mijn editie is een ongewijzigde herdruk uit 1990 van de uitgave uit 1986).

Maar toen ik op internet rondzocht naar argumentatie, kwam ik terecht bij Herman Gorter (via DBNL, waar ik eerst terecht kwam bij Nieuwe Nederlandse verhalen, bijeengebracht door H. Marsman en E. du Perron). En toen heb ik door gezocht tot ik net die passage vond uit Mei waar ik destijds zo op verlekkerd was:

Daar stond ze nu en dronk,
De lippen in ’t hol handje, — ’t water wonk
Met de wenkbrauwen waar de druppelk viel,
In lichtgroen gras; nauwsluitend om den hiel
Perste het water op, ’t werd stiller weer
En heel stil, toe sloeg ze de oogen neer
En zag zich zelve. En een blijde schrik
Verstelde haar, het werd een oogenblik
Waarin ze niet dacht, vol van zoet gevoel
Van dartelheid en overmoed — en koel
Lag nog de wel — schroomend deed ze een stap
En zag haar eigen blozen, voor een lap
Weerspiegelend blauw als een rood robijn
Op hofgewaad. Dat was voor ’t oog festijn
Om naar te zien: haar lippen krulden om,
Ze knield’ om zich te kussen in den kom.
Maar toen vier lippen raakten en haar oog
Zijn glans vlakbij zag lichten, toen bedroog
Het water haar en vaagde rimpels in
De wangen van ’t beeldig kind, haar kin
Ging dobberen in golfjes. Zij bleef stil,
Geuldig wachten tot de breede ril
Aan de oevers uitstierf. Van haar mondje droop
Een kettinkje druppels, waar ’t viel daar kroop
Een bloempje uit den grond, een meizoentje.
Zoo zat ze midden in bloemen, en ze
Keek naar hun witte kroontjes tot de plas
Haar bleed weer stil hield, en het was als las
Ze aandachtig letters van haar schoonheid; zoo
Bewogen hare lippen tot ze bloo,
Of iemand daar was opzag, wien ze kon
Vertellen. Er was niemand dan de zon.

(via Project Laurens Jansz. Coster, de grootste bibliotheek met klassieke Nederlandstalige literatuur op Internet)

een novelle

Gisteren tijdens Uitgelezen, werd even gezocht naar het onderscheid tussen een novelle en een roman.

Het onderscheid tussen beide is voornamelijk op lengte gebaseerd. De inhoudelijk verschillen en de verschillen in structurele complexiteit zijn meer een gevolg daarvan dan een bepalende factor in de classificatie.

Bij wikipedia vinden we, onder het lemma Novelette een indeling:

  • Epic: A work of 200,000 words or more.
  • Novel: A work of 40,000 words or more.
  • Novella: A work of at least 17,500 words but under 40,000 words.
  • Novelette: A work of at least 7,500 words but under 17,500 words.
  • Short story: A work of at least 1,000 words but under 7,500 words.
  • Flash fiction: A work of less than 1,000 words.

Al vinden we onder Novella (novelle) reeds een ander kwantificatie:

In English, a novella is a story mid-way –in length (15,000-40,000 words) and structural complexity– between a short story (500–15,000 words) and a novel (60,000 words, minimum).

Als ik het niet vergeet, kijk ik het vanavond nog eens na in het Lexicon van Literaire Termen (Van Gorp, e.a.).

uitgelezen: E.T.

Uitgelezen was goed, gisterenavond. Het eindigde misschien een beetje abrupt, maar dat was dan waarschijnlijk omdat er deze keer geen majorettes waren.

Indrukwekkend was vooral de Kingkong-kortfilm met Luc De Vos en JMH Berckmans. Een slecht gefotografeerde tranche-de-vie, met een ondermaats zingende De Vos en wegkwijnende Berckmans, op wiens binnenmuren in olijke kleuren ‘angst’ en ‘broekschijterij’ stond geschreven. Beklijvend.

Pertinente observaties ook over Lunar Park, en verhelderende inside info van Anna Luyten over Houellebecq (‘een klein proper mannetje, met een kleine propere hond’). Een schrijnend contrast, volgens Luyten, tussen de chaos en het verderf van New Orleans, waar ze toen net uit was teruggekeerd, en het luxueus-cleane van het Luxemburgs hotel waarin ze haar interview met Houellebecq afnam. Een zeer intelligent en belezen man, aldus Luyten, maar een format van zichzelf, voegde Geysels er nog aan toe. Brusselmans werd eerder te licht bevonden om (nog) als enfant terrible in dit rijtje te passen. ‘Kakken en neuken op zich is niet langer schokkend,” vond Saskia De Coster. ‘Tiens, denkt gij altijd aan die twee zaken samen,’ vroeg Deprez zich nog hardop af.

Tijdens de signalementen viel vooral De Coster op, met een heerlijke inleiding tot McEwans Saturday. Ik geef u nog even het lijstje mee:

  • Wouter Deprez: Al te luide eenzaamheid (Bohumil Hrabal)
  • Anna Luyten: Verzamelde Gedichten (Gerard Reve)
  • Jos Geysels: Mijnheer Han (Hwang Sok-Yong)
  • Saskia De Coster: Zaterdag (Ian McEwan)

Volgende maand (6 december) is het thema Russische Literatuur; waarbij o.a. Underground van Vladimir Makanin op de leestafel terecht komt (de twee andere boeken zijn nog niet gekend).

Uitgelezen, jg 3, afl. 2: ‘Enfants Terribles’

Na de spetterende opening vorige maand, inclusief de beloofde majorettes, een enthousiaste Rick de Leeuw en een geïnspireerde Erwin Mortier, krijgt u vanavond een aantal Enfants Terribles uit het contemporaine literaire landschap voorgeschoteld.

Anna Luyten, Saskia De Coster, Jos Geysels en Wouter Deprez bespreken het recente werk van Michel Houellebecq (La possibilité d’une île) Bret Easton Ellis (Lunar Park), en Herman Brusselmans (Het spook van Toetegaai). Christophe Vekeman, wiens Een borrel met Barry vorige keer nog maar door het panel werd besproken, is Herlezer van dienst, met als onderwerp Onder Professoren van W.F. Hermans. (De vorige ‘Herlezing’ kan u overigens nog steeds on-line beluisteren.)

Verder bekijkt u nog de cartoons van ZAK, de foto’s van Stephan Vanfleteren, een Kingkong-kortfilm met Luc De Vos en JMH Berckmans, terwijl Fien Sabbe –zoals steeds– waakt over de goede gang van zaken.

Zeg niet dat u niet gewaarschuwd was.

Uitgelezen, met als thema “Enfants Terribles”, vanavond, 8 november om 20u in de Balzaal van de Vooruit. Toegang gratis!

slordig

De laatste maand ben ik twee zaken verloren.

  • Mijn bruinkleurige, niet-wollen sjaal, waarvan ik redelijk overtuigd ben dat ik hem ergens in een Kinepoliszaal heb laten liggen.’Niet-wollen‘ was overigens een belangrijk kenmerk van deze sjaal, gezien mijn nekvel nogal de neiging vertoont geïrriteerd te raken bij een wollige omhelzing.
  • Een enveloppe met daarin een 15-tal maaltijdcheques, elk ter waarde van 6,00 EUR. Ik had gehoopt dat ze vorige week bij de Limerick uit mijn tas waren gevallen, een hoop die daarnet ijdel is gebleken. De kans is nu redelijk tot enorm groot dat ze gewoon op het werk gepikt zijn. Niet door een (directe) collega, maar er zitten nog tig andere bedrijven in hetzelfde gebouw, waarin gisteren nog drie portefeuilles werden ontvreemd.

En ik speel anders nooit iets kwijt.

(Al had ik ook goed nieuws bij de Limerick: mijn hardcover van Anansi Boys was binnen (Includes EXclusive eXtra Material: Anansi Boys deleted scene. EXtracts from Neil Gaiman’s notebook. An interview with Neil Gaiman. Reading-group Discussion Questions.). En terwijl ik daar toch was, heb ik meteen Jeanette Wintersons Weight meegebracht. Het verhaal was van secundair belang deze keer (The Myth of Atlas and Heracles), maar de vormgeving van het boek was verschrikkelijk mooi.)