De Flemish Jazz Meeting is een tweejaarlijkse gebeurtenis, gericht op de mensen die beroepshalve met jazz bezig zijn. Beroepshalve, dat betekent onder meer muzikanten, organisatoren en zalen, en pers. Het initiatief is redelijk nieuw, gezien het dit jaar pas voor de tweede keer werd georganiseerd. De vorige editie, in 2005, vond geheel plaats in en rond Brugge, maar dit jaar kwam de meeting ook een dagje in Gent doorbrengen.
Door omstandigheden heb ik de debatten over Jazz policy in Flanders and Europe en Jazz as an attitude: define or defy, die vrijdag plaatsvonden in Brugge, aan mij moeten voorbij laten gaan. Zaterdag, in de Gentse Vooruit, was ik er wel bij, voor een schets van de huidige Vlaamse jazzscène en een daaropvolgende discussie over jazzprogrammatie.
Een paar zaken vielen op. Hoewel jazz steeds meer ingang vindt, blijft de programmatie en het publiek dat ervoor moet gevonden worden, nog steeds broos en weinig honkvast te zijn. Eigenlijk is dat weinig verwonderlijk, gezien de verschrikkelijk grote diversiteit binnen de jazzrichting. En daaraan gekoppeld de beperkte duiding die het publiek krijgt. Nemen we aan het ene uiterste Jef Neve, en aan het andere Mâäk’s Spirit, dan zit daartussen een enorm scala van muziek dat noch bij het ene noch bij het andere uiterste, en zelfs niet noodzakelijk ergens temidden daarvan valt onder te verdelen. Wat ze allemaal gemeenschappelijk lijken te hebben, is evenwel de factor improvisatie. Improvisatie loopt als een rode draad –in meer of mindere mate– door alle jazzstijlen heen. En laat het nu net die factor zijn die de mensen in verwarring brengt.
Improvisatie wordt immers al te vaak als voor synoniem voor moeilijk gezien, en dat houdt een heleboel mensen ervan om jazz een kans te geven. Om meer mensen aan jazz bloot te stellen is er dan ook een initiële taak weggelegd voor de media om het publiek te tonen dat de stelling jazz = impro = moeilijk niet (noodzakelijk) opgaat. Het publiek dient wegwijs te worden gemaakt in de verscheidenheid van jazz, en dat kan alleen maar door voldoende exposure. Nu jazz een zeker populariteit kent, dient de media van dat momentum gebruik maken om de aandacht van het publiek te behouden en tegelijk een groter publiek aan te spreken.
Natuurlijk is de programmatie van jazzconcerten een belangrijk onderdeel van die strategie, maar minstens net zo belangrijk is een basis die door de media kan worden aangereikt. Om naar een concert te gaan moet het publiek het huis uit, terwijl de media de huiskamer wordt ingebracht. Kranten, radio, televise, en internet zijn een onderdeel van dagelijkse bezigheden. Om het publiek tot bij de jazz te brengen dient men eerst jazz tot bij het publiek te brengen. En net daarin ligt een grote uitdaging en verantwoordelijkheid voor de media.