Aan alles komt een eind… “Het is de laatste!”, ontdekte ik vorige week toen ik naar de aankondiging van de zesde etappe in de uitvoering van de pianosonates van Frank Nuyts ging kijken. Ergens in april 2012 was ik voor Gentblogt naar de persconferentie voor het komende seizoen 2012-2013 van De Bijloke getrokken. Een formaliteit, zo bleek achteraf, maar waar ik naast de aangekondigde jazz programmatie vooral het langdurig project rond Frank Nuyts onthield.
De Bijloke had het plan opgevat om de pianosonates van Nuyts integraal uit te voeren, gespreid over drie jaar, met telkens twee concerten van drie sonates (en een vierde aanvulling) per jaar. Van de 18 sonates waren er toen zelfs nog maar 15 gecomponeerd, en daarvan waren er nog maar 12 ooit al eens uitgevoerd. Voor elke sonate zou er bovendien steeds een andere pianist worden aangesproken. Ik was meteen helemaal weg van het project.
Samen met de zoon heb ik elke uitvoering bijgewoond (één keer heeft hij zich laten vervangen, omdat het concert vorig jaar tijdens de examens plaatsvond). Tot mijn verrassing bleek hij net zo gedreven als ikzelf. Hij was ‘slechts’ 12 toen de cyclus begon, en heeft, vermoed ik, al meer naar de opnames geluisterd dan ikzelf. Want, o ja, aan het einde van het concert werd telkens een cd meegegeven met daarop de opname van het vorige concert; de opname van het concert gisteren wordt naar huis opgestuurd.
De muziek van de sonates is bijzonder complex. Niet alleen vindt de ‘gewone’ luisteraar er soms amper houvast, het lijkt ook voor de pianist niet meteen een evidentie. Wij zaten graag schuin achter die pianist, met zicht op de handen én de partituur, en het was niet altijd een evidentie om zelfs dat mee te kunnen volgen. Niet dat ik van het blad had kunnen aflezen, maar de notenbrij vertoonde voldoende pieken en dalen en rusten –enfin, halve noten i.p.v. zestienden– om op die manier toch wat structuur te kunnen ontwaren.
Gisteren mochten Tae Yoshioka (Pianosonate nr. 11), Ivo De Laere (Pianosonate nr. 12) en Roland Peelman (Pianosonate nr. 18) de cyclus afluiten. Er was alweer een gigantisch verschil tussen de manier van uitvoeren voor de verschillende pianisten. De Laere speelde bijna romantisch zacht, Yoshioka heel afgemeten, maar uiteindelijk gaf ik de voorkeur aan de manier van spelen van Peelman. Toch voor het stuk van Nuyts. Peelman speelde ook de Chromatische Fantasie en Fuga (BWV 903) van Bach, en daar was ik niet meteen enthousiast over. Peelman bracht dat stuk bijna helemaal forte, met weinig dynamiek in het volume, en ik had het vermoeden dat hij liever op de toetsen van een orgel had geduwd dan op een piano had getokkeld. Edoch: wie ben ik om Peelman in twijfel te trekken. Bovendien ging het om Nuyts, en dat stuk was schitterend.
Opvallend in de sonates was de verscheidenheid, niet alleen gekleurd door de pianist die het stuk bracht, maar tevens de inhoudelijke veelheid waarmee Nuyts in zijn composities uitpakte. De stukken bevatten naast de (hedendaags) klassieke elementen ook telkens uitgebreide verwijzingen naar andere genres, van jazz en blues tot pop. Soms niet meer dan een korte rif, maar soms ook een verrassende hoeveelheid contrasterende lijnen in de linkerhand. (Ik heb een hele uitleg gekregen over het contrast tussen de ditonische toonladder waarin Nuyts graag componeert, en de hele-toonstoonladder en de chromatische toonladder, die ik u en mijzelf graag bespaar.)
Het was een heel avontuur voor iedereen, neem ik aan, en ik ben bijzonder blij dat ik het allemaal meegemaakt heb.