“Van verdraagzaamheid is in het rookdebat geen sprake meer”, verkondigt Walter Pauli in zijn mening over het rookdebat, die hij vandaag liet afdrukken in De Morgen. Geheel in tegenstelling tot zijn anders toch wel redelijk en helder beargumenteerde standpunten, laat hij zich geheel leiden door emotie i.p.v. rede. Wat zijn van schrijfsel plots compleet oninteressante cafépraat maakt.
Helaas is in dit debat van redelijkheid al lang geen sprake meer. En vooral niet van verdraagzaamheid. Zelfs groenen en socialisten, die helaas méé de meerderheid vormden in de Senaatscommissie, waren niet zo lang geleden voor een gedoogbeleid inzake cannabis en softdrugs. Nu zweren ze plots bij een rigide verbod op tabak. In de paarse jaren geloofden ze nog in vrijheid en verdraagzaamheid. Nu hebben ze zich ook laten aantasten door een tijdsgeest van het grote doch bekrompen gelijk. Nu zijn ze tegen de sigaret. Straks zijn er anderen tegen cannabis. Tegen te luide muziek door koptelefoons. Tegen rumoerige kinderen. Tegen de hoofddoek. Tegen klokkengelui. Tegen anderstaligen. Tegen andersgeaarden.
We vullen zijn lijstje graag wat aan, met vergelijkbare verboden. Want waarom mag en mens eigenlijk geen 120 rijden in de bebouwde kom. Geen toxisch afval dumpen in de Schelde. Niet dronkenweg en paar studentes van de fiets rijden. Geen mosterdgas in een metro verstuiven. Niet met een vliegtuig in de Twin Towers vliegen. Geen heroïne spuiten of cocaïne snuiven.
L’enfer c’est les autres, wist Sartre al. En het zijn stuk voor stuk fundamentele levensvragen. Aan den toog toch.