lichtdrukmaal

Koen Fillet hopte van rolprent naar de stoffige lichtbeelden, en dat bracht mij dan weer bij lichtdrukmaal, en dus (?) Gezelles Moederken:

’t En is van u hiernederwaard,
geschilderd of geschreven,
mij, moederken, geen beeltenis,
geen beeld van u gebleven.

Geen teekening, geen lichtdrukmaal,
geen beitelwerk van steene,
’t en zij dat beeld in mij,
dat gij gelaten hebt, alleene.

o Moge ik, u onweerdig, nooit
die beeltenis bederven,
maar eerzaam laat ze leven in
mij, eerzaam in mij sterven.

(Een lichtdrukmaal is een foto.)

Op de basisschool van het Sint-Barbaracollege tijdens het zesde leerjaar ons aangeleerd door Meester Briessche (ik schrijf vermoedelijk zijn naam fout –alvast mijn excuses), samen met die andere klassieker Der Lindenbaum van Wilhelm Müller, op muziek gezet door Franz Schubert in zijn Winterreise cyclus. Wij dienden dat in het Duits te leren én moesten het ook kunnen zingen (niet zo goed als Dietrich Fischer-Dieskau, maar kom).

Och, en kijk, nu we er toch zijn, kan ik meteen ook meneer Vermassen uit het middelbaar bedanken, die me de fantastische uitvoering van Goethes Der Erlkönig –alweer benoot door Schubert en gezongen door diezelfde Fischer-Dieskau– heeft leren kennen. Kippenvel! (Van een ganse batterij slachtkippen die plots beseffen wat hen te wachten staat.)

Mijn meest favoriete lied/gedicht ooit –zeker als het wordt gebracht door Fischer-Dieskau.

Wer reitet so spät durch Nacht und Wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind;
Er hat den Knaben wohl in dem Arm,
Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm.

Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht? –
Siehst Vater, du den Erlkönig nicht?
Den Erlenkönig mit Kron und Schweif? –
Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif. –

“Du liebes Kind, komm, geh mit mir!
Gar schöne Spiele spiel ich mit dir;
Manch bunte Blumen sind an dem Strand,
Meine Mutter hat manch gülden Gewand.”

Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht,
Was Erlenkönig mir leise verspricht? –
Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind!
In dürren Blättern säuselt der Wind. –

“Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn?
Meine Töchter sollen dich warten schon;
Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn
Und wiegen und tanzen und singen dich ein.”

Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort
Erlkönigs Töchter am düstern Ort? –
Mein Sohn, mein Sohn, ich seh es genau:
Es scheinen die alten Weiden so grau. –

“Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt ;
Und bist du nicht willig, so brauch ich Gewalt.”
Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an!
Erlkönig hat mir ein Leids getan! –

Dem Vater grauset’s, er reitet geschwind,
Er hält in den Armen das ächzende Kind,
Erreicht den Hof mit Mühe und Not;
In seinen Armen das Kind war tot.

Tot tranen toe beroerend!

4 gedachtes over “lichtdrukmaal”

  1. der Erlkönig was precies een vast lesonderdeel in de humaniora; hebben wij ook op ons brood gekregen en hoewel dit voor de meesten nog maar eens een bevestiging was van hun afgrijzen voor de Duitse taal kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat oa hiermee bij mij net de liefde voor die taal ontstaan is…

  2. Hier was het ook van dattum. Wij moesten dat zelfs ‘creatief’ uitwerken, wat in mijn geval een filmpje was waarin we het gedicht uitbeeldden. De set was de tuin van een klasgenoot, waarbij we om de paar minuten de opname moesten stilleggen omdat de trein wat verder passeerde…

Reacties zijn gesloten.