De tekening op mijn rechterarm begint overal binnen te sluipen. De echte ‘onthulling’ zal –samen met de lente– nog even op zich laten wachten, maar zaterdag, op het Grote Nieuwjaarsfeest van de familie langs Tessa’s kant, wisten haar nichtjes (nichten, ondertussen, want de tijd blijft niet stilstaan op ergens tien-vijftien jaar geleden) mij met Grote Ogen Vol Verwondering te vertellen dat ze over mijn inkt hadden gelezen. Op mijn weblog (zwaait: dag N., dag S.).
Ondertussen doen de (schoon)ouders (dag moeder) mijns overstaans nog steeds alsof hun neus bloedt, dermate dat zelfs een beddelaken niet zal volstaan de rode droppen op te vangen. Al vind ik dat absoluut niet erg. Van Tessa heb ik te horen gekregen dat haar ouders het hebben ontdekt (dag, A. en E.), en dat de eerste reactie geheel binnen de verwachtingen vielen. (1) “Ge hebt er zelf toch gene laten zetten hé?!” (2) “En wat gaat hij doen als hij ouder wordt? We hebben dat gezien op de varkens van Wim Delvoye in China, en dat is geen schoon zicht, zulle.”
Waarmee ik oprecht mijn schoonouders wil danken voor de toch wel treffende vergelijking. Wie weet, hangen ze het vel van mijn rechterarm ooit nog als kunst op het plekje waar nu die mooie tekening van Frans Gentils prijkt en waarvan ik –hoewel ze die eigenlijk zelf iets te gruwelijk vinden– er nog niet in geslaagd ben ze mee naar de Albertlaan te smokkelen.