ondertussen (iii)

“Morning comrads” (en zo zag hij er ook wel een beetje uit). “Oi! You look like shit mate! Finally spent the night with the lesbians?” vroeg Ian, alluderend op de episode van The L-Word, die nu al bijna een week ongeduldig op een screening lag te wachten.

“Something like that,” kon ik hem nog schaapachtig antwoorden. “Any news for the website?”

-*-

Toen ik maandag van de film thuiskwam, vond ik een briefje in de bus:

“Ik denk dat je hier woont, maar de moed om aan te bellen heb ik niet. Zullen we rond 16u30 afspreken in het noordstation? Liefs, k.”

k.'s briefje

-*-

Gisteren was ik om kwart over vier van het werk weggespurt. Ik had drie nerveuze rondgangen in het plots gigantisch lijkende Noord nodig voor ik haar (half weggestopt) aan een tafeltje bij Maciotto zag zitten (een tip voor de koffieliefhebbers). De haren nog nat van de plotse plensbui, had ze geamuseerd mijn ‘omloop’ gadegeslaan.

“Drie keer? Ik had het beter wat moeilijker gemaakt.”

Er waren verder weinig woorden nodig. In de trein van 16:51 vonden we plaats in het eerste rijtuig, op de eerste verdieping, op de eerste zitjes bij de deur. Zij aan het venster, ik aan het gangpad.

Ze had mijn adres gevonden op dezelfde manier al Huug: via de domeinnaam (zo had Huug verklapt op de blogmeeting). Ze had wel zeker anderhalf uur in de omgeving van het huis staan dralen, over en weer naar de brug, bijna terug op weg naar het station, onnodig zenuwachtig, want ik zat ondertussen waarschijnlijk in de cinema, zo had ze gelezen. Tot ze haar moed had samengeraapt en toch maar het briefje in de brievenbus had achtergelaten.

In Gent had ze eerst nog wat boodschappen te doen, maar misschien konden we deze avond sámen naar de film?

-*-

Om kwart voor acht waren de tickets voor onze film (Before Sunset) echter reeds uitverkocht. Even hadden we nog geaarzeld toch naar de Skoop te trekken, maar dat hadden we waarschijnlijk niet meer gehaald (begonnen de films daar niet om acht uur?). Ons alternatief (Hide and Seek) was niet meteen de meest romantische film, maar het was voor beiden een mooie uitvlucht om tijdens te spannende momenten naar elkaar te reiken (en daarna niet meer los te laten).

Na de film stelde ik voor haar naar huis te wandelen, “kwestie van na zo’n film niet alleen door de halfverlaten straten te moeten stappen.” En daar was weer die glimlach. Ze bracht me langs het felverlichte Sint-Pietersplein, en de Blandijn, de Nederkouter door, naar de Veldstraat, de Hoornstraat in, en over de brug.

“Hierboven woon ik, als ik in Gent ben.”

Ze had me verteld dat ze voor haar werk lange periodes in Spanje doorbracht, en dat ze eigenlijk maar heel sporadisch in Gent verbleef. “Maar mijn hart is hier,” had ze er toen aan toegevoegd. “En nu nog meer.”

2 gedachtes over “ondertussen (iii)”

Reacties zijn gesloten.