House of Flying Daggers (Shi mian mai fu) is de film waar ik het meeste naar uitkeek op het festival. Zhang Yimou heb ik destijds ook op het festival leren kennen, met Ju Dou, en een jaar later met de Rode Lantaarn. Daarna ben ik hem een beetje uit het oog verloren, en het heeft geduurd tot Hero, voor ik terug bij hem terecht kwam.
House of Flying Daggers is een visueel zeer aantrekkelijke film, met een uiterst geslaagde fotografie: de afwisseling van het kleurenpallet, de weidse landschappen, de kledij: een lust voor het oog. Het verhaal is drama van de bovenste plank; wie van Shakespeare of de Griekse tragedies houdt zal zeker aan zijn trekken komen (net wanneer je denkt dat het niet erger meer kan worden, jawel, wordt het nog een stukje schrijnender).
Passie, (onmogelijke) liefde, wanhoop, maar ook prachtig gechoreografeerde actie én plot maken dat Zhang Yimou met deze film alweer een klein meesterwerk heeft afgeleverd. Zien!
Het (begin van het) verhaal:
[Het] huis van de vliegende dolken is de naam van een weerstandsgroep die in 895 voor Christus de in verval verkerende Tang Dynastie omver wil werpen. Dat ‘Huis’ kreeg een nieuwe leider en die wil men kost wat kost snappen. Twee politiekapiteins Leo en Jin worden erop uitgestuurd en in een bordeel ontmoet kapitein Leo de mooie maar blinde Mei. Zij gebruiken listen om haar de naam te ontfutselen. Dat lukt niet en Jin wordt verliefd op Mei.[bron]