Werfbezoek

Zonder gps had ik het niet gevonden. Het was niet alleen aardedonker, gisterenavond, het regende ook nog eens dermate hard, dat men met moeite de achterlichten van de wagen voor zich kon zien. De Werf ligt –hoe toepasselijk– in de Brugse Werfstraat. Ik had een anonieme ingang verwacht, met daarachter een knoert van een zaal in nostalgische seventies stijl. Dat van die ingang klopte alvast; buiten een weinig opvallende lichtbord en een binnendruppelende toestroom liefhebbers, was er weinig wat een concertzaal van bijna mythische jazzfaam liet vermoeden. Het voorgeborchte liet denken aan een voetbalkantine, maar rechtsachter was er een dubbele deur waarachter ongetwijfeld een fantastische zaal moest schuilgaan. Hoewel de kantine zich slechts traag opvulde met gegadigden voor het concert, was de wachtruimte een kwartier voor de aangekondigde aanvang van concert geheel gevuld. Het publiek was gedecideerd ruraal cd&v-eriger dan in Gent, waar de cultuurmens eerder weggelopen links of a-politiek schijnt. Individueel iets omvangrijker ook, zoals men dat op den buiten gewoon is.

De zaal was helemaal niet wat ik ervan verwacht had. Veel kleiner, met een gedeelte vaste, oplopende en traditioneel roodpluchen klapzetels, en daarvoor een paar zorgvuldig opgestelde rijen klapstoeltjes. Men was duidelijk voorzien op de hoeveelheid volk die zich in de antichambre had aangekondigd. De zaal is vergelijkbaar met het intieme zaaltje in de kelders van de Minard, waar we in september nog naar Kamikaze gingen luisteren. Het was er afgeladen vol, en hoewel de organisatie duidelijk voorbereid was, dienden er inderhaast nog stoelen worden bijgeplaatst aan de zijkant, en bezetten men (zo ook de achteraf pas opgemerkte F. & V.) ook de trapgang.

De klank was verrassend warm; de geluidstechniek onopvallend genoeg opdat de luisteraars in de voorste rijen niet door de luidsprekers werden overdonderd maar zelfs de naakte klank van de instrumenten konden opvangen. De muzikanten stonden op een kniehoog podium –hoog genoeg zodat ze duidelijk zichbaar waren voor de achterste rijen in het geïmproviseerd parterre, laag genoeg om de mensen uit datzelfde parterre niet met nekkramp te moeten opzadelen.

Net zoals Wim Wabbes dat doet in Vooruit, kondigde Willy Schuyten zélf de muzikanten aan. Het contact tussen de muzikanten en het publiek was redelijk direct en ongedwongen, al lag dat misschien voor een deel aan het publiek zelf, dat spontaan enthousiaster leek dan de meeste toehoorders in Gent. Het concert was overigens heel geslaagd, maar daarover leest u binnenkort op Gentblogt nog wel meer, in de aankondiging van hun passage in Gent.