the road oft’ travelled

wat een mens allemaal niet probeert om de weg (van en) naar het werk wat interessanter te maken. toen ik hier vorig jaar begon, vertrok ik rond kwart voor zeven thuis, en was ik hier rond acht uur, kwart na acht. volle file. en ’s avonds van hetzelfde laken een broek: vertrekken rond half zes, en thuis rond zeven uur, half acht.

geleidelijk aan verschoof dit naar ’s morgens half zeven, dan kwart na zeven, en nu vertrek ik uiteindelijk al om zes uur. en ’s avonds ga ik hier weg om kwart na vier. redelijke tijden allemaal, vooral ook omdat het me nu bijna nooit meer dan een uur tijd kost om de 75 km (enkele rit) af te leggen.

but it’s a drag.

dus een mens gaat spelen. mij nerveus maken in het verkeer komt nog slechts hoogst uitzonderlijk voor. meestal luister ik naar een klassieke cd ’s morgens, en jazz ’s avonds. al staat daar geen regel op; bij momenten kan ik het een noch het ander aanhoren, en er zijn periodes waarin ik enkel naar de radio luister.

edoch. het spel. meestal raak ik zo ergens tussen half zeven en kwart voor zeven op de ring rond brussel. tijd zat om op mijn bestemming te geraken, dus het is tijd om wat uit te bollen. de regels zijn heel eenvoudig:

1. de verkeersregels strikt opvolgen
2. niet sneller dan 110 km/h (bij voorkeur 100)
3. niet op het derde baanvak, tenzij het verkeer zo erg vertraagt dat de snelheid beneden 90 km/h ligt

het verschil tussen het tweede en het derde baanvak is enorm. ik heb ontdekt dat de meeste mensen op het tweede effectief niet meer dan 110 rijden, maar op het derde geldt noch steeds: minimum 120, bij voorkeur 130. en bumperkleven. uit mijne weg.

het is echt best grappig. én ik kom totaal ontspanned op het werk.

BTW het gevaarlijkste soort auto’s zijn de bestelwagens (camionettes); veel te vaken denken hun bestuurders dat ze met een personenwagen onderweg zijn, en dus over hetzelfde vermogen en dezelfde remkracht beschikken. hoe die niet meer in de berm hangen, on. ge. loof. lijk.