Ziektevrees

Het zal een beetje een weinig schadelijke mengeling zijn van hypochondrie, smetvrees en angststoornis. Niemand wordt graag ziek, maar ik ga soms wel redelijk ver om ziekte te vermijden. Dit is het seizoen bij uitstek waarin dergelijke ziekten zich manifesteren: verkoudheiden, angina’s, griepepidemieën en meer van dat fraais. Wie niet bedlegerig is gaat werken, en werkt op die manier natuurlijk de verspreiding in de hand. Het openbaar vervoer en de werkplaats zijn dan ook met stip de grootste broeihaarden voor bacteriën en virussen allerhande. In Seattle hadden ze daar een goed systeem voor: wie bepaalde symptomen vertoont, komt niet werken (er was een zelfs dagelijkse test voorzien).

Twee zo’n zieken lopen hier rond, met hoestbuien die het huis op zijn grondvesten laat daveren. Ik zet zoveel mogelijk ramen open om te verluchten, en heb nog net geen maskertje aan. En tot overmaat van de ramp zijn mijn vitaminepillen van Madison Market op. Dringend tijd dat we eens naar Seattle terugkeren. En anders heb ik nog wel wat excusen.

helemaal genezen

De wekelijkse persconferentie van het Gentse Stadsbestuur had –uitzonderlijk– gisteren plaats, niet vandaag, zo wist de vriendelijke concierge van het stadhuis mij te vertellen. Ik kwam toen van de Mokabon, want in de Coffee Lounge, waar ik een prepersconferentiekoffie nuttig was er een trouwfeest aan de gang. (De Mokabon is voor de postpersconferentiekoffie. En om de voorraad verse bonen aan te vullen.) Mijn griep mag dan wel over zijn, helemaal gezond ben ik nog niet. In mijn hoofd is het momenteel nog ijler dan de lucht op K2. Meer dan genoeg factoren om mij helemaal het noorden te doen kwijtraken.

Het voelt als een roes, maar dan een ongemakkelijke, met een lichte zweem van misselijkheid als een voorbode van een kater. Ik herinner mij de plaatsen die ik daarnet heb bezocht en de mensen die ik heb gezien. Ik zie nog steeds de verrassing op de gezichten van de mensen in de Mokabon toen de tafel waar ik aan had plaatsgenomen acht centimeter de lucht in ging, om vervolgens onder luid protesterend gerinkel van de koffietassen terug op de vloer neer te smakken, toen ik aanstalten maakte om naar de persconferentie –die uiteindelijk dus niet plaastvond– door te gaan. Ik heb getwijfeld om een citruspers te kopen, maar vond twintig procent korting niet genoeg. Ik ben uit gewoonte de Bilbo binnen gestapt, en weet dat ik vriendelijk heb geglimlacht naar de immer sympathieke blonde verkoopster –die bovendien steevast een glimlach terugschenkt. Ik heb een koffie –dubbele espresso– gekregen van C. in Vooruit, en twee voorbeluistercd’s die ik later vandaag aan mijn cd-speler ga voeden. En ik heb de wekelijkse Donald Duck voor Henri meegebracht.

Maar ik denk dat ik nu toch nog even terug in mijn bed ga kruipen.