Ze leven nog allemaal. Het valt bezwaarlijk een spoiler te noemen, want vanzelfsprekend heeft Peter Vermeersch, die zelf stierf tijdens een klarinetsolo, het concept van zijn R.I.P. / Twelve Funeral Songs niet letterlijk doorgetrokken.
Het idee achter R.I.P. is vergelijkbaar met Haydns Abschiedssinfonie (voluit Sinfonie Nr. 45 in fis-Moll), waar bij de laatste beweging de ene na de andere muzikant stopt met spelen en de scène verlaat tot er nog twee violisten overblijven (in de oorspronkelijke uitvoering Haydn zelf en de concertmeester). Het was een subtiele hint van Haydn aan zijn mecenas, Nikolaus Esterházy, dat zijn muzikanten nu wel lang genoeg in diens zomerverblijf hadden verbleven en graag naar vrouw (en kind) in Eisenstadt terug zouden keren. De boodschap werd overigens begrepen, want daags nadien keerde het hof terug naar huis.
Bij R.I.P. ‘sterven’ de muzikanten per beweging van de compositie; meestal één per keer, soms ook twee of drie. De muziek en het verhaal zitten, zoals steeds bij FES, vol dubbele bodems. Dat gaat van verwijzingen naar bijvoorbeeld Gent (Blaarmeersen, patisserie Bundervoet), inside jokes die ook zonder context voor het publiek grappig blijven (een schijnbaar evident Man Man Man als R.I.P. voor Berlinde Deman), en inhoudelijke verwijzingen zoals titel en aanzet van Blue Braine (cfr Blue Train) en de gesuggereerde Brabançonne in de begrafenismuziek voor Peter Vermeersch (De Aapverbranging – epiloog).
De overleden muzikanten verdwijnen niet gewoon van het podium, maar komen terecht in een soort wachtzaal tot het hiernamaals. Wat ze daar doen wordt gefilmd en op een doek boven het podium geprojecteerd. Ook dat gegeven maakt integraal deel uit van de belevenis. Het opzet en de uitwerking zijn ontwapenend naïef, wars van enige pretentie of (ver)gezochte kunstzinnigheid. De laatst overblijvende muzikant weet op één of andere manier in om via de muziek met die wachtkamer te communiceren, en slaagt erin om de muzikanten uit de wachtkamer opnieuw op het podium te krijgen voor een uitbundig feest. Peter Vermeersch inspireerde zich voor het concept op het verhaal Blues voor Gaston van Roland Topor.
Voor de Funeral Songs kregen we eerst nog een half uurtje muziek uit het schier onuitputtelijke FES repertoire; met o.a. Fast Forward (mijn favoriete knop op de dvd speler, aldus Vermeersch), Six Pine Trees (een plaats in het Hundred Acre Wood van Winnie-the-Pooh), en Sneak Attack of the Sponges (“stel, ge maakt een rustige strandwandeling, en plots springen al die sponzen uit de zee op u af”).
Wij waren enorm enthousiast. FES speelde met R.I.P. / Twelve Funeral Songs op 17 oktober in De Singer, gisteren dus in het Concertgebouw in Brugge, en u kan de voorstelling daarna enkel nog meemaken in het Zuiderpershuis in Antwerpen op 27 oktober (of op 28/10 in Opperschmelz, Dudelange, Luxemburg). Het is bijzonder jammer dat er niet meer voorstellingen zijn, dus grijpen die kans!
FES – R.I.P. / Twelve Funeral Songs is een coproductie van het Concertgebouw, Vooruit en Bonk vzw. Bekijk ook het verslag op Cobra.be