imaginaryjazz

Een dik half jaar na de aanschaf van het domein, heb ik eindelijk iets meer op imaginaryjazz.net geplaatst dan een openingspagina. Let wel, veel meer dan een framework waarin ik de laatste twee optredens van Opatuur heb gestoken, is er nog niet, maar het is alvast een aanzet. En nu kan ik beginnen terugwerken.

Er is een RSS feed voor de entries, en eentje voor de comments. Het draait allemaal onder WordPress 2, de datum van het optreden wordt gebruikt als de datum voor het artikel, en de categorieën heb ik omgetoverd naar containers voor locatie en muzikanten. Het is een (erg) minimalistische layout geworden: de nadruk ligt op beelden, niet op tekst. (Misschien zet ik er nog wel per optreden een groot beeld bij ook.)

Enfin, het schept een beetje orde in de chaos die flickr heet, en wie goesting heeft, mag altijd langskomen: imaginaryjazz.net

twees: de nuance

Het is soms moeilijk om uzelf verstaanbaar te maken (anderen kunnen precies beter tussen de regels lezen).

Laat het hier dan maar zwart op wit geschreven staan: ik help graag mensen. Wie met een probleem zit en denkt dat ik hem (m/v) kan helpen, heeft maar hetzij een commentaar achter te laten, hetzij een e-mail te sturen. (Het kan soms even duren voor ik antwoord —mea culpa zonder meer.)

Mensen die om hulp vragen zijn geen bloedzuigers.

De bloedzuigers, waarvan sprake in de vorige post, zijn bijna het soort volk dat Pietel beschrijft. Het is de persoon die uw foto steelt om hem duur te verkopen als onderdeel van een website (zonder vermelding vanzelfsprekend). Het is de man die uw tractaat plagieert en het omgekeerde beweert. Het is het bedrijf dat het uwe opslokt, leegzuigt en vervolgens weer uitspuwt. Het is de wet van de jungle, niet van de fair play.

Bloedzuigers tracht ik te vermijden. Ik hoef hun geslijm niet, en nog veel minder hun geld. Al word ik ondertussen stilaan te oud om mij daar nog druk om te maken. What goes around comes around, ofte: ik geloof sterk in karma.

Het is een beetje combinatie van eens, geld en ditto. Uitleggen is nooit mijn fort geweest.

twees

Yeah, baby!

Met meer dan plezier zal ik mijn gedachten delen met de al dan niet bloggende en open-source gelovende medemens. Maar ik heb ondertussen al bloedzuigers genoeg gekend om dit schrijven niet te erm… onderschrijven.

debiel, jong

“Is dat een D200?”

De jongeman had zich in allerlei bochten zitten wringen om mijn fototoestel te kunnen zien. Hij had zijn vriendin achtereenvolgens verteld dat het een Olympus was of nee, een Sony, of wacht, nu wist hij het zeker: een Canon 350D. Waarop de vriendin hem op de (weinige) gelijkenissen wees tussen zijn eigen toestel en het mijne. Ah ja, een Nikon dus. De D50 waarschijnlijk.

“Ah den 70. Geen 70s zeker?”

Zelf kocht hij niet digitaal. “Tweeduizend euro voor nen chip die ze daarna niet willen vervangen om er een beter toestel van te maken. Debiel, jong!” Al zijn fotografisch materiaal was tweedehands: zijn FM-3 was vergezeld van een oude maar steengoede 80-200 (manuele focus): “de overgrootvader van die van u.”

“Verliest ge daar niet te veel licht mee, met die VR?” Dat ik een stop of twee drie mee won, ging er niet in. “En d’er zit nog een verdubbelaar op ook. Man, man, ge loopt rond met een 150-400 lens. Debiel, jong!”

“Zo’n VR ding dat is voor nikske niet goed”, hoorde ik hem tegen zijn vriendin fluisteren. Al die snufjes waren niks voor hem, hij had liever een manueel toestel, dat was échte fotografie. Zelf zou hij nooit zo’n D70 kopen, want al die groene programma’s op de knop, dat is gewoon debiel. Hij was natuurlijk niet verplicht van ze te gebruiken, die debiele programma’s; de D70 heeft net zo goed A(perture priority) als S(hutterpriority) als M(anueel).

“Ja, maar dat blijft er debiel uitzien jong.”

Waarop de tweede opwarmingsbeurt voor de bibberduik startte en ik blij was dat ik me uit de voeten kon maken voor ik mijn geduld verloor. Zelf ging hij geen foto’s maken. “Ik heb het daarjuist gezien, en ge kunt gewoon geen goeie foto’s maken van zo’n evenement. Debiel, die mensen. Morgen zijn ze allemaal bibberziek”, riep hij me nog achterna.

jan muës

De naam was blijven hangen door de commentaar van Opa Pettson. Want wat kwam ik in de fnac tegen, gisteren: Jan Muës – Cool Cargo.

Het blijkt ‘coole’ fifties jazz –Chet Baker is omnipresent– waar de rest van het huishouden ook zeer over te spreken is. “Yeah, papa, ’t is trompet”, bracht Henri uit, terwijl hij de kriebels uit zijn lijf stond te shaken.

Goedgekeurd voor (t)huisgebruik dus. Bedankt voor de tip.

(Bekijk ook de website: janmues.be.)

taalbloemen

Eigenlijk weten Vlamingen zelf maar al te goed wat wel en niet kan. Nonkel zullen ze niet in formele contexten gebruiken, het kan wel in informeel taalgebruik. Bassen voor blaffen, dat gaat dan weer niet, en de mensen voelen dat zeker aan. Varianten mag je niet verbieden. Je moet de mensen leren varianten in hun juiste context te gebruiken. De taalbloemen moeten allemaal kunnen bloeien, maar in hun juiste context.

Aan het woord is Johan Taeldeman, emeritus hoogleraar Nederlandse Taalkunde in Gent, zelfverklaard taalpragmaticus, met destijds veel aandacht voor de verzorgde uitspraak van de germanist in spe. Gezapig verteller, die met nauwelijks ingehouden geestdrift de spellingcommissie en bijhorende hervorming de grond inboorde. Nooit meer, heeft hij toen verkondigd, en ook vandaag weigert hij het nieuwe Groene Boekje te kopen.

Een aangenaam interview (PDF) in Over Taal (via de Taalpost, nr 491, 20/01/2006)

woordbeeld

Het lijkt wel alsof ze het erom hebben gedaan. Onlangs verscheen in het taalblog van DS een artikel over de invloed van het opgeslagen woordbeeld op de spelling. Kemel, zo heet de post, en het werd geschreven naar aanleiding van een dt-fout in de krant. Het stond in koeien van letters in de krant: “van de 400 euro voor een eenmansshow houdt ik 210 euro over”.

Er werd beweerd dat vooral het woordbeeld (de woordvorm) dat (die) het meest frequent wordt gebruikt, zich opdringt: Zelden zult u lezen “de prijs wordt door de verkoper bepaalt”; veel couranter is de fout in “de verkoper bepaald de prijs”. En inderdaad, vandaag, in het artikel Baas over eigen scherm, vinden we dit terug:

Leemans wijst ook nog op ander voordeel. “De doorsnee kijker heeft weinig geduld om week na week een serie te volgen. Maar toch is het opvallend dat het kijken naar dvd’s het normale kijkgedrag niet verstoord.”

Iedereen, de schrijver van het artikel en de hoofdredacteur van DS incluis, zal best weten dat het ‘verstoort’ had moeten zijn. Mogelijks stond er eerst “Maar toch is het opvallend dat door het kijken naar dvd’s het normale kijkgedrag niet wordt verstoord.” en is men vergeten het voltooid deelwoord naar een persoonsvorm te wijzigen. Maar ik ben het volmondig met Ludo Permentier eens, wanneer hij schrijft:

Kortom: een dt-fout is, zeker voor een professional zoals een journalist, geen teken van een gebrekkige taalkennis, en nog minder een kwestie van domheid. Wel een gevolg van verstrooidheid. Doorgaans is de ‘dader’ dan ook de eerste die de fout opmerkt. In de gedrukte krant, als het te laat is.

(Meer over dat verdomde woordbeeld leest u ook in Waarom nog zwaar tillen aan t of d… bij Taalschrift. Al ben ik het niet eens met hun conclusie dat de dt-regel achterhaald zou zijn.)

kalender

Pffft. Ik maak er zelf wel een.

Dat zou, vermoed ik, het resultaat kunnen zijn van een hele tijd zoeken naar een geschikte internettoepassing om onze gemeenschappelijke agenda bij te houden. Te veel mogelijkheden, (daardoor) te traag, te lelijk, niet gebruiksvriendelijk, geen integratie mogelijk, geen dit, geen dat, altijd was er wel net iets te veel mis mee.

Deze applicaties heb ik geprobeerd: Remember the Milk, HipCal, WebCalendar, CalendarHub, Kiko, Planzo (en dan is er nog Hula).

Alleen Trumba ziet er veelbelovend uit, maar dat is betalend.

Heeft er iemand suggesties?

diversificatie

Laat mij u geruststellen: dit wordt geen taalblog. Thema’s overspoelen dit weblog in golven, zo hebt u waarschijnlijk reeds opgemerkt. Er blijven een aantal vaste waarden, en zo nu en dan blijft er wat wrakhout bovendrijven. Momenteel is dat taal.

Taal is een oude passie, en ik ben een verwoed aanhanger van een Vlaamse Standaard (wat Van Dale omschrijft als [Belg.]). Dat heeft niets met politiek te maken (en al zeker niet met het Vlaams Blok of andere Vlaams-nationalistische partijen), maar met een verwondering voor de dweperigheid met het Noordnederlands die sommige taaleminenties aan de dag leggen. De taalterreur van het Noordnederlands en het gebrek aan zo’n ‘officiële’ Vlaamse Standaard (enkel de VRT onderneemt verwoede pogingen) werkt alleen maar de proliferatie van de tussentaal in de hand. De Vlaming moet opnieuw taalvast (taalzeker) worden, en een erkenning van een Standaard waarin hij zichzelf herkent, zou reeds een grote stap in die richting betekenen.

Overigens blijven de .be domeinnamen gratis tot het einde van deze maand, dus ik heb alvast schoonvlaams.be (en taalterreur.be en taalarm.be) geregistreerd. Stuk voor stuk domeinen waar ik hoogst waarschijnlijk niks mee ga aanvangen. Als ik maar (snode) plannen kan smeden. (Ook nederengels.be, verkavelingsvlaams.be, en tussentaal.be zijn nog beschikbaar.)

logica

Taalfouten zijn niet altijd even erg. Iedereen maakt wel eens een dt-fout, of vergeet, daartoe geholpen door een zondvloed aan spellingswijzigingen, of middeleeuwen nu weer wel of toch niet met een hoofdletter moet geschreven worden. Een geschikte leidraad vindt u overigens bij Woordenlijst Nederlandse Taal – Officiële Spelling 2005

Erg wordt een taalfout pas wanneer ze de betekenis van een zin ambigu maakt, of erger nog: wijzigt. Taalfouten worden ook steevast geassocieerd met spelfouten, hoewel er natuurlijk veel meer aan taal is dan enkel de spelling.

Vandaag werd ik met het volgende geconfronteerd:

“Brussel is een Franstalige stad” (DS 19/01/2006)

“Brussel is een Franstalige stad. Dat betwist geen enkele Vlaming meer. Er zijn trouwens te veel Nederlandstalige mandatarissen in deze stad”, zegt de Brusselse minister Smet in een interview met het tijdschrift Zone02.

Te veel Nederlandstalige mandatarissen, zo vindt de minister. Smets collega Grouwels is het daar niet mee eens, lezen we drie paragrafen verder.

“Had hij nu nog gezegd dat er te veel mandatarissen tout court zijn, tot daar aantoe, maar te weinig Nederlandstalige, dat klopt niet. In verhouding tot de Franstalige zijn het er zo weinig dat ze zich de benen van onder het lijf moeten lopen”, zegt Grouwels nog.

Dat klopt inderdaad niet. Uit de context mag men aannemen dat Grouwels bedoelde dat er eerder te weinig dan te veel Nederlandstalige mandatarissen waren. Zelfs als het citaat correct is, had de journalist in dit geval de vergissing moeten corrigeren.

Helemaal verwarrend werd het toen ik mij aanmeldde voor een e-mail abonnement op Taalpost. Na ingave van naam en e-mail adres stuurde de site mij door naar een titelloze ‘bedankt’-pagina:

Over enkele ogenblikken zal er een automatisch gegenereerd e-mailbericht naar het e-mailadres verzonden worden dat u zojuist hebt ingevuld. Wanneer u de hyperlink in dit e-mailbericht aanklikt wordt uw abonnement definitief afgesloten. Het aanklikken van deze hyperlink in het e-mailbericht moet wel binnen vijf dagen geschieden anders verloopt het abonnement. Dit verzoek ontvangt u ter bevestiging, om te voorkomen dat anderen u ongevraagd kunnen abonneren en/of kunnen afmelden.

Dus als ik mijn abonnement wil behouden klik ik maar beter niet op die link? Maar als ik niet binnen de vijf dagen op de link klik dan wordt het abonnement überhaupt afgesloten? Vanzelfsprekend had ik begrepen dat het hier om een tekst ging die vermoedelijk voor zowel aan- als afmelden wordt gebruikt, en de bevestigingsmail (Bevestiging aanmelding Taalpost) was een en al duidelijkheid:

Door op onderstaande hyperlink te klikken, bevestigt u uw aanmelding. Vanaf nu ontvangt u dan Taalpost driemaal per week op dit e-mailadres. […] Wilt u zich niet abonneren op Taalpost, dan hoeft u niets te doen en kunt u dit bericht als niet verzonden beschouwen.

Maar het blijft slordig, en zeker voor een taalsite.