De BNRF festivaltent vlak voor het optreden van Randy Newman. (Geen zin in kleurcorrectie.)
Leica M6 TTL, Fuji Superia ISO800, 50mm
Schrijft Bert, in reactie op L’importance du jazz:
Die paar zinnen scheppen een heel mooi beeld van hoe het zou kunnen zijn. Als (relatief) jonge fotograaf vind ik het vaak frustrerend dat er zo weinig mensen hun ervaring willen delen.
Een goed vakman zal er niet mee inzitten zijn ervaringen met aankomend talent te delen. Dat wil daarom niet zeggen dat hij alle vakgeheimen meteen zomaar prijs zal geven –dat heeft ook geen zin. Kennis delen, verloopt in gradaties, en naarmate je zelf meer ervaring opdoet, zal je ook meer informatie en tips ontvangen die relevant zijn voor de fase waarin je je bevindt –en die je dus ook zal kunnen toepassen.
Vakmanschap is een process; een in deze tijden bovendien veel te onderschat process. Mensen zijn te snel prosumers: ze zien de professionelen aan het werk met materiaal dat in onze maatschappij binnen hun –financieel– bereik ligt, en denken met de aanschaf van de tools meteen ook het métier in huis te halen. De verschillende stappen die nodig zijn om die tools te (leren) gebruiken worden overgeslaan, terwijl paradoxaal genoeg diezelfde tools ook steeds complexer worden. (Verwar overigens de prosumer niet met de pro-am, die veel dichter bij de pro aanleunt, maar zonder de commerciële dwingelandij.)
Hm. Waar was ik. Vakmanschap. Delen. Leerschool. Dat ik een groot voorstander ben van kennis delen. In fotografie komt het trouwens veel minder aan op het beheersen van die paar essentiële technische trucjes (diafragma, sluitersnelheid, en filmgevoeligheid; en de correlatie daartussen), maar voornamelijk op kijken én zien. Want dan mag je nog alle kennis delen, als het oog er niet is, heeft het allemaal geen zin. Een goede fotograaf zal ook niet klakkeloos de techniek van een leermeester overnemen: niemand zit te wachten op een tweede Dorothea Lange, Henri Cartier-Bresson, James Nachtwey, of Martin Parr. Maar onthou bijvoorbeeld van Cartier-Bresson het concept van le moment décisif, en verwerk het in uw eigen methodes.
Uiteindelijk gaat het erom je eigen weg te vinden met die kennis als basis. En dat vraagt –in de meeste gevallen– tijd.
(Hm. Niet echt een antwoord of reactie op wat Bert heeft geschreven, merk ik nu.)
Je trouve qu’en comparaison, dans l’univers de la photo, beaucoup se prennent vraiment trop au sérieux. De plus, dans le jazz, la transmission me paraît plus solidaire: les “anciens” passent le releais aux jeunes, ils jouent ensemble. Et même si un “jeune” est meilleur techniquement, il reste respectueux du parcours et du talent de son aîné. […] En photo j’ai parfois l’impression, qu’au contraire, il faut ignorer le passé pour mieux imposer son style en le présentant comme novateur.
J’ai donc besoin de la tribu des jazzmen.
Guy Le Querrec, in Réponses Photo, juillet 2006
(Naar analogie met All That Jazz! vs All That Jazz?)
Absolute noodzaak:
Noodzaak, maar kan ik nog geduld voor opbrengen (lees: zal ik nog geduld voor moeten opbrengen):
Geen noodzaak, maar erm… erm…:
Te vervangen:
Geen kat was er voor het eerste optreden gisteren. “Neuh, er staat geen hond, man”, verbeterde mijn Nederlandse collega Liesbeth (van JazzPodium). Jazz Juice kondigde zichzelf aan als een experiment tussen een DJ en live muzikanten. Weliswaar van een totaal andere leest geschoeid dan de samples van Uri Caines Bedrock.
DJ Graham B gebruikte (voor de gelegenheid) jazz standards die hij vermangelde tot een clubsound met dansbare latin beat, waarop de muzikanten –trompet, altsax, keyboards, percussie én zang– gretig inpikten. Het leek me perfect voor die club-scène, al moet ik meteen toegeven dat ik daar absoluut geen ervaring mee heb. De zangeres was niet meteen de nieuwe Billie Holiday te noemen, al was al blij zolang ze zich niet te veel aan het scatten waagde.
“We can do hip-hop, we can do jazz, we can do salsa. What do you want?” vroeg Roldán González, één van de vier rappers van Orishas. Hip-hop en salsa kregen we in overvloed, van jazz heb ik weinig gemerkt. Dat hoefde ook niet, in dit tweede luik van Het Festival, want het publiek was gisteren duidelijk gekomen om te dansen. Nog een geluk dat de temperatuur in de tent iets afgekoeld was, want de kudde (tiener-)meisjes die de eerste rijen bevolkten, waren anders gegarandeerd in zwijm gevallen voor de charmes van de Cubaanse jongens. Een totaal ander publiek –ondertussen iets talrijker opgekomen dan voor Jazz Juice– dan bij US3. Al stak die laatste groep er met kop en schouders boven uit.
Fiesta! vooral bij Amparanoia. De tent was amper voor de helft gevuld (als het al zoveel was), maar Amparanoia kreeg iedereen aan het dansen. De associaties met Mano Negra en Almodóvar liggen voor de hand; de band leek zo uit een film van de Spaanse regisseur gestapt.
Amparanoia is de groep rond Amparo Sanchez, die op 16-jarige leeftijd reeds haar eerste band uit de grond had gestampt. De muziek is zonder meer aanstekelijk, als is ze misschien een beetje te doorzichtig. Percussie en lead gitaar blijven voorzichtig op de achtergrond, zodat alle aandacht gaat naar de zangeres en de bassiste (Carmen Niño). Trompettist (José Alberto) zorgt voor de dramatische toets. Én groot feest –zelfs bij de meest schrijnende liedjes– en de perfecte opwarmer voor het slotconcert.
Want als Amparanoia al feest was, dan ging iedereen écht uit de bol bij Los Van Van. Een vrolijk chaotische boel, met veel te veel (?) muzikanten en een wel verschrikkelijk rondborstige zangeres. Wat ze misten aan subtiliteit hadden ze des te meer aan présence en enthousiasme, waarmee ze zelfs de heren in het ‘perskot’ aan het dansen kregen. Een opvallende grote vertegenwoordiging van ‘Latijnse’ Gentenaars, gisterenavond, die duidelijk goed wisten wat voor buitenkans de concerten gisteren waren.
Isolde Lasoen in Skeemz op het Blue Note Records Festival (13-23/07/2006), Bijloke Site, Gent, 20/07 (BNRF 2006 flickr sets: deel1 deel 2) Zie ook dezelfde Isolde op Jong Jazz Talent Gent in 2004.
D70, ISO800, 70-200mm @ 75mm 1/60s f/2.8