Na drie uur slaap (van 01u20 tot 04u30) –de laatste presentaties afgehandeld– in de namiddag op een Architectural Boat Tour of Chicago gegaan. Chicago is architecturaal echt wel enorm verscheiden, met de obligate wolkenkrabbers, die elk uit hun eigen tijdperk lijken te komen. Heel veel ligt langs het water –dat kan natuurlijk ook wel gewoon zo overkomen omdat het tenslotte om een boat tour ging– een rivier die volgens de gids bewust van industrie (en de daaruitvolgende vervuiling) gevrijwaard werd. De prijzen voor deze idylische optrekjes zijn navenant (startprijs: 500.000 USD voor een one bedroom flat).
Met enkel een handvol staffers overgebleven is het daarna heel rustig geworden. Morgen zijn er enkel nog de plant tours, en niet alleen de meeste staff, maar ook het grootste deel van de delegates zijn huiswaarts gekeerd.
’s Avonds zijn we met ons vieren gaan dineren in een Italiaans restaurant, Spiaggia (op aanraden van de hotel concierge). Duidelijk upper class oriented voorzien van de nodige Amerikaanse arrogantie, en met een totaal verkeerde notie van stijl en gedragscode –in een wanhopige poging authentiek Europees gesofisticeerd over te komen.
“Will you be needing a dinner jacket tonight, Sir?”
Huh? Na een ganse week in kostuum te hebben rondgelopen, was ik blij me eindelijk eens iets losser te kunnen kleden (naar Europese normen echter nog steeds dressed up, alleen misschien iets minder formeel).
Ik probeerde nog een “No, thank you, I’m fine,” met als enig resultaat dat de ober zich even terugtrok en –tot grote hilariteit van mijn tafelgenoten– terugkeerde met een zwart vest dat vijf maten te groot was.
“My apologies, Sir. I must have misjudged your size,” maar hij zou een ander halen. “Let me insist, Sir.”
De prijzen op de menuklaart waren rechstreeks evenredig met zijn dédain. 25 USD voor een starter en een first course, 39 USD voor een main course, sorry, entree. Alles kwam in kleine porties, zo verzekerde hij ons, en de chef zou het op prijs stellen indien we ons zouden houden aan het voor de maaltijd voorgestelde aantal van 3 courses. Of, indien we het prefereerden, konden we ook uit twee menu’s met nog kleinere, maar nog meer porties kiezen. Aan de zachte prijs van 95 of 150 USD.
Op de wijnkaart stond een grote selectie Amerikaanse en Italiaanse wijnen, waarbij de gemiddelde prijs rond de 130-150 USD per fles draaide. Een sommelier hadden ze evenwel niet (“Some-what, please, Sir?”).
Nadat de ober ongeduldig nog maar eens een aantal schotels had voorgesteld in gebrekkig menu-Italiaans/Engels, bestelde elk van ons het eten in wat voor hem een bijna vlekkeloze Italiaanse tongval moet zijn geweest –ik ken geen Italiaans, en echte Italianen hadden ons zonder twijfel om deze ootmoedige uitspraak luid schaterend uitgelachen.
In plaats van zijn voorgestelde 3 courses of een menu te volgen, voelden we ons vanzelfsprekend verplicht slechts 1 of 2 gangen te selecteren, en daarbij bij voorkeur een voorgerecht of een tussengerecht als hoofgerecht te vragen. Anything goes in America, al was dat zichtbaar niet naar de zin van de ober.
“This place is hilarious,” kwamen we overeen.