Richard III in de Vlaamse Opera te Gent. Nog nooit heb ik een opera gezien of gehoord die muzikaal zo saai is als Giogio Battistelli’s Richard III. De muziek kwam in onaflatende golven van neutraal naar een soort climax, evenwel zonder een inhoudelijk aanleiding. Het geheel kwam verschrikkelijk monotoon en slaapverwekkend over.
Dat gezegd zijnde, was de muziek lang niet slecht. De stemmen van de zangers waren echter veel te zwak (of de muziek veel te luid), waardoor je steeds de indruk kreeg naar een muziekmassa te luisteren waarin verder maar weinig verscheidenheid zat.
Absoluut schitterend was de mise-en-scène: regie (Robert Carsen), dramaturgie (Ian Burton), decor (Radu Boruzescu), kostuums (Miruna Boruzescu) en belichting (Robert Carsen en Peter Van Praet). Magnifiek. Adembenemend.
Ook de uitwerking van de slotscène (A horse! A horse! My kingdom for a horse.
) was memorabel. Sober, zonder pathetiek, en heel beklijvend. Maar ja, er werd ook nauwelijks gezongen (eerder gereciteerd). En hieruit bleek eigenlijk ook de functie die de muziek in de opera had moeten hebben: ondersteunend. De muziek was veel beter benut geworden voor een recitante uitvoering, een toneelstuk, met als achtergrond een dwingende soundtrack. Niet het zeurende, vaak onverstaanbare gewauwel waaraan we nu twee uur lang onderworpen werden.
Maar: ik onthoud dus vooral de bijzonder geslaagde scenografie, en de laatste scène (de sterfscène).