Op de nummerplaat van de wagens in die Washington geregistreerd zijn, staat “The Green State“. Gezien de weinig aflatende regenval zou Sunshine State inderdaad weinig pertinent zijn, en het is een feit: er is veel groen te ontdekken. Wallace Falls, waar we gisteren heen trokken, ligt vlakbij Gold Bar, een goudmijnersstadje uit het einde van de 19e eeuw, waar tegenwoordig zo’n 2000 mensen wonen.
Wallace Falls telt drie watervalgroepen, waarvan de hoogste groep een kleine vier kilometer van de parkeerplaats verwijderd is. De weg erheen loopt via een Railroad Grade wandelpad, dat de bezoekers van de rivier weg leidt, of via de Woody Trail een dun en veel steiler pad dat voor het grootste deel met de rivier mee loopt. Wij kozen (Henri koos) uiteraard voor de mooiste weg. Om tot de middle falls te geraken, diende de bezoeker toch op één tot (eerder) anderhalf uur stappen te rekenen —one way. Wij deden over de ganse weg, tot aan de upper falls én terug –u voelt hem al aankomen: twee uur en een kwartier. Inclusief ruime pauzes onderweg om van al dat schoons te kunnen genieten.
Tot de middle falls was de tocht als medium omschreven, nadien als difficult to hard. Edoch niet voor deze woudlopers. Zelfs een beetje regen kon de pret niet drukken –de druppels kwamen toch nauwelijks door het rijke bladerdak. Wij doen dat graag zo van die trektochten, mijn zoon en ik.