Het is soms verbazingwekkend hoe mensen zichzelf genoegzaam als ruimdenkend en open adverteren –in theorie althans, of wanneer het gaat over veeleer gemakkelijke en publiek aantrekkelijke situaties. Eens het wat moeilijker wordt, en minder glamoureus of openlijk barmhartig, of als er al te zeer wordt ingedruisd tegen dé principes, klapt men toe, geeft men af, en trekt men ten strijde. Vanzelfsprekend gaat het dan pas echt over directe betrokkenheid, en niet over een algemeen geldende grootsheid waarachter men zich kan verbergen als goedgeldende moraal. Eens die afstand van veralgemening echter dient te worden overbrugd naar specifieke toepassing, blijkt er veelal wel makkelijk een argument gevonden waarmee men zich van handeling af kan schermen.
Anthropos zoon politikon physei estin; het ligt in de aard van de mens om een sociaal dier te zijn, schreef Aristoteles in zijn Politika. En in zijn Ethica Nicomancea beschreef hij hoe de mens over phronesis (praktische wijsheid) moet beschikken om tot geluk (en deugdelijkheid) te komen en als mens zijn levensdoel te vervullen. Het levensdoel is ondertussen steeds meer verworden tot macht en aanzien, te meten aan geld, vrienden, en aan het bereik en de consensus van de eigen mening in een daartoe zorgvuldig geselecteerde groep en bijhorende (sociale) netwerken. Het is een veralgemening op zich natuurlijk, maar de vraagstelling is legitiem. Hoe zit het met de menselijke ethiek en haar praktische toepassingen??
Op zich ook weer een vorm van engdenkendheid.
Zijn mensen die streven naar aanzien daarom automatisch zonder ethiek? En is het streven naar aanzien automatisch uit te drukken in geld?
Kan het streven naar aanzien omwille van inhoudelijke relevantie niet een positieve drijfveer zijn?
En zou het niet kunnen dat iemand tegelijkertijd sterke ethische waarden heeft en die probeert na te leven, én begaan is met geld en vrienden?
Misschien ook wel een legitieme vraagstelling.
Niet volgens Aristoteles alvast, kan ik samenvatten.
Of:
“Zijn mensen die streven naar aanzien daarom automatisch zonder ethiek?”
Dat werd in bovenstaande tekst nergens beweerd.
“En is het streven naar aanzien automatisch uit te drukken in geld?”
Pot[eei]to – pot[aa]to: aanzien – autoriteit – macht – geld. Als aanzien een doel op zich is, gaat het de verkeerde kant op.
“Kan het streven naar aanzien omwille van inhoudelijke relevantie niet een positieve drijfveer zijn?”
Sinds de publish or perish politiek in de academische wereld worden er steeds meer waardeloze én irrelevante schrijfsels geproduceerd. Inhoud? Waar? (Als ik maar hoog op de citatenindex voorkom!)
“En zou het niet kunnen dat iemand tegelijkertijd sterke ethische waarden heeft en die probeert na te leven, én begaan is met geld en vrienden?”
Tuurlijk zou dat kunnen. Is het de regel of de uitzondering, dát is de vraag.
Hoe zit het met de menselijke ethiek en haar praktische toepassingen??
Heeft Aristoteles de wijsheid in pacht, of biedt stoïcisme en waardevol alternatief?
http://people.wku.edu/jan.garrett/stoa/stoinuts.htm
Werd naar je post gelokt door de titel (Oikeiosis).