Gisteren nog, ben ik van Westende naar huis teruggekeerd. Ik ben er niet eens 24 uur verbleven, maar ik voelde mij met de moment zieker worden. Mijn boek was uit, mijn krant gelezen, en ik zag het niet zitten om buiten lange wandelingen te ondernemen. Dus ben ik maar alleen terug huiswaarts gekeerd –de zee doet wonderen voor de ademhaling van Tessa en Henri.
Zelf heb ik vanmiddag de ziel uit mijn lijf gekotst, in de vorm van de frambozen, appels, en het stuk perentaart dat ik mij vanochtend als ontbijt had genomen. Al was er van vorm niet veel sprake meer.
De rest van de dag heb ik zieltogend in bed doorgebracht, vergeefs proberend de slaap te vatten, en zoveel mogelijk trachtend het weinig water dat ik tot mij nam ook in mijn lijf te houden. Rond vier uur kwamen Tessa en Henri thuis –daarmee mijn record verbrekend van de dag voordien. Zij deden er iets meer dan drie uur over om met het openbaar vervoer naar huis te komen, ik daags voordien net geen drie uur.
Ik blijf in bed, en dank de voorzienigheid dat ik de grendel niet voor de voordeur heb geschoven, zodat Tessa en Henri zonder mijn interventie binnen kunnen. (Geen Opatuur voor mij vanavond. Helaas.)