Vandaag ben ik met een redelijke misselijkheid opgestaan, en hoewel die onder velerlei positieve impuls de kop werd ingedrukt, kwam mijn gal onder weer andere stimuli kokhalzend mijn smaakpapillen verpesten. U hoeft geen boodschap te hebben aan, of te zoeken in, deze zin. Ik was overigens niet de enige, want mijn schoonvader is –sterk tegen zijn zin, zo bracht mijn schoonmoeder te zijner monde mij de boodschap– door hetzelfde euvel aan zijn bed gekluisterd, van migraine tot kopvalling, en daarbij willen we beiden liever niet geweten hebben welk van die vervloekingen juist de overhand heeft gehaald. Ik ben zelfs niet gaan lopen vandaag, hoewel er tot mijn groot genoegen eindelijk weer een deftige afstand op het programma stond: 25 km. Ik herinner mij nog levendig dat ik al danig van mijzelf onder de indruk was toen ik twee keer de afstand van de Watersportbaan in mijn knikkende knieën had gekregen (een tien kilometer is dat dan).
Gemaakt heb ik, over twee dagen verspreid: een chocoladetaart, het recept waarvan ik morgen zal onthullen. Onderwijl zat het gezin duchtig te… werken. Eén van beiden toch.
Gekregen heb ik –na een eerdere milde gift van chocolade en jazz– een ferrarirode mandoline (van de Buyer). Maar ik vertel er u later allemaal meer over. Tijd voor Opatuur.
“Ik herinner mij nog levendig dat ik al danig van mijzelf onder de indruk was toen ik twee keer de afstand van de Watersportbaan in mijn knikkende knieën had gekregen (een tien kilometer is dat dan).”
Hoera, sinds gisteren kan ik dat ook zeggen.
Proficiat!
(Ik heb een paar uur later in uw voetstappen gelopen.)