T. zegt dat ik werk moet maken van mijn boek. Ik kijk haar tersluiks aan. “Welk boek”, probeer ik. Een van de zeven waar je op zit te broeden en waarvan je er eigenlijk al lang minstens twee had moeten uitschrijven.
Ze duwt me twee, verweerd uitziende, boeken in de handen: “Le Livre d’Amour de l’Orient” (Quatrième Partie), en “Faust” (Edition Annottée). Ik kijk haar verwonderd aan, en sla het eerste boek open. Beide boeken bevatten enkel lege bladen. Ze zegt dat ik er maar gewoon aan moet beginnen.
T. geeft niet op. Ze heeft zopas een stralend lentehoedje gekocht, dat eigenlijk veel te duur is voor een follie, maar dat zeg ik niet. “Het staat je goed, en fris, en je gaat er zelf helemaal van stralen”, fluister ik haar toe, waardoor ze nog meer gaat stralen dan voorheen. “Let maar op, of ik moet me nog zo’n goedkope zonnebril kopen”, gekscheer ik.
Daarnet heb ik haar een verjaardagscadeau gekocht. T. verjaart pas in oktober, maar ik ben blij dat ik nu al iets voor haar heb gevonden. En ze had het niet eens in de gaten. Nog steeds niet (tot ze dit zal lezen). Het is een schitterende dag vandaag.
Klopt dat, verjaren? Mij hebben ze altijd gezegd dat enkel kaas en dossiers verjaren, mensen zijn jarig. Maar ik kan me vergissen natuurlijk.
On-topic: het is weer lente ^^