(U dacht toch niet dat ik aan de artikelenreeks in DS kon weerstaan? Taalkloof blijft immens, Taal arts en rechter moet eenvoudiger, Niet alleen leerlingen hebben taalproblemen, “Rechters worden beoordeeld op lange zinnen, daar hangen hun promotiekansen van af”, “Arts die niet goed communiceert, stelt een slechte diagnose”)
Niet dat ik er een of ander spitsvondig standpunt over wil innemen. Het is immers een oud zeer dat het ‘legalees’ bijzonder onverstaanbaar is. Net zoals elk ander jargon overigens, maar de wet is nu eenmaal van toepassing op iedereen en zou daarom ook voor iedereen makkelijk verstaanbaar moeten zijn.
Woensdag nog had ik de PDF-versie van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie uit het Belgisch Staatsblad gedownload (u vindt de link bij LVB), naar aanleiding van de Belga communicatie: Belgische websites voldoen niet aan privacywetgeving. En hoewel bepaalde delen daaruit direct van toepassing zijn op míjn vakgebied, was het een hele klus om eruit te halen wat ik zocht.
Gelukkig zijn een heleboel (vak)mensen zich terdege bewust van het probleem. Zij doen dan ook de nodige moeite om zich in het Nederlands uit te drukken, of om op zin minst in de nodige toelichting te voorzien. Volgens het dossier in DS is Roland Tack, rechter van eerste aanleg in Gent, één van die mensen. Zegt Tack:
Bij mijn voorganger werd tegen twee derde van zijn vonnissen beroep aangetekend. Bij mij is dat maar tegen vier op de tien. Ik schrijf dat toe aan mijn eenvoudig taalgebruik en mijn uitleg. [mijn bold]
Gniffel. De intentie is er tenminste.