Katrijn Van Bouwel – De muze en het meisje

20161116_9789044631081Deze korte bespreking zal mij wellicht niet in dank worden afgenomen. Ik ken veel mensen die Katrijn Van Bouwel kennen; ik ken haar niet; zij kent mij niet. Voor de rest is dit niet relevant, behalve dan misschien omdat de roman mij wel om die reden aansprak (de connecties, de onbekende bekendheid), maar net zo goed omwille van de titel, en de mooie foto van Carmen De Vos. Die foto sluit perfect aan bij het verhaal. De Vos maakt —vergeef de simpliciteit— gestileerde boudoirfoto’s, zeer gemanipuleerde foto’s met een erotisch kantje aan, dat nooit vulgair wordt. De Murielle Scherre van de fotografie –al zullen ze mij die vergelijking misschien allebei ook kwalijk nemen.

Het debuut van Van Bouwel is op zijn best een Bildungsroman, een verhaal waarin het hoofdpersonage een ontwikkeling meemaakt (ondergaat was hier misschien ook op zijn plaats geweest) en bij voorkeur rijper uit de gebeurtenissen komt. Het verhaal van Mila is onderhoudend en mooi in kaart en beeld gebracht. De schrijfstijl is spontaan en niet al te geconstrueerd, en zeker niet hermetisch of hoogdravend. Er zitten zelfs een paar mooi uitgewerkte seksscènes in (maar waarom een Vlaamse penis een Hollandse pik moet worden, blijft een raadsel).

De muze en het meisje bevat echter een heleboel clichés. Iets te veel om echt van een goed boek te kunnen spreken. Ik heb zelfs —en dat overkomt me zelden— een pen ter hand genomen om heelder passages te schrappen of om woest vraagtekens in de kantlijn te plaatsen. Had ik de kunde, dan had ik her en der :rolleyes: getekend. Een voorbeeld? Gans hoofdstuk vier uit het eerste deel (Herfst), had uit dit boek mogen geschrapt worden. Wat zeg ik: had geschrapt móeten worden. De ontmoeting tussen de twee vriendinnen Mila en Lisa en twee kerels (“van het type dat de ‘succesvolle zakenman’ speelt in een B-film”) is puberaal en zonder waarde. Het is een boutade, mogelijks rechtstreeks gegrepen uit het leven van de schrijfster, en daardoor veel te anekdotisch. Het lijkt mij iets wat een eindredacteur, die naam waardig, had mogen onderscheppen. Vooral in de emotionele passages sluipen de clichés gretig binnen.

Het slot is dan weer voorbeeldig. We vergeten gemakshalve het begin van dat laatste deel (Zomer), dat, zoals in een goedkope horrorfilm, een wanhopige poging doet de lezer (resp. kijker) op een dwaalspoor te brengen. Eenmaal die korte passage voorbij, volgen de beste bladzijden van het boek (en is het einde niet wat de lezer onthoudt), waarin Mila wel degelijk mentaal sterk gegroeid de Bildungsroman kan beëindigen. De schrijfster heeft een gelijkaardige groei meegemaakt in haar schrijven (pas op, straks heeft ze dat einde eerst geschreven!), waardoor dit boek alsnog laat uitkijken naar een volgende worp. Hopelijk kan Van Bouwel daar dan iets meer afstand nemen van haar personage.

Een gedachte over “Katrijn Van Bouwel – De muze en het meisje”

Reacties zijn gesloten.