Het gaat (een beetje) vooruit

Dit is de lijst met partituren die we straks zullen doorspelen in het orkest (met de nadruk op dóór):

De moeilijkste stukken zijn Bach (voor de snelheid en de sprongen daarbij), New World Symphony deel 1 (voor de ritmes en de lange pauzes –blijven tellen: 1-2-3-4; 2-2-3-4; 3-2-3-4; … ; 95-2-3-4; en dan het thema: la – la – fa# – mi – la – do# – mi – mi – mi), en de Willem Tell Overture (omdat het zo bekend is, en de partituur natuurlijk meer is dan het populaire stukske Night of the Proms muziek en ge u daardoor heel gemakkelijk vergist). Conquest of Paradise ziet er op papier wel moeilijk uit (ik heb het ook nog nooit gespeeld), maar het is zo traag dat het gemakkelijk wordt (daarnet rap eens geprobeerd). Lord of the Rings is het leutigste om te spelen met de wisselende tempi en wisselende dynamiek (luid/stil).

Het is altijd aangenaam om te zien dat het vooruit gaat. Een maat of drie met wat complexere grepen die plots wél kunnen gespeeld worden bijvoorbeeld. Of een terugkerend ritme dat ge plots door hebt, en waardoor een ganse compositie plots helemaal duidelijk wordt.

Maar ik heb nog ver te gaan. Ik twijfel nog tussen soort rietjes (Hemke of Marca) en de sterkte ervan (2 of 2,5 of 3 –sterker is toonvaster; minder sterk is gemakkelijker in het laag). Oefenen op lange tonen, trage en snelle toonladders, en harmonieken –fantastisch gedoe, die harmonieken (zie ook de uitleg voor flageolet). En in het orkest spelen (daar leert ge enorm veel bij).