Korte-termijndenken

“Hier, ’t is voor u”, keek Tessa veelbetekenend mijn richting uit vanochtend bij het ontbijt. Zij luisterde naar de radio, ik zat met mijn hoofd half in de krant om de strapatsen van de regering door te nemen. Op de radio had iemand het over premies en diploma’s, in de krant had men het over een woedende Waalse. We waren met hetzelfde bezig.

Milquet vindt dat haar praktische oplossing voor het deel werkloosheid dat wordt veroorzaakt door de crisis, wordt tegengehouden door communautaire kleinzierigheden. Op één of andere manier is ze ervan overtuigd geraakt dat een deel van de economische crisis op te lossen valt door werkgevers gedurende twee jaar een premie te geven van 1.000 euro voor elke werkzoekende die ze in deze tijdens van crisis aannemen. Bijkomende voorwaarde is dat de potentiële werknemer minstens 6 maanden werkzoekend is, niet ouder is dan 26 en maximaal een diploma middelbare school heeft. Het zal wel onder de noemer positieve discriminiatie vallen zeker?

Meer dan een lapmiddeltje is zo’n maatregel niet. België beschikt ondertussen over een lappendeken aan maatregelen om de werkloosheid aan te pakken en de werkzoekende te bepamperen en tegelijkertijd onder de knoet te houden. Het is een heel ambigue situatie, maar laat ons daar even niet verder op ingaan. Het probleem is dat het voorstel van Milquet, en eigenlijk heel wat maatregelen om de werkloosheid in te dijken, te laat komt (komen).

De werkloosheid tegengaan, moet veel vroeger en fundamenteler aangepakt worden. U zal onderhand wel al doorhebben dat ik –theoretisch of principieel gezien– een marxistisch geïnspireerd utopisch socialisme aanhang, waarbij de mens moet gestimuleerd worden, niet tot louter economische invulling van het leven, maar tot betekenisvolle invulling van het leven tout court. Het een sluit overigens het ander niet uit, wel integendeel. (En leest u de voorgaande zin en vooral die laatste twee woorden nog maar een paar keer opnieuw, voor u besluit precies daarop te reageren.)

Laat ik het evenwel voorlopig hier bij houden, voor ik mijzelf opnieuw voorbij hol. Ik werk aan een tekst waarin ik mijn standpunt(en) uiteen zet, maar het kan nog wel een half jaar duren eer het zover is. U bent toch niet gehaast? Mag ik u (nogmaals) Useful Work versus Useless Toil, een korte tekst van William Morris aanraden? Het is een mooie introductie tot het probleem van vervreemding, al meen ik mij te herinneren dat het er niet met zoveel woorden wordt aangekaart.

10 gedachtes over “Korte-termijndenken”

  1. Moet er dan een wet uitgevaardigd worden die zegt: “neemt enkel een job aan die uw leven betekenisvol invult!” ?

    Is het niet eerder: men beslist eerst al dan niet te willen werken, en indien het antwoord op de eerste vraag positief is, dan zoekt men een job die zo dicht mogelijk aanleunt tegen eender welk bijzonder persoonlijk ontwikkelingsplan?

    Sterker nog, misschien is die job zelfs bevorderlijk voor persoonlijke ontplooiing, en is de economische betekenis ervan, hoewel essentieel, toch niet de kern van de zaak.

  2. “Een marxistisch geïnspireerd utopisch socialisme” -lol, ik zal je nog eens telefoneren, tiens.

  3. @ Stuutekeer : “Dan zoekt men een job die zo dicht mogelijk aanleunt tegen eender welk bijzonder persoonlijk ontwikkelingsplan?”
    Ohh ja? Ik heb al 100 jobs gezocht die aan mijn “persoonlijk ontwikkelingsplan” zou(den) voldoen, helaas zijn de werkgevers niet zo scheutig om daaraan mee te werken. Dus moest ik meestal jobs aannemen die niet aan mijn “persoonlijk ontwikkelingsplan” voldeden en gewoon een klotejob aannemen omdat de centen uiteindelijk moeten binnenkomen.
    Ik vind het allemaal gemakkelijk: “Ge moet nen job doen die ge graag doet”.
    Haha, ge moet hem eerst vinden -en krijgen- die job.

  4. @stuutekeer: (Dat van die wet was retorisch, neem ik aan.) In uw tweede paragraaf hangt het ervan af wat ge met ‘werken’ bedoelt. En eigenlijk ook weer niet. Ik denk dat iedereen minimaal economisch moet bijdragen aan de maatschappij; alleen ligt de focus nu principieel op dat economisch aspect. De optie van de beslissing of men al dan niet wil werken (ik ga er even vanuit dat het in de economische betekenis is) bestaat gewoon niet. Werken is een a priori conditie in onze maatschappij, onze welvaartstaat, onze consumptiegemeenschap. (Heb ik het al gehad over fordisme?)

    Maar we zitten gedeeltelijk op dezelfde golflengte, denk ik. “[…] dan zoekt men een job die zo dicht mogelijk aanleunt tegen eender welk bijzonder persoonlijk ontwikkelingsplan”: dat zou schitterend zijn. Maar die optie bestaat enkel voor een heel kleine minderheid. Daarin volg ik Huug dan eerder wanneer hij schrijft “ge moet hem eerst vinden -en krijgen- die job.”

    Een klotejob uitvoeren is echter een mogelijkheid, wanneer die job geen 80% van uw wakkere tijd vraagt, en ge dus daarbuiten nog tijd hebt om u te ontplooien (al dan niet volgens uw al dan niet vooropgesteld plan). Het aantal mensen dat een job heeft waarin ze zich kunnen ontwikkelen (en liefst in meer dan louter wat in die jobomschrijving staat), is uiterst klein.

  5. Nadat de slavernij werd afgeschaft, heeft de mens toch altijd moeten werken in plaats van zich full-time bezig te houden met politiek en filosofie? Is de idee van vrije tijd en zelf-ontplooiing trouwens geen modern concept, samenhangend met alle luxe die we vandaag hebben?

    Die niet-economische bijdragen tot de maatschappij worden toch ook ondersteund? Verenigingen krijgen subsidies, conservatoria, artiesten en hun zogenaamde “artiesten-statuut”, etc.

    Totdat alle arbeid is overgenomen door robotten zullen we eenvoudigweg moeten werken, om onder meer mensen die het minder fortuinlijk hebben te ondersteunen. Of dat nu een klotejob is of niet.

  6. “Totdat alle arbeid is overgenomen door robotten zullen we eenvoudigweg moeten werken, om onder meer mensen die het minder fortuinlijk hebben te ondersteunen. ”

    Schoon gezegd, Kat.

  7. @Kat & Eva: niet mee eens. Met die professor Oswald ook niet trouwens –los van het feit dat hij menselijke gegevens in cijfermateriaal omzet en daaruit besluiten trekt. Waarom leidt werkloosheid tot unhappiness, lijkt mij een minstens even belangrijke vraag. (Idem voor zijn Does Wage Rank Affect Employees’ Well-Being?: natuurlijk, maar waarom?) Psychologie is een moeilijk en gevaarlijk interpretatief domein, net zoals statistiek, wat de validiteit ervan echter niet hoeft uit te sluiten natuurlijk.

    (Ik reageer later nog uitgebreider op die ‘robotten’.)

Reacties zijn gesloten.