Mijn bagage mocht ik achterlaten bij de kruier aan de ingang van het hotel. Ik kreeg een briefje in mijn handen geduwd: “If you would just give that to reception when you check in, Sir, we will make sure that your luggage gets brought up to your room.”
OK. Bij check in hadden ze mij maar staan tot woensdag, maar extending tot donderdag was geen probleem. Natuurlijk niet.
“I have given you a nice room with view of the lake, Sir.” En hij had niet gelogen. Ik kwam terecht op een ruime hoekkamer op de 17e verdieping. Recht voor mij was het meer, inclusief charming boathouse, links was een zicht op de stad.
Veel tijd om er van te genieten was er niet: op zoek naar de workroom waar de eerder aangekomen staff zou moeten vertoeven. Niet eenvoudig, vooral omdat de conference documents met daarop alle practische informatie in mijn valies zaten, en die was nog niet naar mijn kamer gebracht. Op goed geluk dan maar.
Blindweg op zoek gaan in een hotel is misschien niet the smartest move to make. De lobby is groot en druk, de liften zijn ergens helemaal achteraan, verborgen langs de ingang naar het restaurant, en voorafgegaan door een set roltrappen die naar het business center leiden. Twee verdiepingen, zowel naar boven als naar beneden, met een heleboel afgesloten kamers. Terug naar mijn hotelkamer, waar mijn valies ondertussen was afgezet.
Van daar op een drafje naar de Embassy Room, die potdicht was, en dan maar gauw binnengepiept in de Ambassador Room (Secretary General’s Office volgens mijn documenten), waar tot mijn grote vreugde de staff het eten voor de Annual Dinner mocht voorproeven. Kleine hoeveelheid eten, zes flessen wijn (1 rose, 3 wit, 2 rood), en 5 mensen.
Ik heb het nog uitgehouden tot 21u, dan ben ik gaan slapen. Of liever, eerst de valies legen, gauw douchen, dan als een blok in slaap gevallen.
No need to be early tomorrow morning though; 7 or 8 will do fine.