“Ach, u bent gewoon niet vrijgevig.”
Ze sprak die woorden uit als had ze zopas de waarheid over ons ontdekt. Nog geen twee minuten voordien zat ze met haar hand in de broodmand die bij ons avondmaal was geserveerd. Wij waren druk etende, toen daar plots een mevrouw als en passant en zonder schroom, met haar hand reeds op het begeerde goed, aanspraak wenste te maken op een deel van onze dis.
Nee, we bevonden ons niet op een walking dinner of een receptie, we zaten met ons gedriëen, Tessa, Henri en ikzelve, op restaurant te genieten van de maaltijd die wij vooreven hadden besteld. Nu kan iedereen wel eens door een niet te negeren goesting worden bekropen, en had de juffrouw in kwestie ons gewoon om een stuk brood gevraagd, dan hadden wij haar zonder de minste twijfel een snede aangeboden. Die kans kregen wij evenwel niet, want hoewel het brood de mand nog (net) niet had verlaten, was het niet langer aan ons om het te geven.
“Oei,” sprak ze verongelijkt toen ze onze verbouwereerde gezichten zag, “ik neem gewoon een stuk brood hoor.”
Eigent u zich ook vaak het voedsel van anderen toe?
Fat the whuck? Had die Tourette ofzo? Wie doet dat nu?
je hebt toch gevraagd of ze geen zakske moest hebben?
Ik neem altijd een hapje van mijn vrouw maar van de tafel naast mij blijf ik af 🙂
Na contact met de Ankara blijkt dat deze verborgen-camera operatie inderdaad geslaagd is!
huh? da’s toch hallucinant? Wie doet dat nu?
Mijn mond valt open! Ongemanierdheid ten top!
Ongewoon ? zeker. Maar, een stukje brood uit een mandje : what’s the big deal ? Van je bord gaan mee eten, da’s iets anders natuurlijk.
@ -d
Zoals Bruno schrijft, even “vragen” had van “de situatie” géén situatie gemaakt. Ik blijf het onbeschoft vinden.
Ik vind het best wel grappig.
Achteraf is het inderdaad grappig, zo’n anekdote om aan de kersttafel te vertellen. Op het moment zelf viel mijn mond trouwens letterlijk open –een beetje gelijk in een cartoon. En ik heb geen woord tegen die juffrouw gezegd, want het zou niet vriendelijk geweest zijn, vrees ik.
@ -d: het gaat om beleefdheid, meer niet. (Sommige) mensen denken tegenwoordig al te gemakkelijk dat ze zomaar recht hebben op alles. Plichten en geplogenheden kennen ze niet meer. Mijn portefeuille zat in mijn vestzak; misschien had ze die beter ook gewoon genomen? Het is maar een portefeuille en wat geld tenslotte.