Wij hebben het grootste deel van de dag doorgebracht in Hamme/Zogge, 8 kilometer voorbij afrit 13 van de autostrade Gent-Antwerpen, over de Durme, in het platteland. Daar wonen D. en N. (Henri’s meter), en die hebben een paard. Twee paarden, César en Lolita.
Het wordt onderhand een klassiek scenario, met Henri. Schichtig als van de pest, het eerste uur of zo als een van beide paarden hem ook maar binnen een afstand van twee meter durfden te naderen. En tegen het einde van de dag ging het zonder handen, en flirtte hij reeds met draf. Meter N. was verbazingwekkend goed (niet dat we haar van iets anders verdachtten) om Henri van welke angst dan ook af te helpen, zodat we hem op de duur eerder moesten intomen dan aanmoedigen.
(Ik heb foto’s, maar ze zijn analoog, dus u moet er minstens een weekje op wachten.)
Papa mocht zelf ook nog eens, terwijl zoon de teugel vasthield, en meteen liet hij me over een (gekantelde) ton springen, en zette hij Lolita tot galopperen aan. Papa heeft vroeger nog paardenkamp gevolgd, als zal het nu toch wel tien jaar geleden zijn dat ik nog eens op een paard had gezeten. Heerlijk. Alleen blijken mijn knieën door het motorrijden in een bepaalde hoek geconditioneerd, zodat het bij draf toch pijn begon te doen. Ik heb me toch nog aan een korte galop gewaagd, maar daarna kon ik het niet meer uithouden.
Na de escapade gisteren (daarover leest u morgen) val ik bijna om van de slaap, maar I’ll be damned als ik Opatuur zou moeten missen. Morgen is het toch vakantie (en dan loopt Henri mee met de Kid’s Run in de Stadsloop).
Ik heb jaren paard gereden, maar ben moeten stoppen wegens unief. Ik heb er heel dikwijls zin in, je maakt mijn kop echt compleet zot nu.