Een kwartier. Dat was de tijd die ik had uitgetrokken om nog eens een cappuccino te nuttigen op het terras van de Maciotto, in het Noordstation.
Er was opvallend veel volk. Vermoedelijk had een groepje vrienden aan het terras afgesproken, en er heerste wat ik voor een gezellige commotie hield. Iedereen kwebbelde lustig door, en ik kon zonder problemen, of zelfs maar de geringste wrevel, tussen het groepje door, naar de toog.
“Et pour monsieur?”
-Un cappuccino, s’il vous plaît.
Ik had geluk, want er was nog net een plaatsje, pal in het midden van het terras. In het vriendengroepje werd ondertussen druk gegesticuleerd. Een paar mensen deinsden achteruit, en plots werden een heleboel tafels geruimd. Ik had speciaal een kwartier eerder de werkplaats verlaten en was vastbesloten van mijn cappuccino te genieten. Dus bleef ik zitten.
Ik bleef ook zitten toen er plots iemand een volle tas koffie vanop een ijlings ontruimd tafeltje greep, en die over het hoofd van een compaan uitgoot. Ik bleef nog steeds zitten toen het slachtoffer vergelding zocht, en op een gelijkaardige manier zijn belager van koffie voorzag. Kwajongens, dacht ik nog, dit is niet de plaats om te ravotten; en ik nam hun geroep voor een bulderlach.
Ik bleef zelfs zitten toen ze beiden niet alleen de koffie, maar tevens het servies naar elkaar toegooiden. De scherven vlogen niet mij, maar een jonge moeder om de oren, die reeds met haar baby in de armen de schermutseling was ontvlucht. Even aarzelde ze nog om ook de kinderwagen in veiligheid te brengen, maar al gauw vluchtte ze de Maciotto binnen.
Toen zat er plots niemand meer op het terras, behalve ik. Koppig. Halsstarrig. Vastberaden.
En dan zag ook ik het mes.
Maar toen was het al afgelopen. Het mes werd tussen duim en wijsvinger schoon geveegd, het slachtoffer greep naar zijn schouder, en ook de belager deinsde achteruit, om naar een zij-uitgang van het Noordstation te verdwijnen. Ondertussen stond ook ik vanop een afstandje bedremmeld het einde van de gebeurtenissen af te wachten. En toen alles helemaal afgelopen was, waren ook de ordediensten daar.
En de cappuccino uitgedronken? En vooral was hij lekker?
“Un cappuccino, s’il vous plaît ? ”
Spreek toch gewoon Nederlands in Brussel, anders leren ze het daar nooit !
@Mikaël. Het is niet omdat je een cappuccino in het Vlaams (Nederlands) gaat vragen dat ‘ze’ het daarom gaan leren. Want wie zijn ‘ze’? Meestal onderbetaalde allochtonen. Waarom spreken die allochtonen allemaal Frans? Het is me een raadsel. Is het omdat er zo weinig Vlamingen in Brussel wonen? Ik heb drie jaar in Brussel gewoond en ik werd zot, zot van hoe ik alweer iemand moest aanspreken in een winkel. Ik begon steevast in ’t Vloms maar geen kat begreep me, op enkele uitzonderingen na. Op den duur begin je dan maar in ’t Frans. Bon. En daarbij, is dat nu zo erg?
De tijden zijn anders geworden. Ik ben nog nooit hautain te woord gesproken in Brussel omdat ik in het Nederlands begon. Integendeel, de meeste winkeliers deden erg hun best om Vloms te spreken. Ze doen niets liever, want ze weten dat we poen hebben. De tijden dat ik een verkooper(ster) heb meegemaakt die categoriek geen Vlaams wou spreken ( en ik na verloop van tijd in vloeiend Frans te woord stond – baf, dans ta geuele) is allang voorbij. Dus ‘reveille toi’ uit uit Vlaemsch bekrompen reflex en stel een andere vraag: waarom spreken die allochtonen allemaal Frans? Om dat wij Vlamingen niet genoeg de moeite doen om ze werk te geven? Mmm ?