Niet zolang geleden heb ik Het Gouden Bommelboek van Ma(a)rten Toonder gekocht, een verzameling verhalen van Heer Olivier ‘Ollie’ Bommel en Tom Poes. Destijds, toen ik jong(er) was, verscheen de strip periodiek in de krant (thuis werd Het Volk gelezen, waarin ik toen ook Thomas Pips leerde kennen), maar ik kan me niets van de verhalen herinneren. Wél herinner ik me dat ik getrouw de stroken uitknipte en die dan, eenmaal het verhaal ten einde, als een miniboekje samenbond. Die boekjes heb ik lang met me meegedragen.
Sinds begin deze week lees ik Henri elke dag 1 bladzijde voor uit de bundel, wat overeenkomt met 1 strip zoals die vroeger in de krant(en) stond. Het is verbazingwekkend hoe rijk, gevarieerd, en creatief Toonders taal is. En hoe zeer ik waarschijnlijk in mijn eigen taalgebruik door hem ben beïnvloed. Henri’s woordenschat kan er alleen maar wel bij varen.
Het is ondertussen wel duidelijk: ik ben terug fan geworden. Alle (177!) verhalen werden in boekvorm uitgebracht, en de fondslijst van De Bezige Bij lijkt alvast goed gevuld.
Als je begrijpt wat ik bedoel.
Praw der hemeldonnerwetter !
Herkenning bij het lezen van je bericht hierover.
Wij lazen thuis niet het Volk(ske), maar DM, wat niet wegneemt dat een rek van de boekenkast voorbehouden was voor “de Bommels”.
Vooral mijn vader en ik waren fan, en we hadden dan inderdaad zo onze inspiratie voor zinnen als “snel, jonge vriend bedenk een list” wanneer iets foutliep. Nu is het een tijd geleden dat ik er nog
Zelfs ik, jongeling in de bloei van mijn prille leven dat slechts 21 jaren kort is, heb in mijn verleden strips van Bommel gelezen 🙂 ‘De ijzervreters’ staat mij bij. Zeer cool verhaal. Misschien wel een van mijn eerste aanrakingen met iets dat als sci-fi kan omschreven worden. Metalen dieren die metaal eten. Nice 🙂