333

333 km verder: ik heb gisteren precies de beste dag van de week uitgekozen: het regent vandaag pijpestelen, en –zelfs volgens het KMI– beperken de buien zich niet langer tot de regio van het Gentse. No problem, voor vandaag waren er toch andere plannen.

Gisteren heb ik eigenlijk maar de helft van mijn geplande traject kunnen afwerken. De bedoeling was eigenlijk om tot aan Folembray (FR) te rijden, maar er was gewoon geen tijd genoeg voor.

De eerste etappe (vertrokken rond 11u30) was Gent-Knokke, langs binnen door, via de expressweg: Mariakerke, Maldegem, etc. Vroeger (een tiental jaar geleden), heb ik die weg herhaaldelijke keren afgelegd tijdens de zomer, en veel is er op het traject niet veranderd. De snelheidslimieten waren perfect, want de eerste 160km mag je –tijdens het roderen van de motor– toch niet boven de 3.500 toeren uitkomen. In zesde is dat net genoeg om iets boven de 90 km/u (pakweg 95-99) te geraken. (Net snel genoeg zodat de vrachtwagens je niet voorbijsteken op de expressweg.)

Van Knokke ging het dan –veelal langs de bedding van de kusttram– naar Oostende, waar mijn moeder, samen met Henri, die ochtend neergestreken waren. Totale verrassing, want ik had niet vermeld dat ik eens zou langskomen (ze wisten zelfs niet dat ik de nieuwe motor al had). Rond 14-14:30 daar weer aangezet richting De Panne, even Plopsaland (Adinkerke) voorbij, dan was ik plots de grens over. Ondertussen liep het tegen vieren aan, en kwam ik tot het besef dat Folembray absoluut niet haalbaar zou zijn. Dan maar gekeerd, terug naar De Panne, om daar de autosnelweg op te rijden.

Ik had ook al sneller de autsnelweg kunnen nemen, maar (1) ik zat dan nog net niet aan de 160km en (2) hoe meer omwegen, hoe meer kilometers, hoe sneller gerodeerd, dus dat kwam goed uit. De bedoeling was om vlak voor de autostrade nog een terrasje mee te pikken, maar as luck would have it ben ik niks meer tegengekomen.

Tegen die tijd begon ik goed uitgeput te raken: de zithouding is veel sportiever dan op de Sprint, wat duidelijk merkbaar was in de polsen en de schouders. Om de polsen te ontlasten zat ik met de benen goed tegen de tank geknepen, om mij, met been- en buikspieren, rechter te houden. (De kuip zit wat dat betreft stukken beter dan de Sprint: waar bij de Sprint mijn knieën door de kuip naar buiten werden gedrukt, passen ze er bij de Daytona perfect in.)

En ook wat snelheid verricht wonderen: ondertussen was ik 160km (goed) voorbij, en mochten de toeren verhoog worden tot 5.000 (nog altijd iets minder dan de helft van het beschikbare toerental). Maximumsnelheid: 138km/u now we’re talking. Bij autosnelwegsnelheden is de druk op de polsen zo goed als weg –een ik kan niet genoeg zeggen wat voor een verlichting dat is: deze motor is wel degelijk gemaakt voor snelheid.

Al kon ik die snelheid eventjes niet profiteren: ik zat nog niet goed en wel op de snelweg, of ik zag langs de kant een motor (een Moto Guzzi –al doet dit niks terzake, behalve dan dat die dingen er ook wel goed uitzien) bij een praatpaal. Eventjes in de ankers, en gevraagd –als motards onder elkaar– of ik kon helpen (zeer twijfelachtig, mijn technische kennis is uiterst beperkt). Het bleek een koppel Nieuwzeelanders, die ’s ochtends in London waren vertrokken, en –op doorreis naar de Oostbloklanden– dezelfde avond nog in Amsterdam wouden geraken. Als ze tenminste nog ergens bezine konden vinden. De praatpaal had hen verteld dat het dichtsbijzijnde tankstation zo’n 8 km verderop was. Helaas hadden noch zij, noch ik een darm mee om benzine over te hevelen uit mijn tank, maar ze waren lid van een of andere servicegroep, en die gingen iemand sturen (met benzine).

Ondertussen had ik even kunnen uitrusten, en ging de toch verder –langs de autosnelweg– naar Gent. Waar mijn benzinelampje ging branden, en dus ben ik nog even tot Wetteren doorgestoten om te tanken, en dan nog maar eens wat verder tot Aalst, och nee, Affligem, bwah, Ternat dan maar. Rechtsomkeren, de mooie bocht aan de afrit van Gent meegepikt, en huiswaarts. Aankomst: rond 18:00.

Heerlijke dag. (En daarna zijn we nog gaan eten naar de Bric & Brac –als de kat (i.c. Henri) van huis is…)