Een beetje uitleg bij de entry in het fotolog vandaag.
Tessa ‘moet’ regelmatig naar congressen. In het begin (toen ik nog zelfstandig was) ging ik vaak mee. Die dingen worden veelal toch gesponsord door de farmaceutische industrie, en het enige wat ik moest betalen was de vliegreis (en mijn eten). Dus was ik ‘spouse‘ in New Orleans, San Francisco, en Stockholm.
De eerste twee keer namen we Henri nog mee –hij was amper zes weken oud in New Orleans (ooh how cute –ik moest de vrouwen bijna van mijn zijn lijf slaan), en net iets meer dan een jaar in San Francisco. Qua jetlag viel dat behoorlijk mee –hij sliep toch het grootste deel van de tijd. Maar in SF was hij ziek: oorontsteking? verkouden? –in elk geval ziek genoeg om ons de ganse tijd wakker te houden en elke dag buikloop te hebben.
Net dat jaar hadden we beslist om na de conferentie wat te blijven hangen. Tessa was eerder al in SF geweest, en was er heel enthousiast over, en we vonden het beiden jammer dat we het jaar ervoor, in New Orleans, niet een week langer waren gebleven. Bijna hadden we een ganse uitstap gepland naar een paar National Parks, maar achteraf waren we blij dat we daarvan hadden afgezien.
Het eerste deel van de trip (tijdens de conferentie) zaten we in het SF Hilton: een duur anoniem zakenhotel, met kleine kamers en onpersoonlijke service, waar Henri ganse nachten het halve hotel bij elkaar schreeuwde.
Op een ochtend kregen we bezoek van de hotel security.
“Sir? Open the door please, Sir?”
En toen dat niet snel genoeg gebeurde (hey, we lagen in bed, en wilden graag wel onze kledij fatsoeneren), werd dat al gauw gevolgd door een iets errm heviger gebonk: “Sir, Open the door NOW, please Sir!”
Blijkbaar hadden ze een teleoontje gekregen van iemand naast ons, en werden we (ik?) verdacht van geweldpleging (op Henri ?).
“Is everything OK, Madam? And with the child too?” vroegen ze, mij eerst straal negerend. Toen er geen probleem bleek, en we uitlegden dat hij wat ziek was, mompelden ze tammetjes een soort verontschuldiging, en dropen ze af.
Nee, het tweede deel, en daarmee het tweede hotel, was een andere wereld. Hotel Monaco, nu beschreven als een boutique hotel, is een relatief klein, en zeer persoonlijk hotel: alle gasten krijgen een goudvis op de kamer, uw favoriete muziek speelt als je de kamer voor het eerst betreedt, en bij het afscheid krijg je een plastic goudvis mee naar huis. Toen we bij het inchecken vermeldden dat Henri wat ziekjes was, zat de ‘huisdokter’ al een half uur later bij ons op de kamer, en nog geen drie uur later zaten we al bij een specialist in de wachtzaal. (Het was misschien niet meteen een ‘budget’ hotel, maar dat is de Hilton evenmin, dacht ik.)
(Op het fotolog staat een foto van een typische kamer (onopgemaakt, maar dat was de charme van de scène). Het was een zeer discreet hotel, en ik was dan ook verbaasd de deur van een kamer open te vinden.)