De kids, tsja. Ik ben de eerste om tegen de verengelsing op te treden (een professionele afkeer), en meteen ook de eerste om zelf toch Engelstalige computertermen te gebruiken.
Maar wat dan met ouders die elkaar aanspreken als ‘mama’ en ‘papa’, en hun kinderen als ‘broer’ en ‘zus’? En dan heb ik het niet over “vraag het eens aan uw mama”, of “help uw zus met haar schoenen”, maar wel over pakweg de aansprekingen zoals in de volgende conversatie:
– Zeg, mama, gaan we zus meenemen om boodschappen?
“Tuurlijk papa, dan kan broer op de hond letten.”
Aaarrrgghhh. Uw vrouw is niet uw moeder (tenzij uw naam Oedipus is), uw dochter niet uw zuster (alweer, tenzij uw naam Oedipus is); en –u raadt het al– hetzelfde geldt voor ‘papa’ en ‘broer’, al zal u dan waarschijnlijk Electra heten.
Henri is mijn zoon, en ik spreek hem dan ook aan als ‘zoon’, of ‘Henri’ of met een troetelnaampje. En als hij flink geweest is, dan zeg ik tegen zijn moeder dat mijn zoon weer goed zijn best gedaan heeft. Als hij –vanzelfsprekend geheel uitzonderlijk– een beetje een ettertje is, dan moet ze dringend haar zoon onder controle krijgen. Als hij een medisch probleem heeft, dan zeg ik hem: “vraag dat aan uw mama”. Maar nooit zal ik Tessa zelf als ‘mama’ aanspreken.
Het is een tamelijk wijdverbreid gebruik, maar toch. Ik heb een moeder, het is een fantastische vrouw, maar ik zou mij niet op mijn gemak voelen in bed met een vrouw die ik als ‘mama’ aanspreek.
Wat betreft ouders die mekaar mama en papa noemen: groot gelijk. Afvoeren! Wij opteren sinds jaar en dag voor het genoegzame ‘bol’. Tja. 🙂
Saar is evenwel (helaas?) ‘zus’ geworden (vaak, en soms tot haar eigen ergernis). Ik weet waar we het vandaan hebben evenwel: bij goede vrienden van ons met vier kinderen is de oudste (en enige) dochter ook ‘zus’.
Misschien is dat wel een verschilpunt: er lopen er hier meer rond dan bij jou. 😉
Thuis hebben ze dat nooit gedaan, als ik dan bij mensen kom die dat wel toepassen voel ik me altijd een beetje vreemd. Ach elk huisje…
Maatje en paatje.
Als wij dat beginnen doen, denk ik dat ze mij mogen afvoeren.
De enigen waar ik dat van kon verdragen waren mammie en pappie van Vaneigens.
Hum, bij mijn grootouders is het er nogal erg ingebakken 🙂 Mijn bomma noemt mijn bompa, in het bijzijn van mij, mijn broer of mijn vader zelfs ‘papa’, waarschijnlijk een overblijfsel van uit mijn vader zijn jeugd dus. Als ze nadrukkelijk tegen mij of mijn broer aan het praten is zal ze meestal wel ‘euh, bompa’ erachter zeggen.
Wat mij dan weer vreemd in de oren klinkt is zoon zeggen tegen je zoon 🙂 Komt zo sarcastisch over. “Zoon? – Ja, vader?”
Ik ken iemand die zijn vader moet aanspreken in de beleefdheidsvorm. D
’t Is zoals Perre zegt: elke familie, elk huishouden heeft zijn gewoontes en al. Of ‘kids’ dan beter of slechter is dan ‘zus’, valt alvast taalkundig niet onmiddellijk uit te maken.
Juist ja, de beleefdheidsvorm. Een vriend van mij spreekt zijn ouders inderdaad als volgt aan: “Pappie/paps/mammie/maman, kan U de autosleutels even geven aub, dan kan ik bonmaman gaan uithalen.” Die jongen heeft ook duizenden tantes en bomma’s. Dat was vroeger nogal gebruikelijk om een ouder iemand, vriend van de familie, zo aan te spreken.
Als die jongen bij ons is kan hij de meest boerse opmerkingen maken hoor, geen paniek.
Vroeger werd ik door een tante altijd aangesproken als ‘zus’ en d