Toen ik daarnet de commentaar van Veerle Beel (PDF) op het interview van Erika Raven las (vorige week in DS – PDF), vroeg ik me af hoe ik toen niet tot een gelijkaardige conclusie was gekomen. Tot ik het interview op de site ging herlezen.
Belangrijk voor elke reactie is de eerste paragraaf uit het interview:
Wie is “het kreng” waarover uw boek gaat?
Een rasechte feministische, redelijk egoïstische carrièrevrouw met weinig gevoel voor humor. En onverdraagzaam tegenover die mannen en vrouwen die zich niet volgens haar ideaalbeeld gedragen. Ze laat de anderen opdraaien voor haar levensstijl en ze vindt dat er nog meer tijdskrediet en ouderschapsverlof moet zijn waar de belastingbetaler voor moet opdraaien.
Dat lijkt mij een redelijke beperking van de vrouwelijke bevolking. Maar wie het schoentje past, trekke het aan. Typisch voor een ‘kreng’ is overigens een dergelijke reactie:
Ravens verhaal is dus gewoon oude wijn in nieuwe zakken. Dat ze er op de foto jong en fris uitziet, wil nog niet zeggen dat haar ideeën dat ook zijn.
Dat subtiele, die hint naar minderwaardigheid, de character assassination van de tegenstander: mijn stokpaardje: de argumentatie ad hominem (waar ik mij in dit argument zelf aan bezondigd heb). Jammer, want voor de rest was het betoog goed onderbouwd.
Behalve dan dat het een reactie is op iets heel anders dan wat Erika Raven in haar interview heeft verteld.
Beel verwijt Raven dat ze teruggrijpt naar vroegere idealen, toen de rollen nog duidelijk waren
. Nochtans schrijft ze zelf, in de voorlaatste paragraaf van haar commentaar:
Terwijl de ene niet zonder de andere kan: geen evenwichtig gezinsleven zonder een inkomen. Mannen weten dat al lang en zijn er trots op dat zij daartoe bijdragen. Een les die we van hen kunnen leren. Wij van onze kant kunnen wat afdingen op de negatieve kanten van de arbeidsjungle: de stress, het altijd laat werken, het zelden voor kinderbedtijd thuis zijn.
En dat is geen rolbevestiging?
Overigens: excuse me?! Drie bepalende vrouwen in mijn leven (nog een geluk dat ik geen dochter heb) hebben tot nog toe een minstens even stressvol leven gehad als de mannen, en zijn zelden thuis voor bedtijd. Waarmee ik niet in het minst bedoel dat zulk gedrag beter of slechter is dan dat van hun mannelijke counterparts.
Dit vond ik een mooi stukje bij Beel:
De werkelijkheid is volgens mij veel pragmatischer dan de clichématige tegenstelling tussen huisvrouwen en krengen. Ik wed dat de meeste jonge Vlaamse gezinnen als communicerende vaten werken: wie het eerst thuis is, leegt de vaatwasser. Wie ’s avonds laat werkt, brengt ’s morgens voor vertrek het huis aan de kant. Wie in de week niets heeft kunnen doen, gaat in het weekend achter het fornuis of de strijktafel staan. Al die dingen claimen of laten we toch niet omdat we toevallig vrouw of man zijn?
Al klopt ook wat Raven zegt:
Feministen zeggen dat we mannen maar beter moeten opvoeden en hen moeten dwingen ook hun taak in het huishouden op te nemen.
Maar wat als ze het niet doen? Je kunt een hond ook niet leren miauwen. Verandering kost tijd. Ik heb verschillende van die vrouwen gekend. Ze moedigen elkaar ook aan om voet bij stuk te houden en zich niets aan te trekken van de mening van hun partner. Het draaide stuk voor stuk uit op een scheiding.
De waarheid ligt natuurlijk in het midden. Het zal veeleer een zaak van compatibiliteit binnen de koppels zijn, dan een afgelijnde wet die bepaald wie welke taken (het beste) op zich neemt. Het ideaalbeeld van Beel (no pun intended) klinkt mooi, maar ik vrees dat de werkelijkheid in vele gevallen nog steeds anders is. Je kan (moet ?) daar naar streven, maar als een van beide partners niet mee wil, dan is het buigen of barsten. Raven ging –in het interview, en ik neem aan ook in haar boek– daartegen in, met de focus op een bepaald soort carrièrevrouw. (Het moet niet altijd de man zijn. Toch?)
Meer moet je daar niet in lezen of van maken. Al is het al de tweede keer dat ik dit moet schrijven.
(Voor de goede orde, Beel reageert op het artikel, niet op het boek dat Erika Raven heeft geschreven –dat beweert ze toch nergens. Misschien moet ik het boek maar eens lezen.)