Multigam, part deux

Vorige week wandelde ik 10K12 binnen voor mijn tweede kuur Multigam –u weet wel, dat gedoe met mijn schouder, neuralgische amyotrofie ofte het Parsonage-Turner syndroom zoals de artsen verkiezen. Vorige keer heb ik daar drie-vier (of was het vijf) dagen gigantische migraine aan overgehouden. De schoonouders vreesdigden al dat ik zaterdag niet op het jaarlijks verjaardagsfeest-een-maand-na-de-feiten voor hun dochter en kleinzoon zou kunnen aanwezig zijn. En hoewel ik er heletegans vermoeid en met een lichte hoofdpijn over de tafel gebogen zat, heb ik toch present kunnen geven.

Migraine heb ik er deze keer niet aan overgehouden. De kuur was ook iets minder intens (twee dagen ipv vier), maar het lapmiddeltje bij uitstek was… cafeïne. Tessa –die deze keer niet in het buitenland zat– kwam een paar keer per dag met een (n)espresso van haar bureau een verdiepje lager op ziekenbezoek, en dat heeft ervoor gezorgd dat de migraine-aanval achterwege is gebleven. De dosis Multigam werd heel conservatief (iets té in het begin) opgevoerd, van 20 ml/uur tot 30 ml/uur de eerste dag, tot 60 ml/uur de tweede (en laatste) dag (dosis: zes flessen van 200 ml, eentje van 100 en een laatste van 50). Om 23 u. kwam Tessa mij halen, en kon ik terug in mijn eigen bed liggen.

Multigam door Bruno Bollaert Multigam door Bruno Bollaert

Het zijn stuk voor stuk fantastische mensen daar, op 10K12 Neuro. Al was ik enigszins verontrust door de groene dwangbuizen die her en der op het verdiep verspreid hingen. Ziekenhuiseten is nog steeds niet denderend –de eerste dag was het wat moeilijk om mij nog een vegetarische maaltijd te bezorgen, maar men bracht mij glunderend een bord zalm. “Goed hé, want gij zijt toch vegetarisch!” Ik kon het echt niet over mijn hart krijgen om de enthousiaste juffrouw (twee maal) te verbeteren. De volgende dag kreeg ik een quorn stoofpotje.

Na de eerste kuur was ik heel sceptisch over het effect. De voorbije twee weken was het verschil echter duidelijk merkbaar, zeker t.o.v. de periode ergens twee weken na de eerste kuur. De pijn was –is– terug, en ik reken er nu even heel hard op dat die opnieuw gaat verdwijnen. De intensiteit van de pijn is zeker dragelijk –ik heb helemaal niet te klagen, ik sta gelukkig niet om pijnstillers te springen– maar wel hinderlijk. Ik ben vooral verschrikkelijk moe –wat vervelend is als ge eigenlijk vooral avondactiviteiten hebt (concerten). Misschien is dat gewoon een bijwerking van de Multigam –een week of twee en het is weer beter!

Multigam door Bruno Bollaert

Multigam door Bruno Bollaert

Multigam door Bruno Bollaert

Multigam door Bruno Bollaert

Dat was maandag

Na driewerf uitstel, kwam ik gisteren alsnog bij de VDAB terecht. Mijn afspraak was om kwart na één, en de voormiddag vloog voorbij aan het wachten op een pakje (of twee) van amazon (uk én fr; pakjes die er overigens nog steeds niet zijn); het lezen van een tekst van John R. Searle (The Structure of Illocutionary Acts, gepubliceerd in het jaar waarin ik ben geboren); en het uitlezen van één van die boekskes. Het openbaar vervoer bracht mij –uit eigen voorzorg– ruim op tijd naar het Stapelplein, alwaar de wind mij toch noopte tot een voortijdig binnendringen van het VDAB bastion, om het laatste kwartier in de warmte te kunnen wachten (een tijd welke ik met de analyse van de drijfveren van Michael Haneke heb doorgebracht).

Geheel in tegenstelling tot mijn verwachtingen, was men bij VDAB enorm vriendelijk. Mijn consulente, Katrien (niet te verwarren met Katrien van OR, waar ik gisteren niet eens ben geraakt, maar waar ik mij vandaag dan maar aan een dubbele portie ‘alles’ heb gelaafd) bood meteen comfort. “We gaan uw carrière eens overlopen”, suste ze onbewust mijn ergste veronderstelligen, “en dan kijken we weer verder.”

Eigenlijk is het best eens leutig om aan zo’n volstrekt onbekende, gans het arbeidsgerichte deel van uw levensloop uit de doeken te doen. Dat ik mijn thesis niet had afgelegd omdat ik toen werk had gevonden; dat ik zes weken naar Rhode Island ben getrokken om er Summer School Graphic Design te volgen; zelfstandig ben geweest; mij zonder kleerscheuren uit de internetbubbel heb teruggetrokken; en dan een paar jaar bediende ben geweest –met korte onderbreking. Eigenlijk wel leutig om te constateren dat ik een groot stuk internetgeschiedenis van dichtbij heb meegemaakt; het ontstaan van het commerciële internet.

Voor we aan allerlei carrièreplanning begonnen, heb ik Katrien ook twee van mijn (vier) projecten uit de doeken gedaan, waaronder dat waarin wij gedrieën (begrepen: Tessa, Henri en ikzelf) voor drie maanden naar de Verenigde Staten trekken. Er werd naar de RVA gebeld, overlegd, vervolgens werden documenten opgemaakt en ondertekend, en ik ben meteen in orde voor beide projecten (al moet ik nog even bij de HVW langs). De VDAB is uw vriend. Waarlijk.

De (rest van de) namiddag werd gespendeerd op het UZ. Niet dat ik de Nespresso (what else?) uit Tessa’s bureau ging stelen, maar Henri diende allerlei (lees: twee) onderzoeken te ondergaan, van NKO tot cardio. NKO was in minder dan geen tijd afgelopen (dat was in het kader van zijn tonsillectomie, al zeggen u en ik gewoon dat zijn amandelen werden verwijderd). Cardiologie was dan weer op de kinderafdeling, en dat betekent altijd wachten. Extra lang wachten voor iemand, voorzien van een gezonde portie hypochondrie, tussen kindjes die hoesten of met rare uitslag tegen u aanlopen. Ze kunnen er ook niet aan doen, die bloedjes, maar mijn gelaat begint allengs opnieuw te jeuken bij de herinnering aan dat ene jongetje (wiens geslacht ik heb veranderd om anonimiteit te garanderen, of net weer niet, want anders hebt u het ook rap door), dat met allemaal rode stipjes in het gelaat rondliep –het was waarschijnlijk niet eens besmettelijk, ocharme. Bij een vriendelijke professor-doctor-arts wist Henri vanzelfsprekend elk spoor tot aritmie –dat zelfs ík thuis had kunnen vaststellen– vakkundig weg te moffelen. Ach, u weet best hoe dat gaat.

Maar goed, dat was maandag. Nog een geluk dat ik over vandaag niet zoveel kwijt wil.