Arches: Devil’s Garden

De meest bekende trail in Arches mag dan wel die naar de Delicate Arch zijn, de langste ‘bewegwijzerde’ trail leidt de bezoeker rond in de Devil’s Garden. Wie gewoon het pad volgt, heeft minstens 7 mijl aan zijn been, wij namen er nog wat uitstapjes bij, en kwamen zo aan een dikke 10 mijl (of 16 kilometer). Drie jaar geleden hadden we om die reden de tocht nog links laten liggen.

Arches, USA 2010

Het begint nochtans allemaal heel braaf met een wandeling naar de Landscape Arch, met twee korte zijsprongen naar de Tunnel Arch (foto hierboven) en de Pine Tree Arch (foto hieronder).

Arches, USA 2010

Even voorbij de Landscape Arch wijzigt het brede verharde pad in een dun zandpad, en hernoemt het zich naar een primitive trail. Heel erg primitief zag het er nochtans niet uit, het werd wel wat steiler, en we dienden meteen ook wat rotsen te beklimmen. Henri was een beetje squeamish in het begin, maar dat veranderde al gauw toen ik hem meenam naar het uiteinde op één van de vinnen, dunnen rotsen die door erosie waren uitgesleten.

Arches, USA 2010

We hadden er een schitterend uitzicht op de Partition Arch (rechts boven achter Tessa en Henri), waar we meteen ook naartoe trokken.

Arches, USA 2010

Daarnet stonden we nog op de middelste vin, horizontaal ongeveer op het midden in de foto.

Arches, USA 2010

Navajo Arch ligt achter de Partition Arch (de eigenlijke arch ligt links en staat net niet op de foto); wie er op de rotsen klimt, wordt getrakteerd op een fantastisch uitzicht. Mja, we worden eigenlijk in de vier windrichtingen door schitterende landschappen verwend.

Arches, USA 2010

De typische vinnen in Devil’s Garden.

Arches, USA 2010

De Double O Arch van onderen…

Arches, USA 2010

…en van er bovenop. Die kleine stipjes zijn mensen (die ongeveer staan vanwaar ik de andere foto getrokken heb).

Arches, USA 2010

Meer vinnen, getrokken vanop de Private Arch. Vergis u niet, die dingen zijn gigantisch hoog.

Arches, USA 2010

Het pad was niet altijd even toegankelijk. Vlak voorbij de Private Arch moesten we een stuk slickrock af. Slickrock is een soort zandsteen met een korrelige, schuurpapierachtige structuur, die vaak veel grip geeft, maar niettemin ook verraderlijk glad kan zijn. Het stuk waar we af moesten ging net niet loodrecht naar beneden gedurende een meter of vijf. (Geen foto wegens iets te veel adrenaline.)

Arches, USA 2010

Een beetje verder versperde een gigantische plas het pad, waardoor we opnieuw een glad en steil stuk slickrock eerst op moesten klauteren en nadien ook weer moesten afdalen. Geheel ongevaarlijk evenwel, het ergste wat kon gebeuren was dat we in de goed halve meter diepe plas vielen. (Ook al geen foto –damn ik moet meer op zo’n dingen letten.)

Arches, USA 2010

Difficult hiking inderdaad. Het was zeker niet voor iedereen weggelegd –we zijn maar heel weinig mensen tegengekomen eigenlijk, terwijl er toch behoorlijk wat volk tot aan de Landscape Arch was gekomen. Een fantastische tocht!

Arches: Delicate Arch

Drie jaar geleden deden we een korte trip langsheen een aantal National Parks in Utah, Arizona, New Mexico en Colorado, om uiteindelijk in Nevada (Las Vegas) uit te komen. Het park dat ons het meeste was bijgebleven, was Arches, in Utah. De fragiele maar majestueuze bogen en de statige zandstenen vinnen hadden een diepe indruk nagelaten. Bij ons vorig bezoek was de lucht dramatisch donker door het onweer dat er woedde. Datzelfde onweer zorgde er toen voor dat noch Tessa noch Henri de toen toch iets te gevaarlijke tocht tot de boog mee ondernamen. Tessa keerde na een derde met haar moeder terug; Henri keerde na twee derde met zijn opa mee terug. Ik zette –in al mijn naïeve dwaasheid– door om er, met slechts een handvol andere onverlaten op een spectaculair zicht te worden getrakteerd.

Seattle, USA 2010

Deze keer was het iets minder dramatisch, maar eigenlijk niet minder spectaculair. En zowel Tessa als Henri konden er mee van genieten. De wandeltocht daarheen duurt niet zo lang, maar is wel redelijk steil. Eenmaal boven bevindt de arch zich aan het andere eind van een redelijk beangstigend afhellende trechter. Drie jaar geleden had ik al verschrikkelijke zin om die tot onderaan af te wandelen –daar bevindt zich een kleine oase– maar dat zou toen totaal onverantwoord geweest zijn met dat onweer. Geen onweer deze keer (85 graden F, bijna 30 graden C), dus toog ik onbevreesd naar beneden…

Seattle, USA 2010

…om achteraf te ontdekken dat die oase ook op een andere manier bereikbaar was. Die kleine stipjes op de foto, dat zijn de mensen die daarboven de Delicate Arch bezoeken.

Delicate Arch

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

North & South Windows

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Goblin Valley

“Toe, laat ons eens naar Goblin Valley rijden,” opperde Tessa toen we van Salt Lake City naar Moab reden. Iemand in Seattle had haar verteld dat dit Utahs best bewaarde geheim was, waar we absoluut heen moesten als we toch die richting uit gingen. Het zou een omweg van twee uur (heen-en-terug) worden, voorspelde juffrouw gps toen ik het háár suggereerde. “Zeker de moeite,” bevestigde Tessa nogmaals.

Seattle, USA 2010

Goblin Valley bestaat uit duizenden hoodoo rotsen, dat zijn van die lange rotspilaren die door eeuwen erosie zijn ontstaan. Het meest typische voorbeeld zijn die van Bryce Canyon. De hoodoo’s in Goblin Valley lijken dus erg op… goblins (of iets minder pc –de vallei werd eerst nog Mushroom Valley gedoopt door Arthur Chaffin in de jaren 20 van de vorige eeuw). “Op minder dan een uur zijt ge erdoor,” had Tessa nog beargumenteerd, en dat leek op het eerste gezicht wel te kloppen. We wandelden er één van de drie beschikbare trails af, en gingen vervolgens ad lib een beetje tussen de rotsblokken lopen (dat mocht).

Seattle, USA 2010

We zijn (ik ben –Henri ging het eerste stuk nog mee) zelfs naar boven geklommen –niet op één van die champignons (dat wordt afgeraden), maar op de grote bergrug die het park grotendeels insluit. Alwaar ik werd getrakteerd op een bijzonder mooi overzicht op de (andere kant van de) vallei.

Seattle, USA 2010

Uiteindelijk was het best de moeite van de omweg (al heb ik dat nog steeds niet toegegeven natuurlijk). De temperatuur was er al stukken beter dan in Seattle, zelfs met het voortdurend dreigende onweer waar we op de terugweg alsnog door moesten. Toen we het park uitreden, waren er zelfs een paar bambi-achtige dieren die vlak voor de wagen per se de straat nog over moesten. Een goed begin van de trip dus.

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Seattle, USA 2010

Zonnig

Seattle, USA 2010

Als de zon schijnt, dan is het wel heel leutig, in Seattle. ’s Ochtends zit de zon op onze front porch (dat woord doet mij altijd aan Bryan Adams denken –Summer of ’69), ’s middags en ’s avonds verwarmt ze het terras. Niet dat een parasol nodig gehad hebben. Edoch, ziet hoe content ons Tessa is met dat beetje zon!

Heerlijke (verse) confituur

We hebben hier een heel lekkere confituur ontdekt, die helaas even duur is als ze lekker is (bijna 7 dollar voor een pot van 250g). Zelf traditionele confituur maken zou een pak goedkoper zijn, maar dat leek me niet echt nuttig. Edoch, niets zo makkelijk als verse confituur maken.

Seattle, USA 2010

Het fruit is hier namelijk wel zeer betaalbaar, en over het algemeen ook heel erg lekker. Blueberries, aardbeien, frambozen; het seizoen komt goed op gang, en wij verbruiken toch gemakkelijk een bak aardbeien (van 500g) per dag.

Seattle, USA 2010

Zelf confituur maken in drie stappen: (1) men neme wat verse vruchten; (2) men plette die met een vork; (3) men scheppe die op de boterham. Smullen maar! Houdbaarheid: nihil, versheid: megazillion. Gegarandeerd zonder toegevoegde suikers.

Seattle, USA 2010

Hij is er verzot op.

Sushi

Seattle, USA 2010

Wij gingen Tessa eens opzoeken om samen te lunchen. ’s Avonds is ze al te vaak tot al te laat bezig (naar onze goesting toch), en dus besloten we in de buurt van de SCCA en de Hutch even snel een hapje te eten.

Tessa en Henri zijn zot van sushi, en Henri was helemaal tuk op de lopende band, waarop de bordjes met lekkers langs onze neus passeerden. We zagen de koks het eten klaarmaken, en de bordjes, voorzien van een kleurcode voor de prijs, werden gretig van de band geplukt.

Seattle, USA 2010

We hebben ons enigszins laten gaan. De groene bordjes kosten één dollar, de zalmroze anderhalve dollar, de blauwe twee dollar, en de zwarte drie dollar. Er lagen telkens twee porties op, of bijvoorbeeld een potje met gefrituurde inktvis of tempura van scampi. Heerlijk.

(Toen Tessa opnieuw naar het werk vertrok, gingen Henri en ik achteraf nog een koffie nuttigen in de Caffé Vita naast de deur.)

Bainbridge Island

Net voorbij Seattle, aan de overkant van Elliott Bay, ligt Bainbridge Island, 71 vierkante kilometer land waarop zo’n 25.000 mensen wonen. Wij gingen er op bezoek bij P. en S. (net zoals twee jaar geleden). Het weer zat niet echt mee, maar we werden er des te warmer ontvangen.

Na een lunch (ik ben redelijk verslingerd geraakt aan Eggs Florentine, een soort Eggs Benedict maar met spinazie i.p.v. ham), verkenden we het eiland door op schattenjacht te gaan. Henri is meteen fan geworden van het principe van de geocaching. We hebben twee caches gezocht (de tweede was veel moeilijker te vinden dan de eerste), en er zelf ook één weggestopt in de buurt van het huis van P. en S.

Seattle, USA 2010

Henri met zijn eerste vangst. Hij heeft zich ondertussen lid gemaakt van geocaching.com, en samen met Tessa is hij al ijverig op zoek naar meer.

Seattle, USA 2010

Waar is Henri alweer?

Seattle, USA 2010

Er is heel wat aangespoeld (?) hout te vinden langs de kustlijn.

Seattle, USA 2010

Hij is bijna even groot als zijn moeder.

Seattle, USA 2010

Downtown Seattle, vanop de ferry.