De politie als voorbeeld

Vrijdag vierden mijn vrouw en ik ons 27-jarig samenzijn. Sinds bijna een jaar kan ik dat trouwens ook officieel zeggen, mijn vrouw, want op 23 augustus vorig jaar zijn we getrouwd in het kleine gehucht Bouillac, ergens in de Périgord (Dordogne) in Frankrijk, waar mijn schoonouders een bescheiden buitenverblijf hebben. Een maand later hebben we dat gebeuren vanzelfsprekend ook in ons geliefde Gent gevierd, in het Augustijnenklooster in de Academiestraat. Zaterdag hebben we dat huwelijk trouwens –eindelijk– ook laten bijschrijven in de Gentse registers.

Elk jaar op 23 juni, neemt mijn vrouw een dagje vrijaf, zodat we die verjaardag samen kunnen doorbrengen. Ze neemt mij die dag graag mee naar de nieuwste winkels en andere hippe plaatsen in Gent (en dat zijn er veel, en ze kent ze allemaal), en traditiegetrouw gaan we die avond ook een hapje eten. Dat kwam dit jaar bijzonder goed uit, want onze zoon, die zijn laatste jaar humaniora afrondt, had die avond een fuif (als dat het goede woord is, want ik geef toe dat ik niet meer mee ben met de juiste omschrijving van die feestjes, zoals het goede ouders betaamt), en zou pas geruime tijd na ons thuiskomen.

Toen we op de nacht van vrijdag op zaterdag terug naar huis fietsten, was het reeds rond middernacht. We staken uit de Brabantdam de Vlaanderenstraat over (richting Kouter) aan het Lippensplein, waar zich één van die knippen van ons fameuze circulatieplan bevindt. Toen wij reeds aan het oversteken waren (ik reed reeds over de tramsporen), kwam er uit de Vlaanderenstraat (richting Reep) een politievoertuig aan te hoge snelheid geschoten, dat ons vlak voor de knip (op de tramsporen in de tegenovergestelde richting) de pas afsneed. Mijn vrouw reed gelukkig achter mij, en ik kon nog net op tijd inhouden om een botsing te vermijden. “Zijdegij zot of wa gast?”, kon ik nog uitbrengen, en het politievoertuig schoot opnieuw weg.

Mijn vrouw en ik zetten onze weg verder, een beetje grimlachend over het agressieve gedrag van het politievoertuig. Wij waren nog steeds in opperbeste stemming na een fantastische dag, en een of andere domme macho zou daar niet zo snel iets aan veranderen. Toen wij aan de kruising met het François Laurentplein kwamen, stond datzelfde politievoertuig daar echter opnieuw, voorgesorteerd om naar links af te slaan (de richting waar wij net vandaan kwamen).

Wij reden gewoon verder, toen het voertuig ons met gierende banden achterna kwam, eerst mijn vrouw voorbij stak (helemaal op het linker baanvak), en dan ook mij, om vervolgens op een uiterst gevaarlijke manier vlak voor mij in te voegen om mij de pas af te snijden. Het voertuig remde zo bruusk, dat ik er bijna op in reed.

Terwijl ik verbijsterd stond te bekomen, kwamen twee politieagenten (een man en een vrouw) uit het voertuig gespurt. De vrouw bleef links van mij aan de passagierskant van de wagen staan, terwijl de man briesend rond mijn fietst stapte, in de hoop dat er iets aan mijn fiets niet in orde was, zodat hij mij kon beboeten. Mijn fiets is echter helemaal in orde, van lichten tot reflectoren. Vervolgens eiste hij heel bits en onbeschoft dat ik mijn identiteitskaart zou tonen. Ik vroeg hem waarom hij mij op dergelijke manier (tweemaal) de pas had afgesneden, en waarom hij mijn identiteitskaart wou zien. Hij weigerde daarop te antwoorden en zei “uw pas of ge kunt mee naar het kantoor”. Ik vroeg hem om legitimatie of om hem op een andere manier kenbaar te maken, maar hij weigerde. Beide agenten weigerden ook gewoon hun naam te geven.

Toen duidelijk was dat de agent er een pissing contest van ging maken (ik begon mij af te vragen of ik mij op de speelplaats van een basisschool bevond) en mede ingegeven door zijn onvoorstelbare agressiviteit en onaflaatbare pogingen tot intimidatie, heb ik de agent mijn identiteitskaart gegeven. Toen hij enkele aantekeningen maakte in een boekje, vroeg ik hem te tonen wat hij had opgeschreven, maar dat weigerde hij. De enige uitleg die hij verder gaf was een bitsig: “Het is niet omdat er een circulatieplan is, dat ge moet denken dat de fietsers hier alles mogen.” Ik vroeg hem nogmaals om zijn naam, maar hij weigerde opnieuw die te geven.

Misschien ligt het aan mij, maar los van de willekeur waarmee de politieagenten tewerk zijn gegaan, lijkt het mij weinig voorbeeldig wanneer politieagenten dergelijk agressiviteit uitstralen in de omgang met de burger. Het politievoertuig heeft mij tweemaal op uiterst onverantwoorde en levensbedreigende manier de weg afgesneden. De agenten weigerden een reden te geven voor hun optreden of voor de controle. Ze weigerden zich kenbaar te maken toen ik daarom uitdrukkelijk en herhaaldelijk vroeg. Op geen enkel moment heeft dat politievoertuig zwaailichten of sirene aangestoken, of heeft een van de agenten mij verzocht mij aan de kant te plaatsen. Toen het voertuig stilstond in het midden van de Brabantdam (op de tramsporen), was dat ook zonder zwaailichten.

De nummerplaat van de wagen is x-xxx-xxx, en ik vermoed dat u aan de hand van dat gegeven en het tijdstip, kan achterhalen wie de politieagenten in kwestie waren. Graag had ik hun identiteit achterhaald, zodat ik een klacht kan neerleggen. Het zou immers jammer zijn als we dergelijke rotte appels de reputatie van het Gentse politiekorps laten besmeuren.

En eerlijk gezegd: ik ben geschokt door het optreden van de agenten, die met hun optreden tot tweemaal toe nodeloos het leven van hun medemensen in gevaar brachten.

Mail gestuurd naar:
meldpunt@politie.gent.be
burgemeester@stad.gent
mobiliteit@stad.gent

takelen op uw kosten

Bon, u kent het doodsaaie scenario: auto voor poort, flikken gebeld, motard komt af, auto wordt getakeld. Al verliep het niet helemaal volgens bovenstaand scenario, deze keer.

Auto voor poort, en flikken gebeld. Geen motard, twee flikken van de interventie unit sectie 71. De nachtdienst met een combi.

“Goedenavond meneer, u hebt gebeld voor deze wagen?”, vraagt één van hen, waarbij ze demonstratief naar het voortuig voor mijn poort wijst.

Ik bevestig.

“Wij hebben eerst getracht de eigenaar telefonisch te bereiken, maar dat is niet gelukt. U wilt het voertuig laten takelen?”

Ik bevestig opnieuw.

“U weet dat wij dit voertuig kunnen laten takelen, maar dat u wel eerst zelf de kosten moet betalen, en dat u die daarna kunt terugvorderen via het vredegerecht?”

Ik bev… euh, wacht: “u zegt?”

“Ja meneer, dat is een zonale onderrichting.”

Een zonale wat?

“Een zonale onderrichting meneer. We hebben net met hoofdinspecteur Vogel gecommuniceerd voor advies. Wij kunnen dit voertuig enkel laten takelen als u de kosten… voorschiet.”

Euh, u zegt mij dus, dat die persoon in overtreding staat, maar dat u daar niks aan gaat doen tenzij ik betaal? Dus, ik moet betalen voor iemand anders’ overtreding?

“Zo mag u dat niet zien, meneer, maar volgens de zonale onderrichting…”

Jaja, ge zijt gij goed zot zeker? Enfin, dat laatste dacht ik alleen maar, ik weet best mijn manieren te houden. Nee dank u, u hoeft niet te takelen. Maar hij wordt wel beboet, mag ik hopen.

“We zullen ook een pv opstellen, meneer. Mogen wij uw identiteitskaart even alstublieft?”

Het PV wordt opgesteld, ik grap nog wat met de vrouwelijk helft van het duo, de mannelijke helft windt zich een beetje op. De gebruikelijke good cop, bad cop routine, u kent dat wel van de televisie.

De wagen wordt niet getakeld.

De volgende ochtend ga ik 15 km lopen, en als ik na een dik uur terugkom, staat de wagen er nog steeds. We besluiten toch opnieuw naar de flikken te bellen. Alweer geen motard, maar wel de net zo sympathieke draken (flikken op de fiets) bellen even later aan.

“U zegt?”, vraagt de flik op zijn beurt verbijsterd als Tessa hem van ons nachtelijk wedervaren op de hoogte brengt. “Mogen wij dat PV eens zien alstublieft, mevrouw?”

De toon is totaal anders, en de wagen wordt in een mum van tijd verwijderd. “Van opdraaien voor de kosten van het takelen is enkel sprake indien er moet getakeld worden op een privé-eigendom. Die kunnen dan inderdaad worden teruggevorderd. Maar de openbare weg is nog steeds geen privé-eigendom.”

Einde verhaal.

Wim Thomas

De Gentse politie maakt promotie voor buurtinspecteurs. Buurtinspecteurs heetten vroeger wijkagent, maar de Gentse politie wou liever af van het –volgens hen– onterechte beeld van rondbuikige diender. Wim Thomas, zo heet mijn buurtinspecteur, leer ik op hun site.

(Alleen is hun site momenteel enkel toegankelijk via het IP adres, en niet via de URL, maar dat zal wel iets te maken hebben met de boodschap Zoals we u hadden beloofd, een vernieuwde website met een zomerse look en een nieuwe frisse inhoud! Veel lees- en kijkplezier! Update: de URL werkt opnieuw ondertussen.)

Eigenlijk vind ik dat wel leuk, te weten wie mijn wijkagent buurtinspecteur is. Zelfs al hoop ik hem nooit nodig te hebben, het is goed te weten dat er een persoon is om naar te vragen. Binnenkort komt er zelfs een foto bij, zo belooft politiewoordvoerder Steven De Smet. Al hoeft dat niet meteen een prioriteit te zijn, denk ik.

Weet u al wie uw buurtinspecteur is?

koekeloeren

Trrrrrrriiiiiiiiiii! Het politiefluitje snerpte door mijn helm en oordoppen heen. De auto’s links en rechts van mij remden bruusk voor het groende licht, maar ook ik kon nog in alle veiligheid stoppen. De politieagente stapte op de voorste wagens af.

“Maar allez, wat is dat vandaag? Ge zijt allemaal wat langer blijven liggen zeker?”

Niemand durfde iets terug te zeggen. Ik wees even in de lucht naar de zon en haalde mijn schouders op (het is niet zo gemakkelijk om u verstaanbaar te maken met een helm op). Ze grijnslachtte.

“Ah bon! Te lang op de terraskes gezeten zeker gisterenavond. En ik sta hier al een uur voor niks te koekeloeren en nu komt gijle plots allemaal tegelijk af. Allez, en avant, ’t is weer groen, ge moogt allemaal doorrijden.”

Hallucinant. Maar zo wreed wijs, maat.