Piens, piens

Ge moet ne keer naar Piens gaan, zei Tessa toen ze die winkel een tijd geleden in een of andere boekske of gazet vermeld zag staan. Gezien ik graag naar mijn wederhelft luister (voor zo’n dingen toch) , ben ik vandaag eens naar Deinze getrokken.

Piens is bijna een pretpark. Bij het binnenkomen van de winkel is er nog een brave toonzaal, maar rechtsachter is er een purper verlichte doorgang, die naar de erm… rockafdeling leidt. De bezoeker komt er terecht in een hall of fame vol kaders en flitslichten, die toegang biedt tot een gigantische ruimte gitaren. Het is de mediamarkt niet, maar het hoeft er niet echt voor onder te doen.

De eerste gitaren waren allemaal Cool gitaren, Gibson en Fender imitaties. Achteraan staan er een paar Gretchen, en daartussenin een heleboel (echte) Fenders. Een verdiepje hoger staat een gans leger akoestische gitaren. ‘Gelieve niet aan te raken, wij helpen u graag verder’, staat er op een kaartje dat tussen de snaren van zowat elke gitaar is gestoken –en dat vind ik een goede zaak. Er was geen kat in de winkel, behalve een pak verkopers, en die waren allemaal heel vriendelijk.

Eigenlijk wou ik gewoon eens zo’n Fender zien, en een Ibanez, maar die laatste hadden ze niet in huis. Op een kwartier stond ik weer buiten, maar ik kan mij voorstellen dat een echt geïnteresseerde mens daar gemakkelijk een ganse namiddag kan doorbrengen.