begrijpend lezen

Als u dit ziet staan, in de maandagse “deze week gratis in Gent“-nieuwsbrief van Use-It

Opatuur > zondag 21 januari > 20:00
Vijf tickets voor jazz bij Tuur: gitarist Frederik Leroux en Christian Mendoza (de pianist van Lady Linn). Mail met de groeten van Use-it: “Opatuur Opatuur Opatuur! Oe A! Opatuur Opatuur Opatuu-uur!” naar opatuur [apedinges] volume12 [punt] net

…wat zou u dan gebruiken als subject line van de e-mail die u sito presto verstuurt?

Dacht ik het niet.

gouden tips (bis)

Als “mens-die-regelmatig-persberichten-mag-lezen” (ervaringsdeskundige!) geef ik u vandaag een paar gouden tips mee.

  • Een goed persbericht begint voor ik de mail open: maak gebruik van uw subject line. Duid uw onderwerp!
  • Kom terzake. Journalisten, of mensen die persberichten behandelen, krijgen dagelijks hopen van die dingen te verwerken. Als ze eerst een halve mail moeten lezen voor ze weten waarover het gaat, kan u net zo goed geen persbericht rondzenden.
  • Stuur geen (half-)lege mail met enkel een PDF. Uw subject line zal al verdomd interessant moeten zijn alvorens een journalist uw PDF/Word Document opent om uw persbericht te lezen. Stuur op zijn minst een samenvatting mee in de mail zelf.
  • Beperk uw attachments tot een absoluut minimum. Stuur geen bestanden mee van ettelijke megabytes groot. Dat wekt alleen maar wrevel op. In het slechtste geval crasht de mailbox van de journalist in kwestie, en dan hoeft u niet meer op veel goodwill te rekenen. Wel goed is om een (directe) link mee te sturen, vanwaar meer informatie kan worden gedownload.
  • Zet uw contactgegevens duidelijk in de e-mail.
  • Antwoord op de vragen die de journalist u per kerende stelt. Niet morgen, niet straks, maar binnen een redelijke termijn.

Ik weet het: dit zijn echt wel basisregels, waarvan men verwacht dat ze gekend zijn en toegepast worden. Helaas.

gouden tips

Als “mens-die-regelmatig-vrijkaarten-mag-uitdelen” (ervaringsdeskundige!) geef ik u vandaag een paar gouden tips mee.

  • Als er bij de opgave staat: ‘gelieve “x y z” in de subject line te vermelden’, doe dat dan. Beschouw het als een intelligentietest. Mensen die de toekenning van dergelijke prijzen beheren, krijgen hopen mails binnen. Vaak staat er een filter op die subject line. Hebt u een andere subject line, dan houden uw kansen daar al meteen op.
  • Gebruik uw echte en volledige naam. “Groot Beerken” of “Lief knuffelkonijntje” maken bij mij geen schijn van kans op een vrijkaart, en “Frans Hotmail”, “Mieke”, “A.”, “X. Van de Kasseien”, of “L33t c00l” al evenmin.
  • Ga er niet van uit dat u gewonnen hebt. “Yo! Bedankt voor de vrijkaart, man!”, helpt u geen zier vooruit. Integendeel. Een vriendelijk “Hierbij mijn deelname aan x y z”, gevolgd door pakweg “Groetjes”, kan nooit geen kwaad. Zelfs een grapje wordt op prijs gesteld. Arrogantie niet.
  • Stuur geen lege e-mail als deelname. Lege e-mails verdwijnen hier automatisch in de spambak.
  • Vermeld dus toch nog maar eens uw volledige naam in de body van de e-mail. Bij voorkeur ook uw e-mail adres, dan moeten wij niet op 27 plaatsen gaan knippen en plakken.
  • Als er staat: “maak kans op 1 vrijkaart”, vraag er dan vooral geen twee. Uw kansen op zo’n vrijkaart houden ook daar op. Hebzucht is één van de zeven hoofdzonden.

Succes!

myfamily

Wij zitten al jaar en dag bij Mobistar. Ooit was ik begonnen bij Proximus, ergens in de mythische jaren 90, maar al gauw bleek hun service en hun aanbod voor ons niet toereikend. Voor de ‘Family’ formule sprak ons aan: één factuur voor het ganse gezin, met gedeelde beltijd, en zo goed als gratis bellen tussen ons beiden. Zeer voordelig.

Ondertussen is ook dat pakket een paar keer geëvolueerd, zodat we tot vandaag beiden konden bellen voor 55 EUR per maand, en daar kwamen we ruimschoots mee toe. Vanaf volgende week moet Tessa echter niet-inslapende wachten kloppen, waardoor ze wel telefonisch bereikbaar moet blijven, maar niet steeds ter plekke aanwezig moet zijn. Gezien we echter beiden nogal op onze privacy gesteld zijn, zagen we het niet zitten om hetzij ons huisnummer (vaste lijn), hetzij haar GSMnummer op te geven, gezien we dan –voor we er ons zelf goed en wel van bewust zijn– dag en nacht voor de dienst bereikbaar zijn, ook al is ze niet van wacht. Een GSM van de dienst zit er voor één of andere reden niet in. Al zou dat, mijns inziens, veel oplossen.

Soit, we zitten met twee redelijk verouderde GSMs (de mijne is minstens zes jaar oud), dus hadden we besloten om –deels gefinancierd door de fnacbonnen die Tessa nog van haar feest heeft overgehouden– een nieuwe GSM te kopen, en een derde nummer aan te schaffen. Dat is gratis bij die Family-formule van Mobistar. In de fnac verkochten ze ons wel een GSM, maar met een extra nummer –bovendien gekoppeld aan ons Family-pakket– konden ze ons niet helpen. (Verrassing!)

In het Mobistar Centre een beetje verder in de Veldstraat, vormde dat echter geen enkel probleem. De meneer die ons van dienst was, gaf ons niet alleen een derde chipkaart, hij raadde ons ook aan de huidige chipkaarten te vervangen: “ze zijn al redelijk oud, nietwaar meneer”. De inhoud van de oude werden op één-twee-drie op de nieuwe gekopiëerd, de derde chipkaart werd geactiveerd, en de formule werd aangepast. 30 EUR voor de eerste twee kaarten + 15 EUR (abonnement) voor de derde. Waardoor we nu 45 EUR per maand betalen (ipv 55 EUR), aan dezelfde voorwaarden.

In tegenstelling tot wat men dezer dag man verwachten, was de meneer die ons geholpen heeft, de kalmte en professionaliteit zelve. Geen frank hebben we daar betaald, zelfs geen GSM hebben we daar gekocht, maar we werden daar geholpen alsof we de meest belangrijke klant waren die ze ooit hebben gehad. De fnac kan er nog een puntje aan zuigen.

Een dikke pluim!

kleine chirurgische ingreep

Donderdag onderging Henri een kleine chirurgische ingreep. Niks bijzonders, wel noodzakelijk. De timing kon beter natuurlijk, een dag voor school herbegon. Een fikse jump start om opnieuw op tijd te beginnen opstaan, want we werden om 7u30 op de dagkliniek van het UZ verwacht. De nodige tijd incalculerend voor Murphy en andere vertragingen, stelden we de wekker in op 5u45. Henri diende nuchter te zijn, maar dat bleek voor hem, net zoals voor zijn vader, niet het minste probleem op te leveren. Het zou weer niet het enige vergelijkingspunt blijken, die dag.

Aan de kassa’s van het UZ verliep alles uitermate vlot. Op het werk zijn we sinds 1 juli bij een nieuwe groepsverzekering aangesloten (DKV) en het einige wat we dienden te doen, was de mediCard afgeven opdat de verzekering alle kosten op zich zou nemen. Handig is dat.

Om 7u45 mocht hij naar het OK –vergezeld van zijn moeder, die tenslotte zelf dokter is, al opteerde ze ervoor tijdens de operatie zelf, niet in het OK te blijven. Een goede keuze, dacht ik, want hoewel ook ik tegen heel wat kan, zou ik liever niet mijn eigen kind halfdood van de narcose op de operatietafel zien liggen. Het bloed en gesnij zou veel minder effect hebben dan de wijze waarop hij daar ligt.

Een uurtje later mocht hij al naar de PACU. Helemaal zijn vader: door de effecten van de narcose was alle zelfbeheersing weg. Men waarschuwt ouders daar vaak voor, en vooral voor Tessa was het een grote verrassing. Ik herkende er vooral mijzelf in, in het ongecoördineerde doen, de vertwijfeling, en de woede omdat je de controle kwijt bent. Helaas mocht ik er amper vijf minuten bij blijven –slechts één van de ouders mag het kind begeleiden. Tessa dus, om evidente redenen.

Mijn grootste vergissing was toch op de gang te blijven wachten, en ik kan u verzekeren dat er geen grotere marteling bestaat dan uw kind te horen roepen van pijn en angst (“maar wáár ben ik”), en er niet bij te kunnen gaan om het te troosten. Ik ben dan ook binnen de kortste keren weggevlucht naar de cafetaria, om na een fikse koffie, op de kamer zijn terugkomst af te wachten.

Hij is al verschrikkelijk flink geweest. Amper gejammer, en gisteren is hij naar school getrokken, zoals al zijn vriendjes. Wij bleven de ganse dag op stand by, de nieuwe meester verzekerend dat hij niet moest aarzelen ons te bellen in geval van de minste problemen.

Vandaag houden we het rustig, en morgen mag het verband er reeds af. Verder geen gepruts, want er zitten subcutane hechtingen in, die niet moeten worden verwijderd.

(Hij zou niet te veel pijn mogen hebben, zo vertelde men ons achteraf. We hebben hem product X en Y en Z gegeven, waarbij Tessa een groot koppel ogen opzette, gezien de kracht van de vermelde farmaceutica. Net zoals zijn vader blijkt hij dus weinig gevoelig te zijn voor pijnstillers.)

Vanochtend vonden we een berichtje op ons antwoordapparaat, van het UZ. Of alles in orde was met Henri, en of hij niet te veel pijn had. Wij waren ten zeerste onder de indruk.

des zaterdags

Wij gaan naar het centrum, en wij…

  • … komen tegen: i. met surrogaatbaby (die we eigenlijk hadden moeten meevragen op ontbijt –zowel i. als de baby)
  • … ontbijten waar we eigenlijk niet graag gaan (Bloch is nog met vakantie) maar waar de gastvrouw –tegen alle verwachtingen in– toch heel vriendelijk blijkt
  • … gaan niet naar de Fnac
  • … constateren dat half Gent met vakantie is, of op zijn minst pas na twaalf uur de winkel opent (zoals steeds begin augustus)
  • … kopen bij Katherine Bouckaert een grillpan en een stoofpot (gietijzer met email) van Le Creuset (wij zijn helemaal klaar voor de winter, wij)
  • … aperitieven bij de Marimain (het begint een gewoonte te worden)
  • … lunchen in de Borsalino, alwaar wij een Engels single parent gezin om just crisps with cheese please weten vragen, en waar de –anders zeer vriendelijke– ober een half glas water over mij stort. (Zeer vriendelijke bediening evenwel.)
  • … zien in de vroege namiddag vanuit de tram: O. die op de Kouter van Frisbee speelt
  • … drinken thuis koffie uit onze nieuw gekochte mokka pot waar we nu drie tassen ipv één uit kunnen schenken

Gent is toch een wijze stad, denken wij dan weer.

exit fnac

Het is genoeg geweest. De spreekwoordelijke druppel.

Minder dan een maand geleden koop ik in de Fnac een monopod, met het oog op de Festivalzomer, waarvan ondertussen reeds Parkjazz (Kortrijk) en het Blue Note Records Festival achter de rug zijn. Achter de rug is veel gezegd, want die uitdrukking gebruikt men veelal voor iets waarvan men tevreden is dat het voorbij is, want in deze gevallen geheel niet opgaat.

De monopod, een Manfrotto 676B, waarvan ik in eerste instantie geheel tevreden was omdat hij gemakkelijk te openen en op een bepaalde positie vast te klemmen was, laat het na een paar dagen BNRF reeds afweten. Het middenste van de drie segmenten blijkt niet meer uit te schuiven. Slechts onder extreme dwang geeft het ding zijn extensie nog prijs, wat, gezien de omstandigheden waarin hij wordt aangewend, de bruikbaarheid tot quasi nul herleid.

Geen probleem, zo dacht ik, na Het Festival loop ik gewoon eens binnen in de Fnac, alwaar men mij in de kortste keren zal kunnen helpen. Bij de fotografie, waar ik vanochtend mijn defuncte hulpstuk aanbied, verwijst men mij door naar de hersteldienst. Men maakt er weinig spel van: “ik zal u een nieuwe monopod ter vervanging meegeven, meneer” zo beweert de behulpzame man mij.

De man trekt vervolgens naar de dienst fotografie, vanwaar hij onverwijld terugkeert met het middelste deel van de poot ook uitgetrokken, waarop hij mij twee kleine deukjes aanwijst. “En dit, meneer? Wat is dit dan wel?”, vraagt hij mij. “Sorry, maar dit dekt onze garantie niet.”

Hij wou de monopod wel nog naar Manfrotto opsturen, om te zien of er nog iets te herstellen valt, maar voor de vervoerskosten zou ik waarschijnlijk zelf moeten opdraaien. Vervoerskosten op een item dat 38,25 EUR heeft gekost, kunnen makkelijk oplopen tot 20 EUR, zo wist hij me nog te vertellen. “Als ik u was, dan kocht ik gewoon een nieuwe.”

Wel beste mensen van de Fnac, ik zal inderdaad een nieuwe kopen. Maar in uw zaak zet ik geen voet meer binnen. In 2006 heb ik reeds meer dan 140 items bij u aangeschaft; laten we heel conservatief à ratio van 15 EUR per stuk, maakt dat een budget van 2.100 EUR. Voeg daarbij de Xbox 360, de monopod, een geheugenkaart en wat andere parafernalia die niet in mijn catalogus zijn opgenomen, en we zitten makkelijk aan een totaal van 3.000 EUR voor de eerste zeven maanden van het jaar. Een uitgave die overigens redelijk representatief is voor de laatste 5-10 jaar, en dat had kunnen blijven voor de komende jaren. Blijkbaar volstaat dat niet om op service en fair play te kunnen rekenen.

Ziet u, die monopod heb ik wel degelijk gebruikt. Gedurende tien dagen, in de frontstage op het Blue Note Records Festival. En als het ding die tien dagen niet overleeft, dan schort er iets aan. Tenzij u enkel zaken verkoopt om braafjes in de kast te bewaren.

Door een gelijkaardig debacle had u mij reeds verloren aan Limerick voor boeken en De Poort voor strips. Enkel uw monopolie op klassiek en jazz maakte het voor mij min of meer noodzakelijk uw vestigingen nog te frequenteren. Ik vind mijn gading vanaf heden wel in Media Markt of op Amazon; bij de locale fotohandelaren in de buurt en op het internet. Ik heb in geen 15 of 20 jaar beroep gedaan op een garantie. Ik had er meer van verwacht.

voor uw begrip en geduld

Eergisteren lagen maar liefst drie berichten van De Lijn op mij te wachten. Drie keer hetzelfde, maar in elk van onze drie brievenbussen één exemplaar daarvan. Dat overkomt ons wel meer, vooral wanneer het gaat over mededelingen van openbaar nut, waaronder helaas ook het verkiezingsafval valt. Spijtig, want twee derde daarvan gaat daardoor rechtstreeks de papiermand in.

Deze keer vond ik het niet zo erg (niet dat ik er mij anders in druk maak). In de Lijn-omslag staken twee briefjes:

Beste bewoner

De Lijn wil u graag bedanken voor uw begrip en geduld tijdens de werken van De Lijn.

Daarom vindt u bij deze uitnodiging voor het instapfeest ook een probeerbiljet voor tram of bus.

Wij zien u graag terug op onze bussen en trams!

Ha! Zeer mooie geste. En dank zij ons veelvoud aan brievenbussen kregen wij dus maar liefst drie probeerbiljetten! Dankuwel.

Op 16 juni, van 17:30 tot 19 worden we bovendien vergast op een In-stap-klaar-feest Albertlaan en Groot-Brittanniëlaan (met receptie en verrassingsact!) in het parkje aan de Albertbrug.

Let op, want onderaan de uitnodiging staat (ik zie het zelf nu pas):

Wij danken u alvast voor het bevestigen van uw komst!

Niet vergeten! Want u komt toch ook naar dit lovenswaardig initiatief!

met de hoed in de hand…

Hm. Een Nederlander, met nummerplaat xx-xx-xx, bordeaux Renault Mégane Coupé, heeft zich voor onze poort neergevleid. De chaufeur is in de wijde omtrekken niet te bespeuren, maar hey, de motorkap voelt nog warm aan, het hotel is ocharme een paar honderd meter verder, dus ga ik het maar even navragen.

Ze hebben geen tijd. De receptionist van het NH Hotel wil nog wel net even met mij meewandelen, maar verder niks. Na een kwartier wachten moet ik zelf naar het hotel terugkeren om te vragen hoe het zit. Hij haalt zijn schouders op: “te druk meneer, dat ziet ge toch. Laat hem maar slepen hé.” Dus hang ik maar twee stickers tegen het raam: “Verkeerd geparkeerd! Dank u om in het vervolg uw voertuig niet meer voor onze poort te plaatsen.” en bel naar de politie.

De agent, die ongeveer een uurtje later opduikt kan er niet mee lachen. “Uw identiteitskaart?!” Waarop ik hem prompt het gevraagde voorleg en hij alles nauwkeurig in zijn boekje overschrijft. “En in het vervolg doet ge dat niet meer, die stickers!” Hij windt zich op; het stemvolume schiet de hoogte in.

“Ge staat er precies bij alsof het u niet interesseert!”

– Tsja meneer, het interesseert diene meneer precies ook niet dat hij voor mijn poort staat.

“Ik zeg dat ge dat in het vervolg gaat laten!” roept hij. “Ga naar binnen. Ik heb u niets meer te zeggen. Verdwijn!”

Dus ga ik naar binnen, om een blad papier en een potlood te halen, waarop ik aan meneer de agent vriendelijk vraag of ik zijn legitimatie alstublieft mag zien. Zijn houding verandert spoorslags. “We gaan niet zeveren hé.” Ik insisteer. Pas nadaat ik drie keer uitdrukkelijk om zijn legitimatie vraag, en ten slotte vraag of hij dus weigert mij zijn legitimatie te tonen, houdt Rudy L. zijn identificatie op tien centimeter van mijn ogen. “Schrijf godverdomme maar op. En dat ik u dan niet meer zie.”

– Een goedenavond, meneer, probeer ik nog. Maar ik krijg alleen zijn rug te zien.

spontane sollicitatie

Geachte heren Desmet & Mijlemans,

Proficiat met de restyling van uw krant. Sommigen beweren dat de leesbaarheid er niet meteen op vooruit is gegaan, maar ik vermoed dat de gewenning de komende maanden en jaren aan dat euvel wel zal verhelpen –al blijft het jammer dat de kleinere koppen binnen nauwe kleurenbanden worden genepen. Kwatongen beweren dat de vorm nu eindelijk de lifestyle inhoud heeft gevolgd, maar dat zal u mij niet horen zeggen. Meer zelfs, u zal weinig of niets over de gedrukte versie van de krant uit mijn mond vernemen.

Jaren heb ik immers moeten wachten op een online versie, en pas nadat de grootste concurrenten reeds rustig hun plaatsje op het internet hadden verworven, werden wij verrast met een digitale Morgen. Omdat u in uw aankondigen voor de nieuwe layout had gealludeerd op een tienjarige voorsprong voor de gedrukte krant, keek ik vol verwachting uit naar het online equivalent. Hopelijk kan u mijn ontgoocheling begrijpen.

Toegegeven, u bent de New York Times niet, maar van de investering van 110 miljoen euro voor de drukkerij hadden er toch een paar (of had er toch minstens één) af gemogen voor een doordachte website? En dan bedoel ik een echte website, geen online versie van die gedrukte krant, zoals men ook 10 jaar geleden bedrijfsbrochures tot bedrijfssites omtoverde. Want laat ons eerlijk zijn, niemand heeft een boodschap aan de onleesbare thumbnails van de gedrukte krant.

Content is king, schreef Bill Gates in 1996 reeds. En hoewel een krant natuurlijk aan inhoud geen tekort heeft, moet die inhoud toegankelijk zijn (leesbaar, vindbaar, en linkbaar). Kortom, zonder al te veel in details te treden –al zou ik het hier graag eens met u beiden over hebben– zal u het met mij eens zijn dat er (veel) ruimte is voor verbetering.

Mag ik u bij deze mijn diensten aanbieden? Ik heb ruime ervaring met het internet, zowel zelfstandig als in loondienst en als vrijwilliger. Ik heb de boom meegemaakt in de jaren 90 en de bom rond de eeuwwisseling. Ik heb de opmaak zien wijzigen van semantisch naar pixels en tabellen, en opnieuw naar semantisch; van Gopher naar HTML; en van TABLE naar DIV. Ik ken het verschil tussen accessibility en usability, en wat meer is, ik weet het ook toe te passen.

Wat denkt u ervan? Zullen we er samen voor zorgen De Morgen ook op het internet een mooie voorsprong te geven?