10 zinnen en een foto

“En vandaag gaan we naar de stad”, declareerde Henri toen hij vanochtend naar beneden kwam. “Ik heb gisteren nog eens naar die nieuwe Lego’s gekeken, en ik zou wel eens willen zien of er al binnengekomen zijn. Nee nee, papa, ik weet het, ik mag niks kopen.”

En wat kan ik daar dan tegenin brengen. Bovendien moest ik zelf ook naar het centrum, een ontwikkeld en gescand rolletje tmax afhalen bij Dirk.

“We zullen gaan eten ook,” vulde ik hem aan, “en kijk, ik zal aan oma N. vragen of ze mee wil.” We gingen beginnen in de Fortisbank aan de Zuid (geld tanken, u weet wel). Vandaar naar de Barista om een koffie, en dan om de foto’s en onderwijl een speelgoedwinkel.

Edoch, de eerste halte werd de Fortis in de Zonnestraat, want daar is de krantenwinkel (Henri krijgt elke week de Donald Duck), en van daaruit ging het natuurlijk naar de speelgoedwinkel in de Volderstraat (ex-Christiaensen); de ijspiste (wat een volk, zo ’s ochtends redelijk vroeg); en de Fotoshop. Alweer een speelgoedwinkel (naast de Fotoshop, ook al ex-Christiaensen), en snel (*kuch* alles is releatief) bij Rogge binnen (een pyrex maatbeker en een bloemschepje voor 14 euro, en de winkelmeneer was er zeer malcontent –op het onvriendelijke af– dat ik ‘maar’ zoveel geld bij hem ‘wou’ uitgeven). Langs de Vrijdagmarkt, naar de Langemunt om bij Bart Smit langs te gaan.

Aan de Korte Munt gingen we langs bij Timmermans, waar het zeer deftige solden zijn overigens. Wie in een sacoche geïnteresseerd is springt daar best eens binnen, want ze gaan daar tot -70% voor wreed schoon gerief. Denk ik toch, want ik ben geen vrouw natuurlijk. Ze hadden ook wreed schone (en oermannelijke) pennen aan -50%. Niet dat ik er een gekocht heb, want dat ging nog steeds té ver over mijn huidige budgetallocatie (en ze hadden geen moleskines in de solden). Maar ik dwaal af.

Lunch in de Progrès, waar ik zonder de minste aarzeling voor de twee filet mignons heb gekozen, die van het meest malse koebeest moeten zijn afgesneden. We hebben er voor geen geld gegeten (enfin, Henri en ik al helemaal niet, want oma N. was zo lief ons te trakteren). De Veldstraat door om bij Bloch koffiekoeken te halen, de tram op, en naar huis.

Voor wie het nog niet door had, het zijn solden, en de straten zitten overal eivol. En nee, het zal er morgen *niet* beter op worden.

Als ge nog 10 zinnen en een foto of twee bijzet hebben we een artikel, zei iemand op de (interne) mailing lijst van Het Project toen ik een summiere versie van bovenstaand relaas doorstuurde. Alsof ik zo zot zou zijn om van die drukte foto’s te maken.

die woensdag

Woensdag was een conferentiedag. Dat betekent dat Henri’s school gesloten was, en dat hij de ganse dag bij/met mij mocht spenderen. Tot spijt van zijn grootouders, die hun woensdag meestal naar zijn gezelschap indelen. Achteraf gezien had ik hem misschien beter laten gaan, want ik heb mij die dag een beetje overzet –donderdag ben ik niet uit bed geraakt, zoals u weet. Maar ik kon niet aan zijn oogjes weerstaan toen hij verklaarde het dagje met mij te willen doorbrengen.

Een dag die begon met lang uitslapen en boeken lezen in bed…

Een dagje Henri aub

…naadloos overging in bad…

Een dagje Henri aub

…en vervolgens grotendeels in de keuken werd gespendeerd.

Het was de bedoeling dat we koekjes gingen maken, maar ik had zeven verschillende recepten die allemaal een andere werkwijze vroegen, waarvan ik er geen enkele echt betrouwde. Toen ik het een en ander begon samen te rommelen in een kom, kwam ik eigenlijk uit bij een deeg dat vooral veel van cake deeg weg had, en dan hebben we er maar cake van gemaakt. Ik had er beter nog een appel in gestoken.

Geen van beiden had zin om naar buiten te gaan, maar we hadden wel brood nodig. Geen probleem, zei Henri, dan maken we toch gewoon brood. Helaas hadden we geen ‘verse’ gist in huis, maar wel chemische (droge) gist, dus in minder dan geen tijd stond het deeg (twee maal) voor het haardvuur te rijzen.

Een dagje Henri aub Een dagje Henri aub Een dagje Henri aub

’s Avonds hebben we gepocheerde kip gemaakt.

Wreed simpel: doe een kip in een kasserol; giet water op de kip tot ze onder staat; voeg wat prei toe, een ajuin, een wortel of twee, wat peperbollen en …het geheime ingrediënt: een kaneelstokje. Zet op middelhoog vuur, en als de kookbubbels goed doorkomen, zet je het vuur zachter. Even afschuimen, het deksel erop, en een veertigtal minuten laten pruttelen.

Haal de groenten eruit (en smijt weg), schep genoeg vocht uit de bereiding zodat je er rijst in kan koken. Kook de rijst (basmati in ongeveer 10 minuten), voeg eventueel een beetje saffraan toe. Doe ondertussen wat groenten bij de kip (bij ons ging er een savooi in), en normaal gezien is alles samen klaar. Als de groente iets langer nodig heeft dan de rijst, dan zet je de rijst gewoon afgedekt van het vuur. Smakelijk.

ik ga op reis

…en ik neem mee: een zaklantaarn, een koplamp, en klein Henri’tje, mijn beide ouders, een warme jas, drie fototoestellen, een Fisheye No. 2, een warme muts, een groot hangslot met een klein sleuteltje, warme kledij, een tandenborstel, een grote lantaarn met een klein lichtje, (exit henri), een zonnebril, een potje bedorven yoghurt, een zak patatten, een bevroren banaan op een stokske, een jommekesalbum, vijf kleine witte druifjes zonder pit, een tros bananen, drie rollen schuurpapier (exit tessa)

Geïnspireerd door dit bericht, was dit één van de zaken waarmee we ons bezig hielden terwijl we –redelijk lang toch wel– op ons eten wachtten bij de Indiër aan het Koningin Maria-Hendrikaplein (volgorde: Henri – Tessa – ikzelve).

Leutig, maat!

papa opvolgen

Hoe het er net op kwam weet ik niet meer, maar toen we gisteren de Vrijdagsmarkt overstaken, ongeveer ter hoogte van Jacob Van Artevelde, zei Henri: “Ik wil later papa opvolgen.”

– “Euh, hoe bedoelt ge, jongen?”
Ik zocht mijn geest af naar wat ik juist deed dat in godsnaam de moeite kon zijn om opgevolgd te worden.

– “Foto’s hé. Ik wil later ook fotograaf worden.”
We kwamen net terug van Dirk, waar hij een Lomolito had gekregen. Hij denkt er al lang over na om zelf een fototoestel te kopen, en hij heeft van Dirk de nieuwe lomo-catalogus mee gekregen om er op zijn gemak over na te denken.

– “Hoe? Wilt ge geen dokter worden dan, gelijk mama?”, plaagde ik hen beiden.

– “Nee nee, die moet veel te veel werken, een dokter. Ik wil uitvinder worden, en dan foto’s maken als hobby.”

Laat hem nog maar genieten van zijn jeugdige onschuld, dacht ik, terwijl ik glunderend mijn weg verderzette.

verzorging

Henri heeft verzorging nodig. Hij heeft nog altijd van die soortement beten op zijn benen, waar hij aan blijft krabben, en hij heeft ergens op een teen een wrat groeien. De verzorging van die zaken is een taak des moeders, niet omdat ik per se van een dergelijk rollenpatroon afhankelijk ben, maar omdat de moeder in kwestie –zoals u best weet– van opleiding geneesheer is. Jawel, dermate ben ik ontvoogd dat ik er niet bij stil sta mijn vrouw een heer te noemen. Misschien omdat ik er niet mee getrouwd ben en ze dus stricto senso ook al mijn vrouw niet is. Maar ik dwaal af, zoals men pleegt te zeggen.

Henri heeft verzorging nodig. En ik weet begod niet wat dat allemaal inhoudt.

Hij wel.

“Ik zal u wel roepen als het klaar staat”, verklaart hij zelfverzekerd, en hij tuigt aan het werk. De stop gaat in de wasbak, zout wordt aan het lauwe water toegevoegd, en een hele resem medicijnachtige toestanden worden op de wastafel bijgezet.

“Nu zou ik daarop moeten geraken”, kijkt hij me onschuldig aan. Ik pak hem op en zet hem op de rand van het wasbassin. Hij corrigeert mijn handelingen: “één voet moet er maar in, geen twee.”

henri - wie anders

Als ik alle wondjes heb ontsmet en ingezalfd, en de wrat heb aangestipt, neem ik hem weer in mijn armen om hem terug op de grond te zetten. Een kus is mijn beloning. “Dat heb je goed gedaan, paps.”

Unimatrix One

“Hij kan niet denken,” kijkt Henri ons beteuterd aan. “Ik doe www punt donaldduck punt be,” zegt Henri, terwijl hij zijn laptop net niet omkeert, “maar hij doet niks.”

Tessa had Henri’s laptop naar Brussel meegenomen om er haar presentatie te geven. Toen hij al drie dagen niet uit de computertas was gekomen vond zoonlief het welletjes. “Wanneer mag ik nog eens op internet?”

“Doe maar jongen,” zei ik hem toe.

De computer kwam de tas uit, Henri tikte een poos, en verdween vervolgens onder de bureautafel. “De stekker van de voeding zat nog niet in het stopcontact,” zei onze technicus die opnieuw op het toetsenbord tokkelde.

“Hij kan niet denken”, volgde er een tijdje later. Want hoewel Tessa’s Macbook draadloos te gebruiken is, ligt de Dell nog aan een ethernetkabel gekluisterd.

Een Stark Trek fan in wording?

Zie ook: The Borg, Connectionism en Neural network

vier komma vijfendertig

“Papaaa!”, klinkt het dwingend vanuit de belendende slaapkamer. Henri kijkt naar Karrewiet. Zoals Tessa vaak zegt, zijn Grote Venster op de wereld, zijn dagelijkse toetssteen aan de actualiteit.

“Papaaa! Vijf! Vier! Komma! Vijfendertig! Gemiddeld!” Helemaal verontwaardigd komt het er uit. Een beetje gespeeld, maar toch, zo toch een klein beetje gemeend, u kent dat wel.

“Wat is er jongen?”, verzoek ik hem tot rust, half verwachtend dat hij één of ander gemiddelde van een reeks getallen heeft geleerd.

“Papa!”, hij zet nu zijn meest serieuze gezicht op.

“Papa. Weet jij dat de kinderen tussen vijf en elf, gemiddeld”, en hij benadrukt dat toch even, om te suggereren dat er zijn die méér hebben, “dat die gemiddeld, vier komma vijfendertig euro per week krijgen?”

“Per week!”, voegt hij er nog met grote ogen aan toe.

“En hoeveel krijg jij dan?”, vraag ik onschuldiggewijs.

“Vijf euro. Per maand”, zegt hij snel.

“Van iedereen”, volgt er zo snel als tellen achter. “Vijftien euro per maand dus.” Want ook van de grootouders krijgt hij telkens vijf euro.

“En hoeveel zou dat dan zijn per week?”

Hij haalt zijn schouders op. “Dat zit niet in de tafel van vier, vijftien, maar als het zestien zou zijn, dan kreeg ik vier euro per week”, het komt er maar stilletjes uit, dat laatste.

“Ghôôôh”, brengt hij nog uit, waarop hij stilletjes monkelend naar de rest van Karrewiet gaat kijken.