willy

“Dag varken!”, zei ik ten afscheid toen ik naar Opatuur vertrok vanavond.

“Papaaa! ik ben geen varken. Ik ben een wolf!”

“Dag Willy!”

“Grrr…”

henri wolf (i)Willy heeft neuze-neuze gedaan met een varken, gisteren op het schoolfeest. In een onverluchte toneelzaal waarin de temperatuur tot onbehaaglijke saunahitte was geklommen, mocht elke graad van de kleuter- en basisschool een toneeltje opvoeren. Bij de ene al wat langer dan bij de ander, en soms boeiender ook. Niet dat daarop werd gelet; tijdens zo’n evenementen zijn enkel de kinderen zelf van tel.

Het tweede studiejaar deed een stukje uit de musical van K3, de jongens wolfjes, de meisjes biggetjes. Willy stond vooraan. Hij had ’s ochtends zijn pasjes nog een paar keer geoefend, telkens als ik mijn rug naar hem gekeerd had. Ik mocht er nog niks van zien, maar mijn locale fotoboer wel, zo merkte ik aan de grijns op zijn gezicht toen we beiden over mijn nabestelde foto’s stonden gebogen.

Willy stond vooraan. Tot het ene biggetje aan het andere vroeg: “Juffrouw Knorrie, wil je ’t aanmaken met wolf Willy?” En toen daar bevestigend op werd geantwoord, stapte wolf Willy uit de rij om met juffrouw Knorrie neuze-neuze te doen.

“Hé Willy,” plaagde ik hem achteraf, “is dat uw echte vriendinnetje?”

“Papaaa!” bloosde hij, “doe dat toch niet.”

“Kalverliefde op de boerderij dus”, daagde ik hem verder uit.

“Ja-ah,” keek hij me serieus aan, “waar anders?!”

meegedragen

“Wat hebt gij eigenlijk meegedragen van het gebeuren vannacht?”

Met deze simpele vraag drongen zich plotsklaps heelder taferelen vol copulerende lichamen aan mij op. Enfin, de vraag liet mij op zijn minst vermoeden dat ik vannacht op één of andere door hallucinogenen geïnduceerde trip was geweest en onder invloed daarvan mij serieus had misdragen. “Maar dan heb ik op zijn minst een excuus”, flitste het door mij heen terwijl ik mijn hersenen pijnigde op zoek naar een spoor van vannacht.

“Vannacht?”, kwam er uiteindelijk verwonderd uit.

“Ge weet daar dus niks meer van!”, klonk het dreigend van aan de andere kant van de lijn.

Sh*t. Ik had niet het geringste idee waar het over ging, maar goed kon het niet zijn. Kalm blijven is de boodschap. Ge weet van niks, dus speel het ook zo uit. A witty retort, snel.

“…”

“Om half twee is Henri naar beneden gekomen, om te zeggen dat hij een nachtmerrie had. Hij is uiteindelijk tussen ons in slaap gevallen, maar lag de ganse tijd zo hevig te wroeten, dat ik hem terug wakker gemaakt heb rond drie uur, en hem opnieuw naar boven gestuurd hebt. En gij weet dus van niks?!”

(ignore) (ii)

’t Is toch een serieuze opstoot, deze keer. In de scharnieren van het kaaksbeen, onder de tong, aan de zijkanten van de lippen, op het verhemelte: ze eisen zich weer overal territorium toe. (En neen, vermoeidheid heeft daar niks mee te maken, maar seizoenswissels wel.)

Pijnstillers helpen niet, enkel eten helpt, en dan vaak nog alleen tijdens het eten zelf. Lauwe soep (zonder brokjes), of ijsjes, of iets coherents waarop valt te kauwen (ttz dat niet afbrokkelt, zoals brood) is nog het beste. Maar ik kan moeilijk constant zitten eten (ik zou plots wel aan veel punten geraken).

Zeer vervelend, vooral tijdens meetings waarin voornamelijk ík dan nog het woord moet voeren. (De meeting van gisterenavond werd overigens –zoals verwacht– uitgesteld. Een goede zaak, gezien de helft van de deelnemers door griep waren geveld.)

Met Henri gaat het ondertussen beter. Ttz we weten nu wat er aan de hand is, want de schoonouders zijn even voor de middag met hem naar ’t spoed getrokken. Ja, dank u, het was ook voor mij een aangename verrassing. Nog steeds 39+ (zelfs met koortswerende middelen), en hij vroeg er zelf achter, om door een dokter te worden gezien. Gezien we geen huisarts hebben (tsja, dat zou nogal dwaas zijn met een madam die zelf dokter is), en na eerst een aantal andere opties hebben geprobeerd, bleek –tot onze collectieve geambeteerdheid– spoed de enige mogelijkheid. Enfin, het is een zware angine met zware koorts.

Vanavond doen we van fotografie, eerst tijdens een interview, en nadien tijdens een concert. En vandeweekend doen we niks (behalve foto’s afhalen, en naar Jef Neve gaan luisteren), wegens dringende recuperatienood. Neenee, niks. U hoeft niet aan te dringen. Echt niet. Serieus. Toe, niet doen.

(ignore)

’t Is een slechte dag vandaag. Ik had het al gelezen in de bewegingspatronen van de mensen die ik tegengekomen ben (don’t ask), en het wordt steeds meer bewaarheid.

Strike one: Henri is ziek. 39° koorts werd mij verteld (via-via, want hij was bij de schoonouders omdat wij gisteren bij Wim Helsen zaten –meer daarover later), en volgens de laatste berichten is hij zelfs de ziel uit het lijf aan het kotsen.

Strike two: gelijk een modale puber ben ik vanochtend opgestaan met twee rode acnéheuveltjes op mijn linkerwang. Rap gelijk ne zot (van puber naar zot, de stap is niet zo groot) zalf op gesmeerd, vingers gekruist en op hout afgeklopt.

Strike three: wegens ziekte alom komt de geplande vergadering van vanavond steeds meer in ’t gedrang.

Strike four: de aften zijn niet weg. Integendeel ze zetten verder door. En dat doet zeer, maakt mij kregelig en neerslachtig, en al die dingen waarmee ik u rond uw oren sla als ik weer eens een aanval heb.

Zal ik u iets zeggen?

(Dat was een retorische vraag, dankuwel.)

Het is gewoon het k-tseizoen dat alles naar de verdoemenis helpt.

kleine chirurgische ingreep

Donderdag onderging Henri een kleine chirurgische ingreep. Niks bijzonders, wel noodzakelijk. De timing kon beter natuurlijk, een dag voor school herbegon. Een fikse jump start om opnieuw op tijd te beginnen opstaan, want we werden om 7u30 op de dagkliniek van het UZ verwacht. De nodige tijd incalculerend voor Murphy en andere vertragingen, stelden we de wekker in op 5u45. Henri diende nuchter te zijn, maar dat bleek voor hem, net zoals voor zijn vader, niet het minste probleem op te leveren. Het zou weer niet het enige vergelijkingspunt blijken, die dag.

Aan de kassa’s van het UZ verliep alles uitermate vlot. Op het werk zijn we sinds 1 juli bij een nieuwe groepsverzekering aangesloten (DKV) en het einige wat we dienden te doen, was de mediCard afgeven opdat de verzekering alle kosten op zich zou nemen. Handig is dat.

Om 7u45 mocht hij naar het OK –vergezeld van zijn moeder, die tenslotte zelf dokter is, al opteerde ze ervoor tijdens de operatie zelf, niet in het OK te blijven. Een goede keuze, dacht ik, want hoewel ook ik tegen heel wat kan, zou ik liever niet mijn eigen kind halfdood van de narcose op de operatietafel zien liggen. Het bloed en gesnij zou veel minder effect hebben dan de wijze waarop hij daar ligt.

Een uurtje later mocht hij al naar de PACU. Helemaal zijn vader: door de effecten van de narcose was alle zelfbeheersing weg. Men waarschuwt ouders daar vaak voor, en vooral voor Tessa was het een grote verrassing. Ik herkende er vooral mijzelf in, in het ongecoördineerde doen, de vertwijfeling, en de woede omdat je de controle kwijt bent. Helaas mocht ik er amper vijf minuten bij blijven –slechts één van de ouders mag het kind begeleiden. Tessa dus, om evidente redenen.

Mijn grootste vergissing was toch op de gang te blijven wachten, en ik kan u verzekeren dat er geen grotere marteling bestaat dan uw kind te horen roepen van pijn en angst (“maar wáár ben ik”), en er niet bij te kunnen gaan om het te troosten. Ik ben dan ook binnen de kortste keren weggevlucht naar de cafetaria, om na een fikse koffie, op de kamer zijn terugkomst af te wachten.

Hij is al verschrikkelijk flink geweest. Amper gejammer, en gisteren is hij naar school getrokken, zoals al zijn vriendjes. Wij bleven de ganse dag op stand by, de nieuwe meester verzekerend dat hij niet moest aarzelen ons te bellen in geval van de minste problemen.

Vandaag houden we het rustig, en morgen mag het verband er reeds af. Verder geen gepruts, want er zitten subcutane hechtingen in, die niet moeten worden verwijderd.

(Hij zou niet te veel pijn mogen hebben, zo vertelde men ons achteraf. We hebben hem product X en Y en Z gegeven, waarbij Tessa een groot koppel ogen opzette, gezien de kracht van de vermelde farmaceutica. Net zoals zijn vader blijkt hij dus weinig gevoelig te zijn voor pijnstillers.)

Vanochtend vonden we een berichtje op ons antwoordapparaat, van het UZ. Of alles in orde was met Henri, en of hij niet te veel pijn had. Wij waren ten zeerste onder de indruk.

(on)eigen

Het is waar, een gedeelte van het verhaal is niet van mij. Een ander deel wel –ik kan het niet blíjven verdringen.

Soms moet ik gewoon met de neus op de feiten worden gedrukt alvorens ik iets wil geloven. Vorige week vrijdag (7 juli) is mijn nichtje overleden. Ik heb haar weten geboren worden, en 27 jaar weten opgroeien. Vandaag werd ze begraven, en het was pas toen ik de kist zag binnendragen dat ik er niet meer naast kon dat ze er niet meer zal zijn.

We zullen je missen, Julie. Ik zal je missen.