Black ops

Seattle, USA 2010

“Aaarrrggghhh! Ge zijt nog erger dan mama!”, riep de zoon uit, zelfs nadat ik hem had gewaarschuwd dat hij niet moest schrikken. “Of nee, wacht: mama zou nog schijfjes komkommer op haar ogen leggen en dan in de zetel gaan liggen.”

De meneer bij Macy’s, waar ik mijn deo had gekocht, had mij een staaltje Purifying Clay Mask meegegeven. “It’s magical, you’ll see“, had hij beloofd.

Bestoft

bestofte Bruno

Het wonder is geschied: ik heb in ons huis gewerkt. Enfin, ons achterhuis, en ik heb voornamelijk afgebroken, maar ook dat is werken, gelijk de routinées u wel zullen vertellen. Ik heb een groot deel van de namiddag doorgebracht met mijn achterste tussen twee balken, om plafondlatten met bijhorende bepleistering naar beneden te schoppen. Nadat ik eerst een derde tot de helft al gewoon met een koevoet naar beneden had gehaald (een stuk van het plafond liep over een vide, en dus heb ik dat van bovenaf naar beneden geschopt). En ik heb een paar kubiek karton van tussen de spanten gehaald. Een cadeautje nog van de vorige eigenaar erm… 12 of 13 jaar geleden.

En morgen doen we gewoon verder.

(Op die foto ben ik eigenlijk vreselijk bestoft. Flink een halve eeuw stof heeft zich in mijn longen genesteld –stofmaskers zijn voor erm… professionals. Nee, ik had geen bril op. Ik ga mijn haar wassen, dacht ik vanochtend toen ik opstond. Wel, dat was nuttig.)

Zombie

De precieze omstandigheden zijn te beklemmend om u geheel uit de doeken te doen.

Een vreemd virus heeft zich van Henri meester gemaakt. Wij dachten eerst nog van doen te hebben met een gemuteerde variant van de Mexicaanse griep, maar de hologige verschijning zijns gelaat verborg echter een meer huiveringwekkende verklaring. Washandjes met ijswater brachten geen verkoeling, tabletten met koortswerende middelen geen verlichting. Ledig, en met wat leek een eindeloos gestaar, bewoog onze zoon zich door de kamers. Zelfs Star Wars kon hem niet boeien, evenmin de vele strips of de spannende boeken.

“Gaat het wel, lieve schat”, fluisterde ik hem toe. Maar hij staarde mij ongenaakbaar terug alsof ik lucht was. “Bel de ambulantie!”, schreeuwde ik verbijsterd, menigmaal. Maar ik kreeg geen gehoor.

En toon boog ik mij om zijn kwaal van naderbij te bekijken. Maar nauwelijk was mijn gelaat bij het zijne, of zijn tanden boorden zich in mijn schedel met een gekraak als het versplinteren van de badkamerdeur in The Shining. Mijn hersenen schoven er nog net niet uit, al bestond er geen twijfel of dat was het doel van het wezen dat zich als mijn zoon had vermomd.

Henri is een zombie, 28/07/2009 Henri is een zombie, 28/07/2009

I walked with a Zombie: original trailer 1943; original song Roky Erickson; cover R.E.M.. Of dit natuurlijk.

Snapshots

Tessa heeft zo’n Olympus µ[mju:]-II. Dat is een fantastisch toestel, en wij ‘slepen’ dat overal mee naartoe. Wij zijn geen veeltrekkers; dat is tegelijktijd voor- en nadeel van filmgebruik. Voordeel omdat we (bijna) alleen maar een foto nemen als we echt iets op foto willen; nadeel omdat het soms een tijdje duurt eer we dat filmpje laten ontwikkelen. Zo is dit filmpje al een maand of twee oud –maar nog steeds brandend actueel.

mju snapshots

Tessa wordt zwaar bij de keel gegrepen door iets wat ze deze mensen vertelt –of van hen te horen krijgt (foto: ikzelve).

mju snapshots

Henri, uitgeput na de Kids Run voor de 10km van Gent, met een half monkelende vader die niet mocht meelopen van de dokter (foto: Tessa).

mju snapshots

Nagiko, die zich afvraagt waarom we ons zo druk maken over een beetje zon (foto: Henri).

18 euro

“Zeg”, beweerde Tessa toen ze gisterenavond thuis kwam, “ik heb wel de ganse dag uw site en mijn inbox zitten checken om te zien of er geen foto was hé.”

Het was ergens begin de jaren 90 dat ik de tondeuse in mijn schouderlange haren heb gezet. Sindsdien loop ik met een gemillimetreerde kop rond, wat lekker verfrissend is in de zomer, maar vreselijk koud in de winter. Zodra de temperatuur zakt in de herfst, loop ik dan ook met een muts op mijn kop rond.

In januari besloot ik echter om het onkruid eens terug wat langer te laten worden. Eerst was ik van plan om een soort ‘jaar zonder schaar’ documentaire te maken, maar gisteren ben ik dan toch maar eens bij de kapper langs gegaan.

Mijn haar. Professioneel gekapt.

“We zullen het een beetje opkuisen”, zei de anders sympathieke herenkapper. En daar mocht ik achteraf 18 euro voor neertellen. Ge kunt u denken hoeveel geld ik al die jaren niet heb uitgespaard.

Edoch, het was mijn eerste knipbeurt in 15 jaar of zo. En het zal van 1985 geleden zijn dat er nog eens zoveel gel in mijn haar heeft gezeten. Ik was al bang dat ik er mijn hoofdkussen mee ging openrijten, vannacht.

it was eighteen years ago today (*)

Voor jullie is het al 24, voor ons is het nog 23 juni. Achttien jaar geleden, zo ongeveer op het uur dat deze post op mijn weblog verschijnt (PST dus, geen CET), deelden wij –zoals Mozes destijds de Rode Zee– de stroming van het bioscoopverlatende publiek in de Decascoop. De film die we net hadden gezien was Look Who’s Talking. Ergens had ik de moed gevonden om kort met mijn hand door Tessa’s wild krullende haren te woelen, en voor we het zelf goed beseften, wisselden we onze eerste kus uit.

Maar ziet, we zijn achttien jaar verder, en hoewel Tessa’s haren niet langer krullen, woel ik er nog altijd graag met mijn hand doorheen en wisselen wij nog steeds twijfelende kussen uit als was het onze eerste. Een publiek hoeven we daartoe niet per se op te delen, maar niet zelden zit daar op geringe afstand –als was hij volledig in zijn boek opgegaan– een klein ventje ons met zalige twinkeloogjes stiekem gade te slaan.

(*)twenty‘ eigenlijk opdat de referentie zou kloppen, maar ik zal het binnen twee jaar nog wel eens –maar dan correct– gebruiken