brood is seks (*)

(Ziet ge, een suggestieve titel doet het altijd wel.)

Rond de jaarwisseling is mijn favoriete bloemfournisseur –die ik amper een maand voordien had ontdekt hoewel hij al x tiental jaren op die plaats was gevestigd en een reputatie genoot om ‘u’ tegen te zeggen (wat ik ook deed, ik ben van den uwen stempel die beleefdheid nog hoog in het vaandel draagt)– ermee opgehouden. Moeilijke bereikbaarheid was de belangrijkste reden die mij werd voorgehouden, en om de aanhoudend vraag van de klandizie tegemoet te komen, werd achter het vensterglas niet alleen een bericht van sluiting opgehangen, maar tevens een adres waar men zich nog deftige molenaars bloem kon aanschaffen. Dat adres bevond zich ergens in Evergem of –vreest niet, wij zijn van– Ertvelde.

In de rapte heb ik mij eind december nog 20 kilo tarwe trio en 20 kilo 8 granenbloem aangeschaft, zonder daarbij rekening te houden dat de gewone witte (tarwe trio) er veel sneller door vliegt dan de 8 granen. Zeker als ge plots ook koekskes begint te bakken. Och, ik kom zeker toe tot we naar Seattle vertrekken, had ik bij de aankoop gedacht, maar begin deze maand was mijn voorraad witte geslonken tot een een drietal kilo. Van die 8 granen had ik evenwel nog anderhalve zak, waarvan ik er ondertussen een volle aan mijn schoonvader –die ook brood bakt– heb meegegeven, kwestie dat die zak niet zal opraken voor we vertrekken, en hij er dus maar beter nu al het genot van kan hebben.

We zullen dat landelijk adres eens in Google steken, dacht ik, maar de combinatie molen+bloem of molen+meel bracht mij niet veel verder dan Levende Molens vzw, MOLENecho’s, Molenwacht, en een heus molenforum. Maar de molen die ik zocht, heb ik niet gevonden. (Ik kan natuurlijk ook gewoon nog eens langsgaan en het adres opschrijven.)

Het internet bezorgde mij evenwel Stavero en het Gents Bakkershuis. Omdat het niet eens zo veraf was, heb ik het Bakkershuis als eerste proefkonijn genomen. Ik ben ervan teruggekeerd met een koekjesmat in silicone, een grote zak maanzaad, een zakje chocoladedruppels (voor de koekjes), tien kilo extra tarwebloem en drie kilo Waldkorn. Bij het naar buiten gaan kreeg ik een klantenkaart én een A4’tje met een lijst van hun bloemsoorten.

De Waldkorn bakt perfect. Ik krijg een brood met dezelfde structuur als zou ik het bij de bakker kopen, maar laat dat nu net niet de bedoeling zijn. Het brood is heel mals, maar droogt echter sneller uit dan mijn ‘eigen’ brood. Mogelijks komt dat door de broodverbeteraar die erin zit vermengd (ik ben geen fan van broodverbeteraars). Op het lijstje dat ik heb meegekregen zie ik dat ze ook Cereform en Zwarte woud hebben, en daar zit geen verbeteraar bij, dus misschien probeer ik dat wel eens.

De gewone witte is totaal verschillend van het tarwe trio van Goethals. Veel wolliger en tegelijkertijd droger en grover aanvoelend, maar het bakt goed –ik heb wel minder water nodig voor dezelfde hoeveelheid bloem (dus zal het wel niet droger zijn).

Eind vorig jaar had ik nog overwogen om een kneedmachine aan te kopen, maar uiteindelijk ben ik blij dat we dat niet hebben gedaan. Ik houd er echt wel van om met mijn handen in dat deeg te zitten. Ondertussen voel ik bij het kneden al aan of het brood goed of minder goed gaat worden.

De ingrediënten voor de leest recente versie van mijn broodrecept(**): 300g witte bloem; 300g andere bloem (8 granen of Waldkorn); 300ml water; 25g gist; snuifje zout; kleiner snuifje suiker; 150g yoghurt.

(*) Die titel: ik ging nog iets zeggen over hoe een mengeling van water en bloem tot een soepel en zacht deeg kneden, echt wel iets erotisch heeft, maar u moet het zelf maar eens proberen. Het is heus niet moeilijk.

(**) gist in handwarm water oplossen, dat mengsel gieten bij 300g bloem + zout + suiker en roeren tot een papje; met bord afdekken en een uurtje laten staan; rest bijvoegen, flink kneden, terug in kom leggen, bord erop en een uurtje of twee laten staan; neerslaan, in bakvorm/op bakplaat leggen, in plastic zak steken en een anderhalf uurtje laten staan; 35 minuten in een voorverwarmde oven op 220°C

bloem

Gisteren mochten we –voor de tweede keer– eten in de Gentse Japanner Amatsu. We zaten er samen met I. (mijn nicht(je)) en J. die regelmatig in Japan vertoeft. Dat op zich zorgde al voor de nodige anekdotes, maar het was ook een aangename verrassing om eens met I. van gedachten te kunnen wisselen over een aantal culinaire toestanden. Blijkt immers niet alleen dat zij ook zelf brood bakt, maar ik heb bovendien te horen gekregen dat haar moeder (tante L.) daar al een jarenlange expertise in heeft opgebouwd.

Niet de enige verrassing, want zowel I. als L. halen hun bloem bij Goethals in de Meerseniersstraat, waar ik pas na lang aarzelen vorige week ben durven binnen stappen. Veel te laat, zo mocht ik ondervinden, want ik kreeg te horen dat ze er binnenkort mee ophouden. Tijd om een voorraad bloem in te slaan, want mijn brood is nog nooit zo lekker geweest sinds ik de bloem gebruik die ik daar dinsdag bloem heb gekocht.

We hadden het ook over een deegmixer, want ik zit al een paar weken (maanden?) te tobben over de aanschaf van zo’n Kitchen Aid Stand Mixer. En ik lees bij Het Project dat Patricia dezelfde op haar verlangenlijstje heeft staan. (Over verlangenlijstjes gesproken, de bijbel die Koen Fillet zopas heeft gekregen, stond ook al op het mijne.)

Maar kijk, ’t is zondag. Tijd om het deeg, dat ik een uurtje geleden heb gemaakt, uit de ijskast te halen en mijn Tarte Tatin af te werken.