Kabas in de Hot Club

Er stonden maar liefst twee concerten en een jam op het woensdagavondprogramma van de Hot Club. Bij de ingang van het steegje zei ik nog even goedendag tegen Mik Torfs, zakelijk & artisitiek leider van de Jazzlab Series. Torfs zou ook de avond inleiden en verving daarmee de gebruikelijke ceremoniemeester, Bart Maris, die nog een concert in de Brusselse KVS moest afwerken, alvorens hij mee kwam jammen in het derde deel. Maris, van wie men zegt dat hij alleen maar gelukkig is als hij trompet kan spelen, won onlangs nog zeer verdiend de Jazzmozaïek Award 2015.

Kabas, de groep met Thijs Troch & Jan Daelman (van Keenroh, de winnaars Jong Jazztalent Gent 2014) en Nils Vermeulen & Elias Devoldere (de wekelijkse Hot Club invites op donderdag ), mocht de avond openen. Het concert begon heel chaotisch en schijnbaar ongeordend, maar luttele minuten later had de gecontrolleerde bende als een warmgelopen diesel een onstuitbare opmars ingezet. Het klonk eerst allemaal heel voorzichtig, alsof de groepsleden elkaar wat moesten aftasten. Maar waar bij de openingsfrasen de mensen achter de bar het publiek met hun gebruikelijke gesis tot stilte aanmaanden, bleek die oproep niet langer noodzakelijk zodra Jan Daelman, de fragiele fluitist van Keenroh, de dwarsfluit had ingeruild voor een tenorsax.

Daelman, die de sax nog maar net van pianist Thijs Troch had overgekocht, liet het ding loeien als was het zijn ambitie om die avond meer rietjes te verspelen dan tijdens een gemiddeld Brötzmann concert. (Peter Brötzmann, een van de meest vooraanstaande free jazz muzikanten, heb ik tijdens een concert in de Vooruit eens een vol pak rietjes zien opblazen.) Tegenwoordig kunnen we free jazz ook reeds als een klassieke jazzvorm beschouwen, al zou de groep mij bij een volgende ontmoeting ongetwijfeld lynchen als ik hun muziek zo zou omschrijven.

20150325_kabas01

De hardnekkigheid van het volume lieten mij al gauw wensen dat ik toch maar aan oordopjes had gedacht (de Hot Club is klein voor een dergelijke volume), en noopte een aantal mensen aan de tafels bij het podium, waar Daelman bijna rechtstreeks in de oren stond te blazen, tot een voorbarig verlaten van het concert. Hopelijk gingen ze zich niet verder dan het terras verplaatsen, want zelfs van daaruit viel het concert ongetwijfeld nog makkelijk mee te volgen.

De groep schuwde evenwel het subtielere werk niet, en zorgde voor een gebalanceerde afwisseling van rustiger en agressievere stukken. Waar drummer Devoldere tijdens de geluidsstorm nog een drumstok uit zijn eigen handen had geslagen, kon hij nu ook een ondersteunende roffel bieden. Bassist Vermeulen aarzelde evenmin om voor dergelijke passages de strijkstok te gebruiken. De muziek was lyrischer en kende een fragiele uitwerking van melodieuze texturen en gelaagdheden.

De plaatsen vooraan werden opnieuw ingenomen, door een aantal nietsvermoedende studentes die het eerder geweld hadden gemist, maar kwamen alras weer vrij bij de volgende tumultueuze uitspatting van de creatieve groep. De subtiliteit van de piano ging vaak wat verloren, de ene keer door het kabaal van de rest van de groep, de andere keer door het geroezemoes van het publiek tijdens de stillere stukken. De handen en vingers van Troch bewandelden of besprongen nochtans geestdriftig het klavier. En soms hoorden we uit de stevige swing beat van de ritmesectie een pianomelodie berekend dwarsliggen. Er waren heel mooie momenten te horen, zoals ook het laatste stuk, dat werd ingezet als een dialoog tussen saxofoon en bas, waarbij later in de discussie ook drum en piano zich gingen moeien. Helemaal opvallend tijdens dit concert was het spelplezier en de goesting van elk van de bandleden.

Na de pauze was er een concert van The Flipside Paradox, een gemengde band met Nederlandse en Belgische muzikanten, waarmee de Jazzlab Series afwisselend in Nederland en België gaan spelen in een soort uitwisselingsproject. Het contrast tussen dat concert en het voorgaande van Kabas was echter iets te groot, waardoor ik tijdens het tweede nummer ben afgedropen.

Nog even wat Kabas betreft: de groep trekt begin april de studio in om een eerste album op te nemen. Omdat zo’n onderneming niet goedkoop is, werd er een crowdfunding project opgezet, waar u de groep financieel kan steunen (dat kan al vanaf 10 euro, en voor 20 euro krijgt u in ruil het vinyl album). Hun crowdfunding project is tot stand gekomen met steun van Gent Jazz, Jazz Middelheim en JazzLab Series (die o.a. meer goodies in uw potentiële bag werpen).

That’s entertainment (Stefano Bollani in de Handelsbeurs)

De voorbije jaren heb ik Stefano Bollani al een paar keer zien passeren; met Enrico Rava, met Hamilton de Holanda, met Martial Solal, en zelfs solo; op Gent Jazz, op Jazz Middelheim, en op Newport Jazz. Dinsdag speelde hij in de Gentse Handelsbeurs, solo piano.

Het concert begon met een uitgebreid stukje Bechet (Si tu vois ma mère) gevolgd door Harry Belafontes Matilda. Twee doeltreffende openers, waar Bollani niet alleen de aandacht behoudt door de aanstekelijke melodie, maar waarbij hij meteen ook minder evidente stukken improvisatie laat binnensluipen. Het blijft altijd herkenbaar, melodieus, en Bollani laat die melodie graag in verschillende stijlen horen (van klassiek tot pop via blues). De linkerhand krijgt voldoende aandacht, zelfs helemaal expliciet, wanneer Bollani pretendeert alsof zijn rechterhand aan zijn linker instructies heeft, en hij niet meer is dan een neutraal lichaam dat er toevallig tussen zit. Het is een typerend stukje theater voor de muzikant die steeds vol energie en fratsen zit, en zich met een zelfzekere flair probleemloos de aandacht van het publiek toe-eigent.

Hij gaat door met een waanzinnige medley waarin hij onder andere Nino Rota citeert en Mozart, zichtbaar misbaar maakt over de moeilijkheid van zijn partituur of net de saaiheid ervan, om dan prompt de partituur ondersteboven te draaien en Júrame (een enorme hit voor Juan Camacho in 1976) te coveren –inclusief zang. Hij sluit af met een variatie op London Bridge Is Falling Down in ragtime, en ergens herkennen we ook nog Monks In Walked Bud. Hij kondigt af: “so I played a few pieces such as Júrame… and other things I simply don’t remember.”

20150303_jazz01

Bollani belegert en bekruipt de piano van alle mogelijke kanten, wringt zich in allerlei bochten, klopt op de kast en het binnenwerk, veert op van de pianostoel, speelt staand en zittend, en vergeet vaak dat er ook pedalen aan het ding zitten. Hij heeft een uitstekende techniek, maar vooral ook een ongeziene beheersing van zijn lichaam, wat hem toelaat tijdens al die capriolen ook nog schitterend piano te spelen. Hij speelt een stukje Zappa, want daar gaat zijn meest recente album over, en zingt vol enthousiasme mee op Bobby Brown, want hij had zin in een liefdesliedje.

“He’s really a genius,” vertrouwde een Italiaanse promotor mij vorige zomer in Newport nog toe. “He has an amazing memory –he knows all these songs, all these pop tunes, since he used to play for Italian pop stars. At the end of his concerts he often asks the audience for what they would like him to play, and he knows all of the songs. One time there was a song he didn’t know, and they hummed a few bars for him and then he simply played it by ear. And of course everbody said it was better than the original song –which he had never heard.”

Ook in Gent mocht het publiek voor het bisnummer tien liedjes nomineren, die hij dan tot één afsluitend stuk samenvoegde. Hij speelde zijn Per Elisa, ofte Beethovens Für Elise in de versie zoals hij ze hoorde op de oude 78-toerenplaat van zijn grootmoeder. “I still don’t know whether it was an artistic choice of the piano player or a problem with the record.” Er volgen een absoluut hilarische imitatie van Paolo Conte; de vogeltjesdans; Verdi’s La donna è mobile; en afsluiten doet hij met de sirtaki.

Bij het (tweede) applaus komt hij opnieuw terug, om de avond definitief af te sluiten met Samba de Uma Nota Só (One-Note Samba). De man is een meesterlijk entertainer.

20150303_jazz02

Na afloop van het concert, fietste ik nog gauw even naar… de Hot Club, waar Woodworks, het duo van fluitist Stefan Bracaval en pianist Pierre Anckaert hun jongste cd kwam voorstellen. Als de trend van de voorbije dagen zich verderzette, zou ik immers mooi op tijd zijn voor de tweede set. Helaas: het duo speelde die avond één lange set, en ik was nog net op tijd om de laatste twee (en een halve) liedjes te kunnen meepikken.

Edoch, dat zorgde ervoor dat ik nog net op tijd thuis was om de zoon te zien, die op dinsdag laat van zijn schermtraining terug komt, dus dat was dan weer mooi meegenomen. (En woensdagavond ben ik thuis gebleven.)

Een lezing, een wok en een erm… jam

Kijk eens hier, stuurde mijn wederhelft in een e-mail, en mijn plannen voor gisterenavond werden plots gewijzigd. De volgende weken vindt u mij op maandagavond in de Blandijnberg, alwaar van 19 tot 21 u. telkens een lezing over jazz plaatsvindt. Gratis toegankelijk.

20150302_jazz01

Blijkt dat ik al twee lezingen gemist heb, maar vooral dat er nog vele interessante volgen. Gisteren sprak Marc Leman, de man die mij begin de jaren 90, als keuzevak in de Germaanse, HTML heeft geleerd, de mens achter het IPEM, en (vanzelfsprekend) Prof. Dr. ondertussen. Het is een understatement om te schrijven dat Leman weet waarover hij spreekt, helaas was de materie gisteren dermate complex, verscheiden en uitgebreid, dat we eigenlijk niet veel meer dan een kleine introductie tot een staalkaart hebben gekregen, waar cognitieve muziekwetenschap allemaal mee bezig is. De voorbeelden kwamen eerder toevallig uit jazz, had ik het gevoel, en Prof. Leman gaf ook toe dat er eigenlijk nog maar weinig onderzoek naar jazz is gebeurd. Ik vond het bijzonder interessant, de inleidingen over entrainment en prediction models en expression alignment, maar bleef toch een beetje op mijn honger zitten.

Wij gingen nadien naar de Hot Club, maar dat zat zoals vorige maandag reeds helemaal vol. Eerst iets eten dus, maar het is duidelijk minder evident dan men zou veronderstellen, om rond half tien ’s avond nog eten te vinden. We zijn de buurt helemaal rondgewandeld, van Groentenmarkt naar Veerleplein naar Jan Breydelstraat en naar de Korenmarkt, maar de etablissementen waren allemaal (reeds) gesloten (Sarabande, Mosquito Coast), te duur (Belga Queen, Coeur d’Artichaut), of volzet (de rest). Uiteindelijk konden we nog terecht in de Wok A Way (lekkere tofu).

20150302_jazz02

Rond 22 u. waren we terug in de Hot Club, waar opnieuw Filip Vandebril en Frederik Van den Berghe het ritme aangaven. We waren net op tijd voor het begin van hun tweede set met gitarist Bruno De Groote en saxofonist John Snauwaert. Bij het begin dacht ik even dat ik mij vergist had in het kunnen van De Groote, maar dan daagde het dat die tweede set moest geconcipieerd zijn als een onemanshow van Snauwaert. De saxofonist stak onbesuisd van wal, hield bij de eerste stukken nog een beetje rekening met de andere muzikanten, maar ging voor de rest gewoon dóór. De Groote heeft een paar keer getracht er een muzikaal woord tussen te krijgen, maar hij kreeg gewoon de ruimte niet. Een zeldzame keer werd hem door Snauwaert ’toegestaan’ een solo uit te bouwen, wat hij deed met een schitterende deconstructie van de standard die de saxofonist had ingezet. Net toen hij goed en wel op dreef kwam, liep de saxofoon evenwel opnieuw met de rest weg. Bijzonder jammer, want het zag ernaar uit dat De Groote —pardon the pun— grootse muzikale plannen had.

De muzikale stijl van Snauwaert en De Groote stond eerder als een tang op een varken, maar zelfs dat hoeft geen aanleiding te zijn tot een dergelijke exclusie (integendeel). Mogelijks heb ik het gewoon allemaal gemist tijdens de eerste set, of heb ik het gans het spel helemaal verkeerd ingeschat, of, of, of. Het is in elk geval geen reden om thuis te blijven, want net zulke spanningen leveren op hun best de mooiste momenten af. En vooral dat willen we niet missen.

Your private collection starts here. (Ifa y Xangô live en op vinyl)

Het was een (helaas uitzonderlijk) genoegen om vorige week zo’n boeiend interview met Seppe Gebruers bij het ontbijt in De Morgen te vinden. Pianist en componist Gebruers werkt al jaren aan zijn muzikale identiteit, met een hardnekkigheid die alleen maar geloofwaardigheid toevoegt, aan de complexiteit en het vernuft van zijn materiaal. Gebruers kwam terecht onder de vleugels van docent Erik Vermeulen, die al gauw vond dat hij zijn pupil niets meer had te leren. Ze bleven evenwel samenwerken, in duo, wat eerst uitmondde in een lange aanloop naar een paar concerten, en achteraf weerslag vond in het evolutieve album, Antiduo (eNR014). Sporen in De Singel (2011) en zo’n drie jaar later het Antiduo concert in De Bijloke (2014), behoren tot de meer memorabele concerten die ik heb bijgewoond. Zo’n fantastische evolutie.

Een vergelijkbaar procedé lijkt zich nu te voltrekken met Ifa y Xangô, de groep waarmee Gebruers in 2011 niet alleen deelnam aan het Jong Jazz Talent Gent concours van Gent Jazz, maar het ook nog won. De groepsleden kennen elkaar al sinds de middelbare school, en onder impuls van percussionist Sep François kwam de band tot stand. Gebruers schreef een aantal stukken voor het eerste album, Abraham (uitgebracht in 2012 in eigen beheer), improvisaties waarin de groepsleden een verhaal tot stand brengen. Waar de improvisaties op dat eerste album vaak ook in kleinere subgroepjes tot stand komen, klinkt de groep op hun nieuwe album veel meer als een eenheid. Het nieuwe album werd vrijdag voorgesteld met een concert in het Gentse S.M.A.K.

20150227_ifayxango01

De voorstelling in het S.M.A.K. was een double bill. Aan de release ging een concert van Han Bennink en Jasper Stadhouders vooraf, dat voor 20.30 u. was aangekondigd. Ik moest daar helaas verstek voor geven (mijn zoon moest naar zijn eerste bal gebracht worden), waardoor ik er pas kon zijn voor de release zelf, die om 22.30 u. zou beginnen.

Bennink & Stadhouders hadden slechts een korte set gespeeld, vernam ik bij aankomst, waardoor de rest van het publiek eigenlijk al een dikke drie kwartier zat te wachten op de aanvang van het tweede concert. Het was onder meer wachten op één van de groepsleden, dat net zoals ik eerdere verplichtingen had, en de groep dacht er niet aan met een onvolledige bezetting te beginnen. Het is kenmerkend voor de evolutie van de nochtans grote groep, en legt de nadruk op de verbondenheid en het belang van de inbreng van elke muzikant in de sound en het verhaal.

Wat betreft dat verhaal, zijn er voor het album gemakkelijk drie delen te duiden. Er zijn de vier stukken van twice left handed, de A-kant op de lp; de B-kant, shavings; en er is het live optreden.

Onder een gestaag ritme vangen zowel de plaat als het concert aan, en dat mondt al gauw uit in een drone die zich vervolgens in een muzikaal avontuur van jewelste vertaalt. Het ritme van de percussie wordt doorspekt met interjecties van de blazers, wordt blootgesteld aan een melodische rif van de gitaren, en herverdeelt het speelveld steeds opnieuw onder de verschillende muzikanten.

20150228_enr033coverIs op plaat de dichotomie tussen A- en B-kant vooral inhoudelijk (shavings puurt veel meer uit een beat die zo uit de elektronica gegrepen is), dan zit het contrast met de live uitvoering veel meer in het massief volume en het opzoeken van een onophoudelijk uitgestelde climax die nooit bij het haar getrokken lijkt. De muziek wordt gekenmerkt door een organische ontwikkeling die nooit uitdooft, maar als op vanzelfsprekende manier zichzelf steeds weer hernieuwt en op die manier de boog strak gespannen houdt. Nooit liet zo’n eenvoudig begin van concert én plaat een dergelijk avontuur vermoeden. (Ik krijg niet genoeg van het aanzwellend begin van opener kamchatka, en laat om de zes minuten de naald opnieuw in de begingroove glijden.)

Er waren tijdens het concert een aantal fantastische momenten, van de binnen de verwachting opgewekte phase shifting, tot het moment waarop de drie blazers eenzelfde melodie op een andere manier/moment/met een andere insteek spelen. Of de achtergrond die in estafette wordt uitgewisseld tussen elektronica, percussie en saxofoon, en nog veel meer de voortdurende klankverschuivingen die het vaak onmogelijk maken te achterhalen van welk instrument of van welke muzikant de inbreng juist is. Ifa y Xangô is een groep, een collectief, dat met een verbazingwekkende discipline een herkenbare muzikale identiteit (be)vestigt.

Het Ifa y Xangô tentet bestaat uit, João Lobo, Sep Francois, Ruben Pensaert (percussie & drums); Seppe Gebruers (elektronische keyboards & live processing); Niels van Heertum, Filipe Nader, Viktor Perdieus (koper- en houtblazers); Bert Cools, Ruben Machtelinckx, Laurens Smet (elektrische gitaren, basgitaar & keyboards). Een oplijsting van de merites van de groepsleden is niet meteen nodig; deel uitmaken van Ifa y Xangô is de enige credibiliteit die deze muzikanten al mochten nodig hebben.

Ifa y Xangô – twice left handed // shavings is uit bij El Negocito Records op vinyl en digitaal (eNR033). Zelf meemaken kan. Begeef u op … naar… : 05/03 – Recyclart, Brussel; 13/03 – De Singer, Rijkevorsel; 14/03 – De Studio, Antwerpen

Jam is jazz zonder vruchten (en andere flauwe woordspelingen)

Het concert + jam met Bart Maris op woensdag heb ik gemist, gezien ik in De Bijloke zat, maar gisteren was er een nieuwe jam in de Hot Club, onder het wekelijks terugkerende thema Elias, Nils & Cyriel inivite.

Drummer Elias Devoldere toert momenteel met Nordmann voor hun cd release tour, en werd waarschijnlijk daarom vervangen door Gert Malfliet, die met zijn band Zinger onlangs tot de laureaten van De nieuwe lichting 2015 van Studio Brussel werd verkozen. Bassist Nils Vermeulen speelt in Laughing Bastards (met o.a. Michel Mast van Wofo en de Ham Sessions), opende vorig jaar met Jukwaa de Garden Stage op Gent Jazz, en speelt in Kabas waarvoor een crowdfunding project loopt om hun debuut album te financieren (i.s.m. Gent Jazz, Jazz Middelheim en JazzLab Series). Gitarist Cyriel Vandenabeele speelt o.a. in Midnight Blue Birds (samen met Malfliet en Vermeulen).

Zonder het eerst te beseffen had ik Vandenabeele met de fiets achterna gezeten (op een letterlijke, niet competitieve of agressieve manier), toen ik van huis langs de Lindelei naar de Hot Club trok. Omgord met een gitaar en een koppel rugzakken, gaf Vandenabeele overigens nog flink van katoen. Het bleek toch een beetje een voorbode van de muziek in de Club, waar hij zich verder kon uitleven, gesteund én uitgedaagd door de standvastige vingers van Vermeulen op de bas.

20150226_hotclubjam01

Deze keer kwam er plaats aan de toog vrij. Ik had mij eerst een beetje aarzelend op een vrije stoel bij een koppeltje gezet, dat daar gelukkig desgevraagd geen graten in zag –vanwaar ik zelf de durf haalde om het te vragen, ontgaat mij even– maar ik verhuisde algauw naar de toog zodra de mogelijkheid zich voordeed. Achter de bar stond onder meer Astrid Creve, die maandag nog zelf had opgetreden. De (terugkerende) gast voor de eerste set (“we spelen eerst zelf een set van een uurtje en dan gaan we jammen,” had Vandenabeele aangekondigd) was pianist Stijn Engels. Nog één naam droppen en we zijn erdoor, want vlak na de pauze speelde Laurens Van Bouwelen (ex-Amatorski en nu St. Grandson, ook al laureaat bij De nieuwe lichting 2015) op de drums. Och, komaan: voor de volledigheid –al heeft het niets met de jam te maken– vermelden we ook nog I Will, I Swear, de derde laureaat van De nieuwe lichting 2015, waar ik nog zo tevreden van was tijdens Glimps (ondanks de technische mankementen).

De eigenlijk jam –ha!– heb ik grotendeels aan mij moeten laten voorbij gaan, want toen was het plots half twaalf geworden. Jammer, want ik zag tijdens de pauze een pak andere muzikanten hun instrumenten binnen dragen, en ik vermoed dat het nog wel een tijdje is doorgegaan. Het eerste deel was alvast aangenaam luisteren (met een beetje sympathiek gerotzooi ertussen), inclusief een innemend en beschermend ge-ssst waarmee de barmeisjes de aandacht op de muziek trachtten te behouden.

Er valt zowat elke dag (behalve op vrijdag en zaterdag) een concert mee te maken in de Hot Club.

Dit weekend eens bekijken waar we volgende week allemaal naar toe kunnen of moeten; vanavond gaat het richting S.M.A.K. voor Citadelic @ S.M.A.K. 15, waarom om 22.30 u. de nieuwe Ifa y Xango boven de doopvont wordt gehouden (wie zich vroeger kan vrijmaken: vanaf 20.30 u. treden er eerst Han Bennink en Jasper Stadhouders op.

Drie maal twee maal drie is een integrale Nuyts

Aan alles komt een eind… “Het is de laatste!”, ontdekte ik vorige week toen ik naar de aankondiging van de zesde etappe in de uitvoering van de pianosonates van Frank Nuyts ging kijken. Ergens in april 2012 was ik voor Gentblogt naar de persconferentie voor het komende seizoen 2012-2013 van De Bijloke getrokken. Een formaliteit, zo bleek achteraf, maar waar ik naast de aangekondigde jazz programmatie vooral het langdurig project rond Frank Nuyts onthield.

De Bijloke had het plan opgevat om de pianosonates van Nuyts integraal uit te voeren, gespreid over drie jaar, met telkens twee concerten van drie sonates (en een vierde aanvulling) per jaar. Van de 18 sonates waren er toen zelfs nog maar 15 gecomponeerd, en daarvan waren er nog maar 12 ooit al eens uitgevoerd. Voor elke sonate zou er bovendien steeds een andere pianist worden aangesproken. Ik was meteen helemaal weg van het project.

Samen met de zoon heb ik elke uitvoering bijgewoond (één keer heeft hij zich laten vervangen, omdat het concert vorig jaar tijdens de examens plaatsvond). Tot mijn verrassing bleek hij net zo gedreven als ikzelf. Hij was ‘slechts’ 12 toen de cyclus begon, en heeft, vermoed ik, al meer naar de opnames geluisterd dan ikzelf. Want, o ja, aan het einde van het concert werd telkens een cd meegegeven met daarop de opname van het vorige concert; de opname van het concert gisteren wordt naar huis opgestuurd.

20150225_nuyts02

De muziek van de sonates is bijzonder complex. Niet alleen vindt de ‘gewone’ luisteraar er soms amper houvast, het lijkt ook voor de pianist niet meteen een evidentie. Wij zaten graag schuin achter die pianist, met zicht op de handen én de partituur, en het was niet altijd een evidentie om zelfs dat mee te kunnen volgen. Niet dat ik van het blad had kunnen aflezen, maar de notenbrij vertoonde voldoende pieken en dalen en rusten –enfin, halve noten i.p.v. zestienden– om op die manier toch wat structuur te kunnen ontwaren.

Gisteren mochten Tae Yoshioka (Pianosonate nr. 11), Ivo De Laere (Pianosonate nr. 12) en Roland Peelman (Pianosonate nr. 18) de cyclus afluiten. Er was alweer een gigantisch verschil tussen de manier van uitvoeren voor de verschillende pianisten. De Laere speelde bijna romantisch zacht, Yoshioka heel afgemeten, maar uiteindelijk gaf ik de voorkeur aan de manier van spelen van Peelman. Toch voor het stuk van Nuyts. Peelman speelde ook de Chromatische Fantasie en Fuga (BWV 903) van Bach, en daar was ik niet meteen enthousiast over. Peelman bracht dat stuk bijna helemaal forte, met weinig dynamiek in het volume, en ik had het vermoeden dat hij liever op de toetsen van een orgel had geduwd dan op een piano had getokkeld. Edoch: wie ben ik om Peelman in twijfel te trekken. Bovendien ging het om Nuyts, en dat stuk was schitterend.

20150225_nuyts01

Opvallend in de sonates was de verscheidenheid, niet alleen gekleurd door de pianist die het stuk bracht, maar tevens de inhoudelijke veelheid waarmee Nuyts in zijn composities uitpakte. De stukken bevatten naast de (hedendaags) klassieke elementen ook telkens uitgebreide verwijzingen naar andere genres, van jazz en blues tot pop. Soms niet meer dan een korte rif, maar soms ook een verrassende hoeveelheid contrasterende lijnen in de linkerhand. (Ik heb een hele uitleg gekregen over het contrast tussen de ditonische toonladder waarin Nuyts graag componeert, en de hele-toonstoonladder en de chromatische toonladder, die ik u en mijzelf graag bespaar.)

Het was een heel avontuur voor iedereen, neem ik aan, en ik ben bijzonder blij dat ik het allemaal meegemaakt heb.

Jazz van stelling naar steiger

Gisteren begon opnieuw in de Hot Club. Begon, want ik had net op tijd (her)ontdekt dat er ook nog elders een concert was, dat ik eigenlijk ook wou meemaken. (Het steegje, dat toegang geeft tot de club, ligt overigens een beetje verscholen achter de grote stellingen voor de gevels van ex-Optiek Van Wesemael en de parapluwinkel Télescoshop. Enfin, verscholen: er hangen een paar grote spandoeken die de locatie van het etablissement van zich af schreeuwen.)

Op het podium van de Hot Club stond bassist Jos Machtel te soundchecken ipv de op de website aangekondigde Emanuel Van Mieghem, en drummer Ancor Miranda bleek zich te hebben gemetamorfoseerd in Matthias De Waele. Enkel pianist Daan Demeyer bleef nog over van de aangekondigde bezetting, al mag u dat op geen enkele manier interpreteren als had ik daarop kritiek. Een weinig verwonderlijke wissel trouwens, in de zin dat die muzikanten al langer samen spelen, bijvoorbeeld in het Daan Demeyer Trio (en Quintet), waardoor ik mij op den duur begin af te vragen of het niet gewoon fout op de site stond.

20150224_jazz01

De tafels waren uit het café verdwenen, de stoelen stonden in vier rijen naar het podium gericht, waarbij de voorste rij –vanzelfsprekend– bijna volledig vrij bleef. Achter mij, direct achter mij, heeft zo’n enthousiasteling plaatsgenomen die het ganse concert als een duracelkonijn opgewonden met de voet de maat meetikt of dat tenminste probeert en daar jammerlijk in faalt. De man ziet er zo content uit in zijn (gedeeltelijk alcoholisch geïnduceerde) roes, dat ik er mij gewoon bij neerleg.

20150224_jazz02Het eerste nummer van het trio, I Mean You van Thelonious Monk, is zo standard als maar kan zijn. De piano schiet staande uit de startblokken, gretig op de hielen gezeten door de bas en aangevuurd door de drum. Dra volgen de aan het genre verschuldigde solo’s: eerst piano, dan bas, dan drum, in dezelfde volgorde waarin ze hun gecontroleerde stampede zijn begonnen. Drummer Matthias De Waele speelt overigens met een geheel voor (de meeste) drummers atypische ingehoudenheid, vol summiere brushes en een paar strakke cymbalen.

Het publiek gaat vol overgave helemaal mee in de aanstekelijke stukken, en al helemaal de olijke maar helaas ritmisch beperkte medemens die nog steeds op de stoel achter mij zit. Ik geniet mee met volle teugen, veilig in de wetenschap dat er geen al te experimentele patserijen zullen volgen. Verstoken van avontuur en geestdrift blijft het echter absoluut niet, zoals wanneer Jos Machtel gelijk een rots in eigen branding obstinaat een aantal tegendraadse frasen de stukken in laat tuimelen. We krijgen zeer vakkundige en uitbundige versies van All Or Nothing At All en van Tiny Capers van Clifford Brown. Als How Deep Is The Ocean wordt afgekondigd, zetten de twee studentes naast mij zachtjes How Deep Is Your Love van de Bee Gees in.

Bij de pauze vertrek ik naar El Negocito, een beetje met spijt in het hart, maar ik wou absoluut Steiger aan het werk zien. Het aanvangsuur van het concert aldaar stond aangekondigd als 21.30 u. en ik hoopte de tweede set nog mee te kunnen pikken. Al was mijn verrassing (alweer) niet echt groot toen ik daar iets na tienen ontdekte dat de eerste set nog niet was begonnen.

20150224_jazz03

Zat de Hot Club de avond voordien helemaal vol, dan kon er gisterenavond in El Negocito bij momenten zelfs met een schoenlepel niemand meer bij. Niet dat er zoveel meer volk was dan op een gewone avond, fluisterde men mij toe. Om de muzikanten een podium te kunnen geven, werden er gewoon een paar tafeltjes weggepakt.

Steiger is het trio van pianist Gilles Vandecaveye, bassist Kobe Boon en drummer Simon Raman. U kon ze vorig jaar al op de Garden Stage van Gent Jazz Festival bezig horen, en ze lijken helemaal klaar voor meer te zijn –inclusief een geestdriftig publiek, dat duidelijk niet alleen voor het eten en de pisco sour naar de Negocito was afgezakt.

Het trio speelt een gedreven set, die abstract genoeg klinkt om een zekere mystiek (of op zijn minst mysterie) op te wekken, maar weet uitstekend het evenwicht te verkrijgen met een (soms bijna zingbare) melodische drive om zo de aandacht gaande te houden. Het zou vermoedelijk niet verkeerd zijn om te stellen dat de groep graag verhalend tewerk gaat, om niettemin gretig af te wisselen met een paar pulserende uptempo stukken die bijna dwangmatig de aandacht opeisen. Vandecaveye laat de noten soms stotterend vertellen, als zoekt hij naar de juiste manier om in een klaterende dialoog met het verhaal verder te gaan.

Na een dik half uur is die eerste set helaas voorbij, en moet ik ook mijn verdere impressie staken. Geen nood, op 24 maart en 7 april komen ze terug –als u vroeg genoeg komt, kan u mogelijks zelfs een zitplaats versieren.

Er valt zowat elke dag (behalve op vrijdag en zaterdag) een concert mee te maken in de Hot Club. De concerten in El Negocito zijn meer gespreid. De plaatsen op beide locaties zijn eerder beperkt.

Nu vrijdag, 27 februari, kan u in het S.M.A.K. terecht, alwaar het El Negocito Records label het nieuwe Ifa y Xango album voorstelt (22.30 u.), voorafgegaan door een concert van Han Bennink en Jasper Stadhouders (20.30 u.). Toegang: 10 euro (20 euro voor toegang + cd).

Hamlet Jazz in de Hot Club

Ik was er denk ik, stipt op het aanvangsuur, met evenwel niet de minste verwachting dat het concert op tijd zou beginnen. We hebben het tenslotte over jazz. Meer zelfs, net toen ik het verborgen smalle steegje, parallel met het Schuddevisstraatje aan de Groentenmarkt, in wou stappen, sprong daar nog gezwind Bart Vervaeck van zijn fiets. Vervaeck is de gitarist van het toen nog ontelbare groepje (vijf, waaronder één zangeres, zo zou nadien blijken), dat de avond een beetje op stelten zou zetten. De Hot Club (voluit: Hot Club De Gand) ligt aan het einde van een manbreed steegje, en is opgedeeld in drie volumes: de benedenverdieping met bar en podium; een verwarmd buitenterras; en een bovenverdieping waar ik gisteren niet ben geraakt, en het is te lang geleden dat ik er nog eens geweest was om er nog een (volumetrische of andere) beschrijving van te kunnen geven. (Ik heb geen idee waar de toiletten zijn, daagt het plots.)

Amper een paar minuten na mijn binnenkomst, zat de kroeg zo goed als vol. Zowel links al rechts werd ik geflankeerd door een paar studentes, waarvan de linkse twee nog niet hadden beslist of ze aan de deur zouden blijven staan, dan wel andere oorden gingen opzoeken. Een paar minuten later waren ze al verdwenen, maar –hoewel het verloop eigenlijk niet zo groot was– werd hun plaats ontelbare keren opnieuw ingenomen en vrijgegeven. De juffrouw rechts had eerder al een barkruk tot bij het raam aan de trap weten te smokkelen, maar bleef gul genoeg om mij het stuk muur tussen de deur en de trap te laten zodat ik er tegen kon leunen. Het was ondertussen 21.30 u. en het concert van 21 u. was nog steeds niet begonnen. Dit is jazz.

20150223_hotclub01

Het wachten was de moeite waard. Op maandag treedt een groep op onder de noemer To Beat Or Not To Beat, waaronder het scala jazz from New Orleans to swing mag worden verstaan. Op het podium stonden heel degelijke muzikanten: eerder vermelde gitarist Bart Vervaeck, contrabassist Filip Vandebril, drummer Frederik Van den Berghe en zangeres Astrid Creve, die allen desgevraagd indrukwekkende geloofsbrieven kunnen voorleggen (van Fapy Lafertin en Alfredo over Nathan Daems tot Admiral Freebee). En er was een vijfde muzikant, op tenorsax, die ik helaas niet heb herkend. (*)

Een heleboel standards schalden het zaaltje in, al moet nadrukkelijk worden gezegd dat het ook met het geluid heel erg goed zat. Luid genoeg om over wat (eerder zeldzaam) geroezemoes heen te kunnen, maar niet zo luid dat oordopjes nodig waren. De zangeres kwam krakerig-retro uit de luidsprekers, op een manier dat het leek alsof ze subtiel uit de achtergrond opdaagde. Het (geluids)plaatje paste helemaal bij het repertoire. De groep speelde nummers zoals Mood Indigo, in de iets meer uptempo versie van Nina Simone dan wel, en Don’t Explain, zoals dat (redelijk) recent nog werd gecoverd door Damien Rice & Lisa Hannagan op Herbie Hancocks album Possibilities.

Het bleef in elk geval de moeite om er tot ergens half twaalf (toen ben ik pas vertrokken, ik heb geen idee hoe lang het nog geduurd heeft) voor tegen een stuk muur te blijven leunen.

Er valt zowat elke dag (behalve op vrijdag en zaterdag) een concert mee te maken in de Hot Club. De plaatsen zijn beperkt, na de pauze kwamen wel behoorlijk wat stoeltjes vrij.

[ * Update 25/02/2015 de saxofonist die ik niet herkende is Thomas Van Gelder.]

Champagne bij Tuur

Thomas Champagne staat al een paar jaar op een paar lijstjes bij mij. Op geregelde tijdstippen verschijnt zijn nieuwsbrief (in smetteloos Frans) in mijn inbox, waarop ik opnieuw moet constateren dat hij vooral in het Franstalige landsgedeelte actief blijft. Gisteren kwam hij eindelijk onze contreien opzoeken, waardoor ik een paar items van mijn lijstje kon afwerken.

20150222_opatuur01

(Een bewegingsonscherpe foto van zijn optreden maken, was duidelijk één van die items op dat lijstje.)

Saxofonist Thomas Champagne bracht zijn kompaan, pianist Christian Claessens, mee naar Opatuur. De ‘jongens’ kennen elkaar al een jaar of twintig, ze begonnen samen aan het conservatorium, en treden regelmatig samen op. “Mijn Nederlands is niet zo goed,” klonk het tijdens de van Franse termen doorspekte introductie. “Maar daarom heb ik Christian meegebracht,” excuseerde Champagne zich (op volstrekt sympathieke manier). Het duo begon met een stuk van Enrico Pieranunzi, dat de sax liet klinken alsof die nog moest worden opgewarmd, net als de muzikant zelf overigens, die met horten en stoten zo leek het wel, eerst nog ziel in het instrument moest blazen om het wakker te schudden, eer het ding dan plots als vanzelf wou meespelen met de adem die het was gegund. Het tweede stuk, de standard It Might As Well Be Spring (uit State Fair) klonk dan ook helemaal anders, en tegen dat we bij het derde of vierde nummer waren aanbeland, klonk die sax, die altsax, met een warmte alsof het een vanzelfsprekende comfort zone voor het instrument is (quod non).

De complexiteit van de ritmes van Egberto Gismonti’s Lôro leken soms iets van het goede te veel, toen het duo, door snelheid gepakt, wel heel erg rubato speelde. Al waren er gelukkig veel meer mooie momenten, waarop het samenspel tussen sax en piano helemaal gesynchoniseerd was en ons de geoctaveerde harmonieën gaf waar het stuk op zat te wachten. In de tweede helft speelden ze nog ‘moderne standards‘ van Paul Simon (“we halen even de partituren boven want we hebben dit stuk nog niet echt samen gerepeteerd”) en Sting, om daarna naar Enrico Pieranunzi terug te keren met Coralie (een stuk dat Pieranunzi opnam met trompettist Enrico Rava).

Een encore kwam er niet, het was ook al laat, en maandag is een werkdag.

Het volgende concert van Opatuur vindt plaats op donderdag 12 maart in Mub’Art. U kan er terecht voor Joris Vanvinckenroye – BASta! in duo met Emmanuel Baily.