ik ben een milf

Nu goed, de titel is een citaat, ik ben tot nader order nog niet van geslacht veranderd. (Which begs the question: bestaan er ook filfs?) Tori Amos –uitgesproken feministe volgens het blad waaruit ik deze nonsens haal– omschrijft zichzelf in haar single Big Wheel als milf –Collega Martini zal zich vergenoegen in het feit dat ik de denominatie zo vaak in één blogpost herhaal. Ze geeft er vanzelfsprekend een hele draai aan:

Dat is een statement, ja. Een opgestoken middenvinger naar dat seksistische onderscheid tussen moeder en hoer.

Bent u ook reeds in slaap gevallen? Mijn madam is moeder en hoer en wetenschapper en muze en minnaar en broodwinner en alles wat wij maar in ons hoofd halen dat ze zou kunnen zijn. En daar hebben we eigenaardig genoeg geen feminisme (meer) voor nodig. Toch niet van dat soort. Dergelijk feminisme graaft zijn –verschoning: haar– eigen graf.

Enfin ik weet niet goed waartegen ik mijn pijlen het eerst –of het hardst– moet richten: tegen het oudbollige soort feminisme van ‘uffrouw Amos –wiens muziek ik zeer op prijs kan stellen (al heb ik haar jongste telg nog niet gehoord) maar die op geen enkele manier met een milf kan worden verward–, of tegen het puriteins-conservatisme van het (niet) voornoemde blad, dat de milf uit de geblokte titel van een preutse asterisk voorziet die pas aan het eind van het interview, vier bladzijden verder, wordt uitgelegd:

(* ‘Mom I’d Like to Fuck’. Meer info over dit –euh– interessante fenomeen vindt u volop op het internet.)

De bekrompenheid, de idiotie! Terwijl mainstream media eigenlijk de verplichting zou moeten hebben dit fenomeen met open armen tegemoet te treden, al was het maar omdat het diametraal tegenover de uitgemergelde modellen op de catwalk staat. Milfs zijn immers vrouwen van vlees en bloed —soccer moms worden ze soms ook wel eens genoemd, al ben ik geen specialist ter zake. Ach het is soms ook allemaal veel te voor de hand liggend.

oneigen

Laat ons eens (van) mysterieus doen. Er ligt iets zwaar op mijn lever.

Zwaar.

En ik kan er geen letter over schrijven, omdat het niet van mij is. Misschien klamp ik er u nog wel eens IRL over aan, en zonder enige twijfel leest u erover in één van de boeken die ooit nog pleeg te schrijven. Maar ik moet er iets over kunnen schrijven, al is het maar dit bericht waar u niets uit wijzer wordt en al helemaal niets uit kunt afleiden.

Toch bedankt.

0110

Allemaal schoon en wel, het 0110-initiatief. Maar zonder verdere ‘campagne’ of aandacht hebben die concerten maar weinig of geen nut. Pas op, een concert is altijd mooi meegenomen (zeker als het gratis is), maar of het iets aan de mentaliteit zal veranderen? Muzikanten tegen racisme! Concert voor verdraagzaamheid! Feest van de democratie! Preaching to the converted.

Het wordt tijd om het eens wat grootser te zien, met randinfo, media coverage, allemaal aan hetzelfde zeil trekken, ego’s opzij, en écht gaan voor dat goede doel. En voor het goede doel, voor verdraagzaamheid, en niet tegen extreem-rechts (hoezeer je daar ook tegen mag zijn). Een positieve boodschap uitdragen!

Laat er ons de politiekers buitenhouden. De verkiezingen zijn slechts het doel op korte termijn, maar niet de eindbestemming, mag ik hopen. Verdraagzaamheid, tolerantie, samen-leving! Tijd om het engagement van weleer van onder het stof te halen.

brutaal

Het leven kan kort zijn.

Toen we gisteren de straat overstaken van de Kouter naar de Zonnestraat, hield een vriendelijke automobilist voor ons halt aan het zebrapad, zodat we niet nodeloos in een miezelende regen op hartelijkheid hoefden te wachten. Toen we veilig aan de overkant waren beland, keek ik achterom om de chauffeur nog eens dankbaar toe te lachen, toen ik op een meter van zijn voorbanden een jonge pimpelmees (of was het een koolmees) met fluffy wollige vacht verdwaasd zag rondhuppelen. Op de tijd tussen de beweging waarmee ik Tessa de jongeling duidde en ik op mijn stappen wilde terugkeren, had de voor ons zo vriendelijke chauffeur echter zijn weg verdergezet, en, door een grillige en statistisch onwaarschijnlijke speling van het lot, het kleine vogeltje –voor hem onzichtbaar– met zijn linkervoorwiel verpletterd.

Een dof gekraak, en het leven, zich nergens van bewust, was niet langer.

Henri had niets gezien, gelukkig. Maar omdat Tessa en ikzelf ongewild een wedstrijd om-ter-witst gezicht hielden, was het voor hem duidelijk dat er íets aan de hand was dat hij had gemist. We hebben hem op de wildste dwaalsporen geleid, om eerst de halve Veldstraat ontdaan te kunnen afwandelen, en vervolgens onszelf te troosten dat het niet had geleden, dat we met een vlieg ook niet zo erg hadden ingezeten, en dat we ons op de schaal van concentratiekampen en Hiroschima aanstelden.

Wij hebben een klein hartje, wij.