volg de gids

Een PodGuide is een heel eenvoudig iets. Het is een combinatie van een kaart van een bepaalde plaats (PDF of JPG) en een serie audio bestanden (mp3) die je kan downloaden naar je iPod of andere mp3 speler. Vergelijk het met een audio tour van een museum. De mogelijke onderwerpen kunnen heel gevarieerd zijn. Zo zou je bv. een PodGuide kunnen maken over de 10 coolste cafés in jouw stad, een PodGuide over de historische gebouwen in Brugge, leuke markten in Brussel, vreemde voordeuren in Kleit (nee, je kent Kleit niet). Kortom, de mogelijkheden zijn eindeloos.

Vreselijk veel heb ik nog niet aan podcasts gehad (behalve dan meegehyped met het fenomeen), maar dít lijkt me weer een interessante toepassing voor uw MP3-speler.

Check it out op podguides.net [via]

ware feiten

Hierzie, Ludo Permentier, voor in uw taalblog. Daarnet wou ik nog even zien wat DS over De Indringer had te vertellen, en wat lezen wij: Hoewel los gebaseerd op ware feiten, is het verhaal soms ongeloofwaardig.

Een al te vaak misbruikte stijlfiguur is het pleonasme, waarbij een (veelal impliciet) reeds aanwezige eigenschap van een begrip, nog eens extra wordt vermeld. Het standaardvoorbeeld is “witte sneeuw”, of het ondertussen politiek incorrecte “zwarte neger”. Soms wordt het pleonasme gebruikt om een dergelijke eigenschap te benadrukken, maar al te vaak is het een gevolg van slordig taalgebruik.

Tot die laatste categorie moeten we ook het “ware feit” rekenen. Volgens van Dale is een feit: een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat => feitelijkheid, waarheid. M.a.w. onware feiten maken deel uit van die andere stijlfiguur, de contradictio (in terminis).

Correct is dus: “een film gebaseerd op feiten,” of “op ware gebeurtenissen”. Maar u zoekt beter niet op “gebaseerd op ware feiten” in het archief van DS, of op google.

De indringer

Destijds heb ik De Zaak Alzheimer gemist. Inclusief de TV serie achteraf, en ik ben al evenmin naar de videotheek gehold om de DVD. Niet dat ik iets tegen Koen De Bouw heb, want kijk, in De Indringer speelt hij niet alleen mee, hij is gewoon uit bijna geen enkele scène weg te branden.

Tom Vansant is een succesvolle arts. Heroïsche interventies, vrouwen vallen bij bosjes, en zijn dochtertje is de reden van zijn bestaan. Dat alles uitgelegd in de openingsminuten van de film, waarbij ik nog even veronderstelde een Vlaamsche flutfilm voorgeschoteld te krijgen. U weet wel, van het soapgenre, waarin we onszelf zo vervolmaakt hebben.

Niets van dat alles, want na die paar minuten komen we plotsklaps 18 maanden later bij een haveloze Vansant terecht, die overal en bij iedereen zijn dochtertje lijkt te zoeken. “Gij kent haar, gij smeerlap,” waarop de druggebruiker met enige hardhandigheid tegen de muur van de onderzoekskamer wordt gekwakt. Tot Vansant in een café op Charlotte botst (die van huis is weggelopen), en die blijk geeft zijn dochter te hebben gezien. Charlotte weigert hem echter details te geven, en wanneer het meisje met haar gezin herenigd wordt, reist hij haar achterna. Naar de Ardennen.

In wat volgt zet de cast van De Indringer een meer dan geslaagde performance neer, die het niveau van de gemiddelde Vlaamse film met gemak een flink stuk naar boven haalt. Wat niet wil zeggen dat er geen minpunten zijn aan deze film (verre van), want ook deze film lijdt bijvoorbeeld aan dat Vlaamse syndroom van hoe gaan we er nu een einde aan breien? Maar laat dat er u vooral niet van weerhouden de film te gaan zien, want hij kan, om maar iets te noemen, met veel gemak optornen tegen een hele resem Hollywoodfilms in hetzelfde genre (psychologische thriller). Kortom: geslaagd.

De Indringer, gezien in Studio Skoop (speelt ook in Decascoop). Wordt later ook verknipt, net als De Zaak Alzheimer, tot driedelige TV serie, en getoond op één.

(Deze entry staat ook op gent.blogt.)

verleiding

Ik had nochtans (half) gezworen geen stap meer in de Brusselse Fnac te zetten. Maar goed, hiermee heb ik toch al de meeste boeken voor april op mijn nachtkastje liggen.

(Wat echter niet hoeft te betekenen dat ik ook net díe boeken in april zal lezen: er zijn nog x wachtenden vóór u.)

verbetering

Nen mens maakt nog eens wat mee, in het station. Gezien het vakantie is, en Henri door de grootouders wordt opgevangen, dringt het deze –en volgende– week niet zo om op tijd thuis te zijn. Vandaar dat ik, ipv mijn gebruikelijke 16u14, de 16u51 naar Gent Sint-Pieters neem. Op die manier moet ik zo niet van het werk weglopen, tikken mijn overuren minuutsgewijs aan, en kan ik op het indoor terras van de Maciotto nog eens een cappuccino (of twee) nuttigen.

Gisteren was ik aldus in de tweede helft van Tom Naegels’ nieuwste, Los, verdiept. Plots kwam er een ietwat bollige man met een progressief brilletje tegenover mij gezeten (tsja, ik heb dat nu eenmaal). Hij glunderde helemaal, en ik had maar een halve seconde nodig om te beseffen wie het was.

“En, wat vindt ge d’ervan?”

Ik vond het maar zo-zo. Ik zat aan bladzijde 102, en tot nog toe had ik niet veel meer gelezen dan wat verdoken racisme van een man die het er precies moeilijk mee had open voor dat racisme uit te komen.

“Maar neen, dat leest ge verkeerd!”

Hij zuchtte diep. Hij moest wel, want hij tornde een loodzware last op zijn schouders. Een beetje zoals Atlas met die wereldbol, maar ja, die had het gemakkelijk, want die had geen boek geschreven.

“Kijk, het gaat over de dichotomie van de volksmens en progressief-links-vooruitstrevende positivo’s. Het is niet omdat ge antiracist zijt, dat uw contacten met allochtonen gemakkelijk gaan.”

Gemakkelijk had hij het inderdaad niet. Maar zou hij me niet beter eerst zijn boek laten uitlezen, voor hij ook op mijn schouders het gewicht van de wereldverbeteraar wou leggen?

“Maar ge begrijpt het niet. Het gaat over coderingen, en vastgeroestheid, en de Vlaamse eigenheid, en dat niet alleen Vlamingen racistische neigingen hebben.”

Ik begreep dat allemaal wel, en het was buitenmaats interessante stof. Voer voor een traktaat misschien, maar in een roman werd dat beter anders verwerkt. En dat ik nu écht weg moest, want ik had een trein te halen.

“Stomme makak,” schreeuwde hij me nog door de stationshal na. “Ge hebt me niet eens tijd gegeven om over Bompa te vertellen! Of Saskia.”

[film] corpse bride

Daarnet –geheel toevallig– bij Apple tussen de movie trailers terecht gekomen.

En wat blijkt: in de herfst worden wij nog eens vergast op een heerlijk Tim Burton spektakel: Corpse Bride (trailer alhier).

Tim Burton's Corpse Bride

The Corpse Bride is a story based on actual events that occurred in 19th century Russia, at a time when anti-semitism was widespread in eastern Europe. Very often bands of anti-semites would waylay a Jewish wedding party on their way to the wedding. And because the bride would be the one to bear future generations, she would be ripped out of the carriage and murdered. She would then be buried in her wedding gown.

Het volledige verhaal(tje) staat bij The Tim Burton Collective (scrollen naar het midden van de pagina).

umbilical

Geen EHSAL voor mijn kind. Of toch op zijn minst geen studies gezondheidszorg aldaar.

De EHSAL help u de navelstreng door te knippen, moeten ze gedacht hebben. Maar wat te denken van een school die nog niet eens weet waar de navelstreng met het kind verbonden zit?

de navelstreng?

Onder de navel, jawel.

(“Associatie KUL“; hopelijk doen ze er toch maar niet te veel stamcel onderzoek met navelstrengbloed.)

mankepoot

Toen ik donderdagavond Henri van school ging afhalen, vond ik dat hij wel bijzonder traag meeging. En nu ik een beetje nadrukkelijker naar hem keek, zag ik dat hij bovendien wat met zijn rechterbeen trok.

Wanneer ik er hem naar vroeg, begon hij zachtjes te schreien. Iets over een rioleerbuis, en metaal en zwaar, en vallen, en zijn grote teen. En hoewel ik nog niets had gzein, was ik bijna stante pede naar school teruggekeerd om uitleg te vragen. Maar ik besloot mijn kalmte maar even te bewaren, en af te wachten tot ik zijn voet te zien kreeg.

Onder de nagel zag zijn teen blauw. De rest was rood en gezwollen, en voelde verschrikkelijk warm aan; Voor zover ik er mocht aankomen, want alleen al ernaar kijken deed verschrikkelijk pijn. Geheel bij wijze van spreken, want Henri is echt geen klein kind als het op pijn aan komt (daar zijn voorbeelden genoeg van).

Ik besloot toch maar te wachten tot Tessa thuiskwam, zelfs al betekende dat ik hem daarvoor langer moest ophouden.

De volgende dag is Tessa er meteen mee naar spoed gegaan (wel, na eerst de verzekeringspapieren op school te hebben afgehaald). Niks gebroken, stevig gekneusd, en hij kreeg er een ‘cool’ verband rond.

de teen omzwachteld

Wel jammer dat de werken, die momenteel op school aan de gang zijn, niet beter worden gesurveilleerd, zodat een een vijfjarige kleuter geen zware riooldeksels op zijn teen kan laten vallen, én dat wij helemaal niet op de hoogte werden gebracht van het voorval.